In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een klaagschrift van klager, die verdacht wordt van witwassen van meerdere auto’s en grote geldbedragen. Het klaagschrift betreft de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder een Porsche, een Volkswagen, een laptop, twee telefoons, een edentifier en een geldbedrag van € 62.235,-. De rechtbank heeft de verschillende verzoeken van klager beoordeeld. Ten aanzien van de Volkswagen oordeelde de rechtbank dat deze niet op naam van klager staat, maar op naam van zijn zoon, en verklaarde het klaagschrift ongegrond. Voor de laptop en de edentifier werd klager niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze goederen al aan hem waren teruggegeven. Wat betreft de Porsche, de telefoons en het geldbedrag oordeelde de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter deze goederen later zal verbeurd verklaren. Daarom verzet het strafvorderlijk belang zich tegen opheffing van het beslag, en werd het beklag ongegrond verklaard. De rechtbank besloot ook niet te oordelen over andere verzoeken van klager, omdat deze buiten het bestek van de procedure vallen. De beslissing werd genomen door een meervoudige strafkamer, en klager kan binnen veertien dagen beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.