Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 13/045906-22
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
zo goed als zeker’verdachte moet zijn, maar een dergelijke herkenning is (onder deze omstandigheden) niet sterk genoeg om als bewijs te kunnen dienen.
stillsvan camerabeelden in het dossier, in het bijzonder op pagina 53 zoals de officier van justitie ter terechtzitting heeft betoogd, zijn deze beelden zoals ze zich in het digitale dossier bevinden naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende kwaliteit om op basis daarvan tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het proces-verbaal van herkenning niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Nu verdachte het feit heeft ontkend bevat het dossier onvoldoende bewijs voor dit feit.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
2 (twee) jarenvast.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.