ECLI:NL:RBAMS:2023:6325

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
13/157195-23 (zaak A) en 13/181369-23 (zaak B) (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere diefstallen met braak in Amsterdam

Op 10 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen met braak in Amsterdam. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13/157195-23 (zaak A) en 13/181369-23 (zaak B) zijn geregistreerd, gevoegd behandeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van geld en goederen uit verschillende locaties, waaronder een supermarkt, een hotel en een yogastudio, waarbij hij zich toegang heeft verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft echter ook vrijspraak uitgesproken voor enkele feiten, waaronder de diefstal bij de supermarkt, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling, om recidive te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/157195-23 (zaak A) en 13/181369-23 (zaak B) (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 13/045906-22
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te: [naam JC] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.L.J. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J. Nijssen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
Zaak A:
Feit 1:
diefstal van € 50,- door middel van braak en/of verbreking bij supermarkt [naam supermarkt] op 11 juni 2023;
Feit 2:
diefstal van € 75,- door middel van braak en/of verbreking bij het Chassé Hotel op 21 juni 2023;
Feit 3:
diefstal van een laptop, iPhone, pinpas en levensmiddelen door middel van braak en/of verbreking bij [naam Yoga studio] op 23 juni 2023;
Feit 4:
medeplegen van diefstal van € 98,38 door middel van een valse sleutel , door het doen van betalingen met een pinpas van [naam Yoga studio] op 23 juni 2023;
Zaak B:
Feit 1:
diefstal van iPads, een broodmes, een sleutelbos en een kluis met inhoud van [naam 1] door middel van braak en/of verbreking op 19 juli 2023;
Feit 2:
het wederrechtelijk binnendringen in een woning aan de [adres] bij [naam 2] in gebruik op 19 juli 2023;
Feit 3:
het vernielen van twee ruiten van Stadsgenoot op 19 juli 2023;
Feit 4:
diefstal van een kassalade van [naam 3] door middel van braak en/of verbreking op 16 juni 2023;
Feit 5:
diefstal van flessen Andrelon bij Dirk van de Broek (Mercatorplein) op 16 april 2023;
Feit 6:
diefstal van onbekend gebleven goederen bij Dirk van de Broek (Plein 40-45) op 23 juni 2023.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Zaak A
In juni 2023 is bij de politie door drie verschillende Amsterdamse bedrijven (supermarkt [naam supermarkt] , het Chassé Hotel en [naam Yoga studio] ) aangifte gedaan van inbraken. Na het bekijken van de camerabeelden van deze inbraken kreeg de politie het vermoeden dat bij alle drie de inbraken dezelfde persoon betrokken was. Van deze persoon zijn informatie en foto’s intern bij de politie gedeeld als ‘briefingsitem’. Op 25 juni 2023, twee dagen na de laatste inbraak, is verdachte, terwijl hij in het Rembrandtpark rondliep, door twee agenten herkend en aangehouden op verdenking van deze inbraken. Tijdens zijn insluitingsfouillering op het politiebureau is bij verdachte een pinpas aangetroffen van [naam Yoga studio] , die was weggenomen bij de inbraak. Daarmee was op de ochtend na de inbraak ook gepind bij verschillende supermarkten.
Verdachte heeft in het kader van deze verdenking in voorlopige hechtenis gezeten, die met ingang van 11 juli 2023 werd geschorst.
Zaak B
Op 19 juli 2023 heeft een omstander melding gemaakt bij de politie van een inbraak bij het FUKU café in Amsterdam. Toen de politie ter plaatse kwam, is de dader– die voldeed aan het door de meldster opgegeven signalement van de inbreker – op de vlucht geslagen. Tijdens zijn vlucht is hij een paar straten verderop op de steigers voor een wooncomplex op de [adres] geklommen en zou hij een of meer ruiten hebben vernield. Ook zou daarna één van de woningen aan de [adres] binnen zijn gedrongen. Verdachte is uiteindelijk op de steigers aangehouden.
Vervolgens is verdachte ook in beeld gekomen als verdachte van een eerder gepleegde inbraak (op 16 juni 2023 bij de Buongiorno Espresso bar in Amsterdam) en twee winkeldiefstallen bij Dirk van den Broek (16 april 2023 en 23 juni 2023).
