Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
debenturegesloten, waarbij VDML aan TCA zekerheidsrechten heeft verleend op haar activa, waaronder al haar intellectuele eigendom (“the Chargor’s present and future (…) trade marks (…) whether or not registered, including all applications and rights to apply for registration (…)”). De
debentureis op 13 november 2014 ingeschreven in het Engelse handelsregister (UK Companies House).
Receivers(vergelijkbaar met curatoren) die ingevolge artikel 16 van de
debenturezouden worden aangesteld om de door VDML gestelde zekerheden uit te winnen. In Schedule 1 bij de intentieovereenkomst zijn de merkrechten opgesomd. De Uniemerken staan daar niet tussen.
Receiversbenoemd door TCA. Op 13 april 2017 is de
Sale and Purchase Agreement(koopovereenkomst) ondertekend waarbij de intellectuele eigendomsrechten van VDML aan VDI zijn verkocht, is gesloten. In die overeenkomst staat onder meer het volgende:
Form of Assignment Agreement);
Form of Assignment Agreement)) with effect from Completion, the Seller acting by their Receivers hereby assigns to the Buyer absolutely all such right, title and interest as it may own in or to the Intellectual Property, including without limitation (where available) the right to claim priority from the Intellectual Property and the right (if available) to bring proceedings against any third party in respect of infringement of any of the Intellectual Property whether committed before or after the date of this assignment, including the right to claim damages or such other relief as may be available in respect thereof.”
solicitorvan TCA (hierna: Stockman), heeft het EUIPO bij e-mail van 8 september 2017 verzocht om de Unirmerken op naam van VDI te zetten. In deze e-mail staat onder meer het volgende:
invalidand
cannot have transferred any good titlein the Trade Marks. We understand that Rhino (…) were aware that the Trade Marks were subject to the debenture. TCA (…) did not consent to any transfer of the Trade Marks.
recordalbetrof een bericht van een Spaanse rechtbank.
3.Het geschil
- iii) Rhino te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor iedere overtreding van het onder (i) en (ii) gevorderde; en
- iv) Rhino te veroordelen in de proceskosten.
- vi) Key Asset te bevelen de Uniemerken over te dragen aan Rhino, met bepaling dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van het verzoek van Key Asset aan het EUIPO om de tenaamstelling van de Uniemerken overeenkomstig te wijzigen;
- vii) Rhino te verbieden om de Uniemerken aan een derde over te dragen of het EUIPO te verzoeken de Uniemerken op naam van een derde te laten registreren;
- ix) Key Asset en Rhino te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor elke overtreding van het onder v t/m viii gevorderde;
- x) Key Asset en Rhino te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
Rechtsmacht
Erfolgsort, ofwel de plaats waar de schade is ingetreden. Voorshands is aannemelijk dat VDH meer dan uitsluitend financiële schade lijdt door het gestelde onrechtmatig handelen door Rhino. VDH, gevestigd in Nederland, kan de merkrechten namelijk niet gebruiken zoals haar goeddunkt zolang die op naam van Rhino Overseas of Key Asset staan. Onder dat gebruik valt ook het overdragen van de merkrechten aan Pardo, waaraan zij zich heeft gecommitteerd. Dat geldt ook als VDH ingevolge afspraken met Pardo in liquidatie zal gaan zodra die rechten aan Pardo zijn overgedragen. Vanuit Nederland spant VDH zich al een tijd in om de merkrechten weer op haar naam te krijgen en alle kosten daarvoor maakt VDH in Nederland. Dat is voldoende om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen op artikel 6 sub e Rv.
“until further notice”, zie onder 2.27) te schorsen, biedt VDH onvoldoende zekerheid om ervan uit te kunnen gaan dat de Uniemerken nog op haar naam zullen staan tegen de tijd dat de bodemrechter uitspraak doet. Daarmee is het spoedeisend belang van VDH bij haar vorderingen gegeven. De omstandigheid dat [bedrijf] is overgegaan tot tenuitvoerlegging van het verstekvonnis en de organisatie van een executieveiling, maakt – anders dan Rhino stelt – niet dat VDH ‘kennelijk’ geen belangstelling meer heeft voor de Uniemerken (en dus geen belang heeft bij haar vorderingen). Ter zitting is hiervoor de plausibele verklaring gegeven dat de gedachte was dat Pardo de Uniemerken dan via die executieveiling zou kunnen verkrijgen (tegen betaling).
debenturewas geregistreerd in de openbare registers en Rhino komt daarom (naar Engels recht) geen beroep op verkrijging te goeder trouw toe. Voorshands is dan ook niet aannemelijk dat de eigendom van de Uniemerken met de TPTA op Rhino is overgegaan. Dat de Uniemerken na de transactie met VDI op naam van VDML zijn blijven staan, maakt dat niet anders. Het lijkt erop dat de overdracht aan VDI per abuis niet is doorgevoerd in de registers van het EUIPO, zoals ook staat in de brief van de
solicitorvan TCA (zie 2.15).
