ECLI:NL:RBAMS:2023:6337

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
13.172.690-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Litouwen

Op 5 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Vilnius Regional Court in Litouwen. De zaak is behandeld in de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank. De officier van justitie, mr. S.J. Wirken, heeft op 13 juli 2023 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB. De opgeëiste persoon, geboren in Litouwen in 1991, is niet verschenen op de zitting van 27 september 2023, waar hij vertegenwoordigd werd door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd, waarbij is vastgesteld dat hij de Russische nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat het voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon is in Litouwen veroordeeld tot een vrijheidsstraf van één jaar, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de dubbele strafbaarheid is gewaarborgd en dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de relevante rechtszittingen in Litouwen. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, conform artikel 12 OLW, en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.172.690-23
Datum uitspraak: 5 oktober 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 13 juli 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 november 2021 door
the Vilnius Regional Court, Litouwen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 september 2023, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is in strijd met de voorwaarden waaronder zijn overleveringsdetentie is geschorst, niet ter zitting verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Russische nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
Sentence of the District Court of Vilnius Cityvan 17 januari 2020 en een
Ruling of Vilnius Regional Courtvan 28 september 2021 (referentienummer:
Case No 1-61-486/2020; 1A-307-851/2021).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
4.1
Artikel 12 OLW
Uit het EAB en de aanvullende informatie blijkt dat de opgeëiste persoon op 17 januari 2020 in eerste aanleg is veroordeeld en dat op 28 september 2021 door
the Vilnius Regional Courtarrest is gewezen.
Als een strafprocedure meer instanties heeft omvat en tot opeenvolgende beslissingen heeft geleid, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover bij die laatste beslissing definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld. [4]
Uit de aanvullende informatie van 31 augustus 2023 volgt dat de zaak in hoger beroep in feite en in rechte ten gronde is behandeld en definitief uitspraak is gedaan over schuld en straf. Daarom valt alleen de procedure in hoger beroep onder de reikwijdte van artikel 12 OLW.
Volgens de aanvullende informatie is de opgeëiste persoon in persoon verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Artikel 12 OLW staat daarom niet aan overlevering in de weg.

5.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een strafbaar feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Oplichting

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Vilnius Regional Court(Litouwen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens en F.M.H. Albarda, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 oktober 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 augustus 2017, C-270/17 PPU (