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of bewezen kan worden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
3.2.1
Vrijspraak van de diefstal met braak bij supermarkt [naam supermarkt] ( feit 1 - zaak A)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Het proces-verbaal van herkenning kan niet worden gebruikt voor het bewijs vanwege de slechte kwaliteit van de beelden waarop verdachte zou zijn herkend. Bovendien staat in het proces-verbaal dat de persoon op de beelden ‘
zo goed als zeker’verdachte moet zijn, maar een dergelijke herkenning is (onder deze omstandigheden) niet sterk genoeg om als bewijs te kunnen dienen.
3.2.2
De overige ten laste gelegde feiten
De officier van justitie vindt dat de overige ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
3.3.1
Vrijspraak van de diefstal met braak bij supermarkt [naam supermarkt] ( feit 1 - zaak A)
Ten aanzien van zaak A, feit 1 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat hij met de officier van justitie vindt dat de camerabeelden van onvoldoende kwaliteit zijn om op basis daarvan tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen. Daarmee is er onvoldoende bewijs voor een bewezenverklaring.
3.3.2
Vrijspraak van het medeplegen van diefstal door pinbetalingen ( feit 4 - zaak A)
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van zaak A, feit 4. Alhoewel de pinpas van [naam Yoga studio] bij verdachte is aangetroffen tijdens de insluitingsfouillering, is er geen bewijs dat verdachte degene is geweest die met de pinpas heeft betaald of dat hij daarbij betrokken was. Op de camerabeelden van de supermarkt is te zien dat een buurman van verdachte, met wie hij die dag in de supermarkt was, met de pinpas de boodschappen heeft betaald. Van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee mannen is geen sprake.
3.3.3
De overige ten laste gelegde feiten
De raadsman heeft zich ten aanzien van de overige feiten in zaak A (2 en 3) en de feiten 1 tot en met 4 in zaak B gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook met betrekking tot feit 4 in zaak B – dat verdachte ter terechtzitting heeft ontkend – heeft de raadsman zich gerefereerd. Feiten 5 en 6 kunnen worden bewezen op basis van de ter zitting door verdachte afgelegde bekennende verklaring.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Voorafgaande opmerking in verband met de herkenningen door verbalisanten
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten stelt de rechtbank vast dat het bewijs, naast de aangiften, in overgrote mate berust op de camerabeelden en de herkenningen van verdachte daarop door verbalisanten. De rechtbank stelt daarbij voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden is onder meer van belang in hoeverre op deze beelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Een mogelijke gezichtsherkenning heeft daarbij de hoogste diagnostische waarde. Daartoe dient eerst te worden onderzocht wat de kwaliteit van de afbeeldingen of bewegende beelden is en de mate waarin persoonskenmerken zichtbaar zijn. Verder is van belang hoe goed de verbalisant de persoon op de beelden kent. Daarbij geldt dat de visuele kennis waardevoller is als deze is ontstaan uit ontmoetingen in levenden lijve dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is. Daarbij is ook de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Bovendien is het aantal onafhankelijke herkenningen door verbalisanten van belang. Ten slotte kan worden gekeken naar feiten en omstandigheden die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar maken.
3.4.2
Vrijspraak van de diefstal met braak bij supermarkt [naam supermarkt] (feit 1 - zaak A)
De rechtbank vindt niet bewezen wat onder feit 1 in zaak A aan verdachte ten laste is gelegd. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de beelden op basis waarvan de herkenning is gedaan van onvoldoende kwaliteit zijn om tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
3.4.3
Vrijspraak van het medeplegen van diefstal door pinbetalingen (feit 4 - zaak A)
Verdachte wordt ook vrijgesproken van het onder feit 4 in zaak A ten laste gelegde medeplegen van diefstal met valse sleutel. De rechtbank stelt weliswaar onder 3.4.5 vast dat verdachte heeft ingebroken bij [naam Yoga studio] en daar een pinpas heeft gestolen, die hij vervolgens ook bij zijn aanhouding op 25 juni 2023 bij zich had, maar daarmee staat (nog) niet vast dat hij ook degene is geweest die daarmee (al dan niet samen met een ander) in de tussenliggende periode heeft gepind. Uit het dossier blijkt dat met de pinpas in de ochtend van 23 juni 2023 zeven keer is gepind, bij vijf verschillende bedrijven. De rechtbank stelt vast dat het dossier slechts van één van die transacties camerabeelden bevat. Uit die camerabeelden blijkt dat het niet verdachte was, maar een buurman van verdachte, [naam buurman] , die met de pinpas heeft betaald. Op dat moment had verdachte de pinpas dus niet (meer) onder zich. Alhoewel verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment ook in de winkel aanwezig was en hij bezig was met het vullen van zijn tas met boodschappen (om die vervolgens te stelen, feit 6 in zaak B), stelt de rechtbank vast dat verdachte en [naam buurman] op dat moment niet bij elkaar in de buurt waren. Deze feiten en omstandigheden zijn dan ook onvoldoende om betrokkenheid van verdachte bij het pinnen aan te nemen. Verder is ook niet uit andere stukken gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam buurman] . Met de raadsman is de rechtbank daarom van oordeel dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
