ECLI:NL:RBAMS:2023:6160

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/736722 FT RK 23.503
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord onder de WHOA door Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V.

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V. betreffende de homologatie van een akkoord onder de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De rechtbank heeft vastgesteld dat Diebold Dutch Holding op 1 juni 2023 een startverklaring heeft ingediend en een verzoek tot homologatie van een akkoord heeft ingediend. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende partijen, waaronder schuldeisers en een observator, hun zienswijzen hebben ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldeisers op de juiste wijze zijn geïnformeerd en dat de stemprocedure correct is verlopen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de herstructurering van de schulden van Diebold Dutch Holding noodzakelijk is om faillissement te voorkomen. De rechtbank heeft het verzoek tot homologatie van het akkoord toegewezen, waarbij het salaris van de observator is vastgesteld op € 217.194,84. De rechtbank heeft benadrukt dat de homologatie van het akkoord in het belang is van de schuldeisers en de voortzetting van de onderneming.

Uitspraak

Rechtbank AMSTErDAM

Team Insolventie – meervoudige kamer
Vonnis op het verzoek tot homologatie van een akkoord ex artikel 383 lid 1 van de Faillissementswet (Fw)
zaak-/rekestnummer: C/13/736722 FT RK 23.503
uitspraakdatum: 2 augustus 2023
vonnis op het ingekomen verzoekschrift met bijlagen ex artikel 383 Fw van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 68549539,
advocaten mrs. J.R. Berkenbosch, G. te Winkel en S.C. Pepels, allen kantoorhoudende
te Amsterdam,
- hierna te noemen: Diebold Dutch Holding,
en de rechtspersonen die samen met de Diebold Dutch Holding een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW (artikel 372 lid 3 Fw).

