In deze zaak vordert eiser, Stichting De Alliantie, herstel van een acuut gebrek in zijn huurwoning. Eiser huurt sinds 2009 een sociale huurwoning van De Alliantie en heeft sinds 2016 te maken met ernstige gebreken, waaronder een verzakkende vloer en zwamvorming. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft De Alliantie geen adequate maatregelen genomen. Eiser heeft een kort geding aangespannen om een spoedeisende voorziening te verkrijgen. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 september 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat De Alliantie op grond van artikel 7:206 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek verplicht is om gebreken te verhelpen. De Alliantie heeft aangevoerd dat de herstelkosten te hoog zijn en dat er plannen zijn voor sloop of renovatie, maar de kantonrechter oordeelt dat deze plannen niet concreet zijn en dat herstel van de vloer niet kan worden uitgesteld. De Alliantie wordt veroordeeld om binnen 40 dagen te starten met de herstelwerkzaamheden en een dwangsom van € 200 per dag te betalen bij niet-naleving. Tevens wordt De Alliantie veroordeeld in de proceskosten.