presidente), [naam 9] (
secretario) en [naam 10] (
tesorero). [naam 8] staat bij 4.931 Panamese bedrijven ingeschreven als bestuurder, waarvan 2.133 keer als bestuursvoorzitter. In de registers staan geen e-mailadressen of werkende telefoonnummers van Rhino. Contactgegevens van de huidige bestuurders zijn evenmin te vinden, ook niet via Google. Op het telefoonnummer van Rhino dat op internet te vinden is, wordt niet gereageerd. Rhino heeft dat allemaal niet weersproken. Bovendien heeft Rhino op geen enkele wijze aangetoond dat zij gebruik heeft gemaakt van de Uniemerken sinds zij die zou hebben verkregen. Zij heeft ter zitting wel gesteld, in antwoord op een vraag van de voorzieningenrechter, dat zij daadwerkelijk activiteiten verricht, namelijk het exploiteren van de Uniemerken door het sluiten van productieovereenkomsten met scheepswerven, maar dat is voorshands (gezien het voorgaande en haar doelomschrijving, zie 2.2) niet aannemelijk.
aged shelf company(plankvennootschap) te koop is aangeboden en op 19 december 2022 is verkocht. De enige onderneming met die naam is niet gevestigd in Florida, zoals staat vermeld op het verzoek aan het EUIPO om de Uniemerken op haar naam te zetten, maar in de staat Wyoming. Blijkens het uittreksel van Key Asset uit het handelsregister, is haar adres van inschrijving hetzelfde als dat waarop VDM Wyoming tot voor kort stond ingeschreven. De stukken waaruit dit allemaal blijkt, zitten in het dossier. Dit wekt de indruk dat er van alles verhuld wordt.
debentureheeft VDML al haar intellectuele eigendom in zekerheid gegeven aan TCA (zie 2.6). De Uniemerken zijn in die overeenkomst niet uitgezonderd. Voorshands is dan ook aannemelijk dat TCA die mocht uitwinnen. In de appendix bij de intentieovereenkomst die is gesloten tussen TCA en VDI staan de Uniemerken weliswaar niet vermeld (zie 2.10), zoals Rhino heeft aangevoerd, maar die staan wel expliciet vermeld in de uiteindelijk gesloten koopovereenkomst (zie 2.12). Vooralsnog is er geen reden om eraan te twijfelen dat de Uniemerken rechtsgeldig van VDML naar VDI zijn overgegaan.
zullenworden overgedragen (“the ownership
willimmediately be transferred”) zodra VDI die heeft verkregen. Deze bewoordingen duiden voorshands niet op een levering bij voorbaat, zoals VDH stelt, maar eerder op een levering onder (opschortende) voorwaarde. Een akte waarbij de Uniemerken aan VDH zijn geleverd nadat die aan VDI waren geleverd, ontbreekt echter. VDH heeft betoogd dat zij en VDI de overeenkomst als akte van levering zagen. VDH heeft echter ook gesteld, in antwoord op het verweer van Rhino dat VDH zich met het uitbrengen van de dagvaarding in de bodemprocedure voor deze rechtbank voor het eerst als rechthebbende op de Uniemerken presenteert, dat de merkregistraties op grond van afspraken tussen VDH en VDI op naam van VDI zijn blijven staan totdat de volledige koopsom voor die merken was betaald door VDH. De laatste termijn van de koopsom is betaald op 25 april 2019, waarna de Uniemerken aan haar zijn overgedragen, aldus VDH. Dat zou verklaren waarom VDI zich tot dat moment telkens presenteerde als eigenaar van de Uniemerken – waar Rhino een punt van heeft gemaakt – maar neemt niet weg dat de overdracht aan VDH door middel van de overeenkomst van 23 maart 2017 op het eerste gezicht niet zonder meer sluitend lijkt. VDH erkent dat [naam 4] de latere akte van cessie niet zelf heeft ondertekend, zodat de eigendom niet op die akte kan worden gebaseerd, zoals Rhino terecht heeft aangevoerd. Het is echter de vraag of die cessie nog nodig was. De overeenkomst uit 2017 betreft immers een overeenkomst tussen VDI en VDH en dan lijkt vooral van belang hoe deze beide partijen de overeenkomst hebben bedoeld (en niet hoe derden die lezen). Of de Uniemerken inderdaad aan VDH zijn overgedragen en of VDH thans inderdaad rechthebbende is op de Uniemerken (wat kennelijk wel de bedoeling van partijen was), zal kunnen en moeten worden uitgezocht in de lopende bodemprocedure.
1.079,00