In deze zaak vorderen eisers, die gezamenlijk een beleggingsrekening bij BinckBank hadden, schadevergoeding van de gedaagde, Aktieselskab Saxo Bank A/S, vanwege een vertraagde overboeking van hun aandelenportefeuille. Op 6 december 2021 gaven eisers opdracht om hun aandelen over te boeken naar andere banken, maar de overboeking heeft maanden geduurd, met als gevolg dat een deel van de aandelen op 3 juni 2022 teruggeboekt werd naar BinckBank. Eisers hebben een klacht ingediend bij de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid), die oordeelde dat de overboeking onredelijk lang heeft geduurd en een schadevergoeding van € 5.000 adviseerde, maar dit advies was niet bindend.
Eisers vorderen in deze procedure een verklaring voor recht dat BinckBank aansprakelijk is voor een schade van € 25.000, terwijl gedaagde erkent dat de overboeking langer heeft geduurd dan normaal, maar betwist dat dit uitsluitend aan BinckBank te wijten is. De kantonrechter oordeelt dat BinckBank toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen, aangezien de verwerkingstijd van de overboeking onredelijk lang was. Echter, de kantonrechter concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij daadwerkelijk schade hebben geleden door de vertraging, omdat zij niet hebben aangetoond dat zij de aandelen eerder hadden willen verkopen.
De vorderingen van eisers worden afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde. De kantonrechter wijst erop dat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat gedaagde de kosten kan vorderen voordat het vonnis definitief is.