3.4.4
Vrijspraak van de diefstal met braak bij de Buongiorno Espresso (feit 4 - zaak B)
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de diefstal die onder feit 4 in zaak B ten laste is gelegd. Het proces-verbaal van herkenning van verbalisant [verbalisant] is gebaseerd op foto’s uit een interne aandachtsvestiging die niet aan het betreffende proces-verbaal zijn gehecht. De rechtbank is daardoor niet in staat om te beoordelen wat de kwaliteit van die afbeeldingen is en/of in welke mate persoonskenmerken zichtbaar zijn. Voor zover de herkenning zou zijn gebaseerd op de
stillsvan camerabeelden in het dossier, in het bijzonder op pagina 53 zoals de officier van justitie ter terechtzitting heeft betoogd, zijn deze beelden zoals ze zich in het digitale dossier bevinden naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende kwaliteit om op basis daarvan tot een betrouwbare herkenning te kunnen komen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het proces-verbaal van herkenning niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Nu verdachte het feit heeft ontkend bevat het dossier onvoldoende bewijs voor dit feit.
3.4.5
Partiële vrijspraak van de diefstal met braak bij [naam Yoga studio] (feit 3 - zaak A)
De rechtbank overweegt dat in zaak A, onder feit 3 sprake is geweest van een diefstal, voorafgegaan door het openbreken van een sleutelkastje. Daarna heeft verdachte het pand met die gestolen sleutel betreden. De rechtbank is van oordeel dat dit is aan te merken als ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel’. Dat is verdachte niet ten laste gelegd. Verdachte zal gelet hierop gedeeltelijk worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid die ziet op – kort gezegd – diefstal met braak of verbreking. De rechtbank komt ten aanzien van dit feit wel tot een bewezenverklaring van diefstal.
3.4.6
De overige ten laste gelegde feiten
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de onder feiten 5 en 6 in zaak B ten laste gelegde feiten, de twee diefstallen bij de Dirk van den Broek, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Nu verdachte deze feiten heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, wordt op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarnaast ook de onder feiten 2 en 3 in zaak A en de onder feiten 1, 2 en 3 in zaak B ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte deze feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en verwijst hiernaar, nu de raadsman geen verweren heeft gevoerd ten aanzien van deze feiten. Voor zover verdachte de feiten heeft ontkend, vindt zijn verklaring daarover steeds weerlegging in de opgenomen bewijsmiddelen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Zaak A:
Feit 2:
op 21 juni 2023 te Amsterdam een geldbedrag van 75 euro dat aan het Chassé Hotel toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3:
op 23 juni 2023 te Amsterdam een laptop (HP Chromebook) en een telefoon (Iphone) en een pinpas en meerdere levensmiddelen die aan [naam Yoga studio] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
Zaak B:
Feit 1:
op 19 juli 2023 te Amsterdam meerdere iPads en een broodmes en een sleutelbos en een kluis met inhoud (een geldbedrag) die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 2:
op 19 juli 2023 te Amsterdam in de woning aan de [adres] bij een ander, te weten bij [naam 2] , in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 3:
op 19 juli 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ruiten die geheel aan Stadsgenoot toebehoorden heeft vernield;
Feit 5:
op 16 april 2023 te Amsterdam meerdere flessen Andrelon (ter waarde van in totaal ongeveer 25 euro) die aan de Dirk van de Broek (Mercatorplein) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 6:
op 23 juni 2023 te Amsterdam onbekend gebleven goederen die aan de Dirk van de Broek (Plein 40-45) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen verklaarde e feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten ook de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om er in de strafmaat rekening mee te houden dat verdachte de feiten onder invloed van alcohol en drugs heeft gepleegd, dat hij lijdt aan zware verslavingsproblematiek en dat hij werd beïnvloed door zijn buurman bij het plegen van de twee winkeldiefstallen. Verder is verdachte bereid om mee te werken aan de voorgestelde bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht. De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen conform de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht met aftrek daarvan, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk deel dan wel een taakstraf.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zeven strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen met braak, waarbij hij geld en/of goederen van bedrijven heeft weggenomen door het raam van een hotel te forceren en de ruit van een café te vernielen. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen uit een yogastudio (waarbij hij het sleutelkastje heeft opengebroken om met de sleutel binnen te kunnen komen). Verder heeft hij zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Daarnaast is hij tijdens zijn vlucht voor de politie na één van die inbraken midden in de nacht de woning van een nietsvermoedende burger binnengedrongen en heeft hij ten slotte twee ruiten vernield in een wooncomplex. Dit zijn vervelende feiten die schade en overlast veroorzaken voor de slachtoffers. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen respect heeft getoond voor andermans eigendommen en slechts aandacht heeft gehad voor zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent verdachte ook aan dat hij, op de vlucht voor de politie, s nachts een woning is binnengedrongen waar aangeefster en haar familieleden lagen te slapen. Door zo te handelen heeft hij de bewoners van de woning ontzettend laten schrikken op een plek waar zij zich bij uitstek veilig moeten voelen.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
