Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers vorderingen tul: 13/010631-20 en 23/001901-20
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. I.A. Groenendijk, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.M.G. Sussenbach, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
primair) dan wel mishandeling (
subsidiair) van levensgezel [slachtoffer 1] op 15 september 2022;
primair), dan wel mishandeling van levensgezel [slachtoffer 1] op 10 september 2022 (
subsidiair);
primair) dan wel mishandeling (
subsidiair) van levensgezel [slachtoffer 1] in de periode van 24 maart 2022 tot en met 15 september 2022;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] . De aangevers hebben alle drie verklaard dat verdachte heeft gezegd: “ik heb twaalf kogels” en op dat moment naar de aanwezigen in het café wees. De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de omstandigheid dat verdachte bij zijn aanhouding op 15 september 2023 naar de verbalisanten heeft geroepen: “pas maar op hoor, ik heb maar zes kogels”.
5.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat - bewezen dat verdachte:
zaak B
[slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door over een pistool te spreken en/of die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "ik heb twaalf kogels en voor ieder één" waarbij hij, verdachte, naar die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of anderen in dat café wees en “jij, jij en jij” riep, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregel
- een rapportage pro Justitia van 24 februari 2021, opgesteld door psychiater D. Harari en GZ-psycholoog P.E. Geurkink, beiden verbonden aan het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) in Almere;
- het trajectconsult van het NIFP van 11 en 18 oktober 2022;
- een reclasseringsadvies van GGZ Tactus verslavingszorg van 30 november 2022, opgesteld door R. Nijhof, reclasseringswerker;
- een rapportage pro Justitia van 1 juni 2023, opgesteld door psychiater M. Fluit en klinisch psycholoog M.G.H. van Willigenburg, beiden verbonden aan het NIFP, locatie PBC in Almere;
- een maatregelrapport ten behoeve van tbs met voorwaarden van GGZ Reclassering Inforsa van 26 juli 2023, opgesteld door J.S.J.A. Pattikawa, reclasseringswerker.
7 oktober 2022 een trajectconsult uitgevoerd. Kort gezegd blijkt hieruit het volgende. Verdachte heeft geen medewerking verleend aan het consult. Op basis van de beschikbare informatie is er mogelijk wel sprake van psychopathologie. Een pro Justitia rapportage wordt gezien de mogelijke psychische problemen en het delictpatroon van geweldsdelicten wenselijk geacht. Een nieuwe klinische observatie kan overwogen worden, zodat het PBC mogelijk op het onderzoek uit 2021 verder kan bouwen. Verdachte heeft duidelijk aangegeven wederom niet mee te zullen werken.
1 juni 2023 blijkt dat verdachte zich gedurende de opname vriendelijk, rustig, stabiel, evenwichtig en beleefd gedraagt. Aangezien verdachte consistent zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd, blijven dezelfde vragen onbeantwoord als in het vorige PBC onderzoek. De conclusie van de deskundigen luidt als volgt:
H.P.R. Bettinger en S. van Niekerken gehoord, beide werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa te Amsterdam. Zij hebben de informatie uit het rapport bevestigd.
- verdachte is onderzocht door een psychiater en een klinisch psycholoog, waarbij is vastgesteld dat tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
- de bewezenverklaarde mishandelingen zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer staat (artikel 300 in combinatie met 304 en 302 Sr);
- bedreiging is een misdrijf, zoals benoemd in artikel 37a, eerste lid, Sr;
- verdachte vormt een gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen.
- gedurende een langere periode - zal (kunnen) houden aan bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft eerder bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen. Verdachte liep ten tijde van het bewezenverklaarde in twee proeftijden. Zelfs de forse voorwaardelijk opgelegde straffen, waaronder een gevangenisstraf van 180 dagen, hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Bovendien heeft verdachte meermalen expliciet kenbaar gemaakt dat hij niet zal meewerken indien hij de TBS-maatregel met voorwaarden krijgt opgelegd. Ter terechtzitting heeft verdachte tijdens zijn laatste woord plotseling gezegd in het uiterste geval wel aan een TBS-maatregel met voorwaarden mee te willen werken. Deze bereidheid lijkt niet te zijn ingegeven door intrinsieke motivatie, maar uit angst om een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd te krijgen. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat slechts een
TBS-maatregel met dwangverpleging het recidiverisico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau kan terugbrengen.
9.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair heeft hij verzocht een eventueel toe te kennen schadevergoeding te matigen. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat uit het gesprek van
30 november 2022 tussen aangeefster en de zus van verdachte kan worden afgeleid dat aangeefster niet bang is voor de zus van verdachte, zoals zij op 29 november 2022 bij de rechter-commissaris heeft verklaard.
120 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk. Het gerechtshof heeft bevolen dat het strafgedeelte van 43 dagen niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heft schuldig gemaakt.
TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen, verzocht om beide vorderingen alsnog af te wijzen.
TBS-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd en de rechtbank toewijzing van de vorderingen in dat licht niet opportuun acht.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
.
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd.
€ 3.500,-(drieduizend vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 3.500,-(drieduizend vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 45 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.