Verder is gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechtbanken hebben vastgesteld. Bij een enkelvoudige winkeldiefstal waarbij sprake is van recidive wordt uitgegaan van een geldboete van € 200,- in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. Bij een diefstal met braak in een bedrijfspand waarbij sprake is van recidive wordt volgens de oriëntatiepunten gemiddeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien weken opgelegd.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder is veroordeeld voor drie soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 12 september 2023, opgesteld door A. Huisden. Hieruit blijkt, samengevat, het volgende. Verdachte is gediagnosticeerd met een beperkt cognitief vermogen. Voorafgaand aan zijn aanhouding en voorarrest verbleef verdachte bij een beschermde woonvoorziening van Cordaan, waar hij zorg ontving op grond van de Wet Langdurige Zorg indicatie (hierna: WLZ). Gedurende zijn detentie is verdachte zijn kamer daar kwijtgeraakt en is hij dakloos geworden. Bij verdachte is sprake van een alcohol- en cocaïneverslaving, wat risico’s op delictgedrag verhoogt. Verdachte is gemakkelijk beïnvloedbaar, lijkt de consequenties van zijn gedrag niet te kunnen overzien en is volgens de gedragsdeskundige van Cordaan beperkt leerbaar. Dit maakt dat de reclassering vraagtekens zet bij de meerwaarde van een drangkader. Vrijwillige verslavingszorg heeft tot op heden geen effect gehad. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld tot hoog en adviseert een deels voorwaardelijke straf met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
Strafoplegging
Alles afwegende komt de rechtbank tot de volgende straf. Aan verdachte wordt een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar opgelegd. Gelet op de instabiliteit die verdachte ervaart op verschillende leefgebieden en het omschreven herhalingsgevaar, legt de rechtbank ook de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering.

8.Beslag

Teruggave
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het in beslag genomen geldbedrag kan worden teruggegeven aan verdachte. De verdediging heeft zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 37,65 (goednummer: 6370655), moet worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 23 augustus 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13-045906-22 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 25 april 2022 van de politierechter te Amsterdam. Daarbij is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand met het bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bij de stukken zit ook een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 138, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
11.
Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A onder feit 1 en feit 4 en het in zaak B onder feit 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder feit 2 en feit 3 en het in zaak B onder feiten 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2 in zaak A en feit 1 in zaak B:
telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Ten aanzien van feit 2 in zaak B:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Ten aanzien van feit 3 in zaak B:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3 in zaak A, feit 5 en feit 6 in zaak B:
telkens: diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering:
- Veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Opname in een zorginstelling:
- Veroordeelde laat zich opnemen bij Wier+ of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel als mogelijk is. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandeling:
- Veroordeelde laat zich, indien nodig, behandelen door de Forensisch Ambulante Zorg (FAZ) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk is, aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang:
- Veroordeelde verblijft bij Cordaan of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel als mogelijk is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Dagbesteding:
- Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Meewerken aan schuldhulpverlening:
- Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Meewerken aan middelencontrole:
- Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en cocaïne om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Gelast de teruggaveaan [verdachte] van:
- € 37,65 ( € 37,65 (goednummer: 6370655).
Gelast de tenuitvoerlegging vande bij genoemd vonnis van 25 april 2022 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. Godthelp, voorzitter,
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen en mr. M.A. van Rijswijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2023.