1.De procedure

1.1.
Diebold Dutch Holding heeft op 1 juni 2023 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) gedeponeerd.
1.2.
Op diezelfde datum heeft Diebold Dutch Holding een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot het afkondigen van een afkoelingsperiode van drie maanden, als bedoeld in artikel 376 Fw, en tot aanstelling van een observator ex artikel 379 jo 380 Fw. Bij beschikking van 8 juni 2023 heeft de rechtbank de verzochte afkoelingsperiode afgekondigd en mr. F.J.M. Hengst, kantoorhoudende te Amsterdam, als observator aangesteld.
1.3.
Bij beschikking van 16 juni 2023 heeft de rechtbank het budget van de observator vastgesteld.
1.4.
Op 6 juli 2023 heeft Diebold Dutch Holding het stemverslag ex artikel 382 Fw ter griffie gedeponeerd.
1.5.
Op 7 juli 2023 heeft de observator een verslag uitgebracht.
1.6.
Op 17 juli 2023 heeft Diebold Dutch Holding een verzoekschrift met bijlagen ex artikel 383 lid 4 Fw ingediend, strekkend tot homologatie van een door haar aangeboden akkoord.
1.7.
Bij beschikking van 17 juli 2023 heeft de rechtbank bepaald dat zij het verzoekschrift strekkende tot homologatie van het akkoord zal behandelen op 25 juli 2023 om 10:00 uur. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat Diebold Dutch Holding op grond van artikel 383 lid 5 Fw de aandeelhouders en de stemgerechtigde schuldeisers onverwijld in kennis stelt van deze beschikking.
1.8.
Op 20 juli 2023 heeft Diebold Dutch Holding een akte overlegging aanvullende productie ingediend.
1.9.
Op 23 juli 2023 hebben schuldeisers de heer [naam 13] en mevrouw [naam 14] (hierna: [naam 13] ) per e-mail een zienswijze ingediend en daarbij te kennen gegeven de behandeling niet te zullen bijwonen.
1.10.
Op 24 juli 2023 heeft de observator zijn zienswijze met bijlage ingediend. Voorts is op diezelfde dag een zienswijze ingekomen van de schuldeisers Capital Research and Management Company, Silver Point Capital L.P., Beach Point Capital Management L.P., Millstreet Capital Management L.L.C., Glendon Capital Management L.P., Carlyle Global Credit Investment Management L.L.C., Invesco Senior Secured Management Inc., Oaktree Capital Management L.P., Hein Park Capital Management L.P. en Arena Capital Advisors L.L.C. (hierna gezamenlijk te noemen: de Ad Hoc Groep).
1.11.
Het verzoek tot homologatie van het akkoord is op 25 juli 2023 ter zitting in raadkamer behandeld. Daarbij zijn (al dan niet via een videoverbinding) verschenen:
van de zijde van Diebold Dutch Holding en/of de Diebold Groep:
  • de heer [naam 1] , CEO van de Diebold Groep,
  • de heer [naam 2] , Vice President Legal van de Diebold Groep,
  • de heer [naam 3] , statutair directeur van Diebold Dutch Holding,
  • mevrouw [naam 4] , de heer [naam 5] , de heer [naam 6] en de heer [naam 7]
, Amerikaanse advocaten van de Diebold Groep,
  • de heren [naam 8] en [naam 9] , financieel adviseurs van FTI,
  • de heren [naam 10] en [naam 11] , financieel adviseurs van Ducera,
  • de heer [naam 12] , senior director van Kroll Restructuring Administration LLC (hierna te noemen: Kroll),
  • mrs. J.R. Berkenbosch, S.C. Pepels en E.J. Schuurs, advocaten van Diebold Dutch
Holding,
van de zijde van de observator:
  • mr. F.J.M. Hengst, observator,
  • mrs. W van Kesteren, R.G.A. Elkerbout-Kok en M.B. Leijser, kantoorgenoten van de
observator,
van de zijde van de Ad Hoc Groep:
  • mrs. A.J. Dunki Jacobs, M.J.C. Snethlage, S. van der Vleuten en S.A. Willigenburg, advocaten van de Ad Hoc Groep,
  • de heer Dylan Consla, Amerikaanse advocaat van de Ad Hoc Groep,
als tolk:
mevrouw B.P. Smits.
1.12.
Partijen hebben hun standpunten, en voor zover ingediend hun zienswijzen, – aan de hand van pleitaantekeningen – nader toegelicht en verder vragen van de rechtbank beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.13.
In verband met de spoedeisendheid van de beslissing heeft de rechtbank op 2 augustus 2023 door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking die is vastgesteld op 31 augustus 2023.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank verwijst voor de (meeste) relevante feiten naar haar beschikking van 8 juni 2023, zoals vermeld onder 1.2. In dit vonnis zal dezelfde terminologie worden aangehouden als in voornoemde beschikking. In aanvulling daarop is het volgende van belang.
2.2.
Op 13 juni 2023 heeft Diebold Dutch Holding de
United States Bankruptcy Court for the Southern District of Texas, in Texas, Verenigde Staten van Amerika (hierna: de rechtbank in Texas) verzocht om erkenning van de door deze rechtbank gegeven afkoelingsbeschikking van 8 juni 2023 op grond van
Chapter 15van de
US Bankruptcy Code.
2.3.
Op 12 juli 2023 zijn het verzoek tot homologatie van het
Chapter 11 Planen tot erkenning van de afkoelingsbeschikking behandeld ter zitting van de rechtbank in Texas. Na deze mondelinge behandeling heeft de rechtbank in Texas zowel het homologatieverzoek als het erkenningsverzoek toegewezen.
Het akkoord (WHOA Plan en het Chapter 11 Plan) op hoofdlijnen
2.4.
Het WHOA Plan en het
Chapter 11 Planzijn in verschillende opzichten onlosmakelijk met elkaar verbonden. Homologatie van het ene Plan is uitdrukkelijk als contractuele voorwaarde voor implementatie van het andere Plan opgenomen, en vice versa. De uitkering aan schuldeisers onder het WHOA Plan verloopt via kruisverwijzingen naar het
Chapter 11 Plan. Bovendien zal door middel van voornoemde erkenningsprocedure onder
Chapter 15worden verzocht homologatie van het WHOA Plan te doen erkennen in de Verenigde Staten van Amerika, opdat schuldeisers ook daar gebonden zijn aan de gevolgen.
2.5.
De herstructurering ziet alleen op financiële schuld, namelijk de schulden van de Diebold Groep onder de kredietfaciliteiten en obligaties. Andere schulden, waaronder die aan handelscrediteuren, worden niet geraakt door het WHOA Plan en het
Chapter 11 Plan. De voornaamste onderdelen van de herstructurering zijn:
de drie hoogst gerangschikte kredietfaciliteiten van de Diebold groep (de
ABL Facilityalsook verhoging daarvan, de
FILO Amendment, en de
Superpriority Term Loan) worden afgelost uit de in een
Exit Facilityom te zetten
DIP Facility;
de in rang daarop volgende schulden (de
First Lien Debten
Second Lien Debt) worden omgezet in nieuw uit te geven aandelen
(debt-for-equityexchange) in Diebold Inc. (en de bestaande aandelen in Diebold Inc. worden ingetrokken); en
aan houders van obligaties (de
2024 Stub Unsecured Notes) wordt een beperkte contante betaling gedaan.
2.6.
De Diebold WHOA Entiteiten zijn als hoofdelijk medeschuldenaar, respectievelijk garantieverstrekkers naast of met Diebold Dutch Holding aan te spreken voor de verplichtingen uit nagenoeg alle Kredietfaciliteiten. Voor zover schuldeisers een positie hebben ten opzichte van de Diebold WHOA Entiteiten, zijn hun vorderingen onderhevig aan het WHOA Plan. Voor zover schuldeisers een positie hebben ten opzichte van de Amerikaanse Entiteiten, zijn hun vorderingen onderhevig aan het
Chapter 11 Plan. Hoewel de schuldeisers onder het WHOA Plan en het
Chapter 11 Plandezelfde zijn, verschilt hun positie ten aanzien van de Diebold WHOA Entiteiten onderscheidenlijk de Amerikaanse Entiteiten. Naar Amerikaans recht dienen ook schuldeisers die niet worden geraakt door een akkoord in een klasse te worden ingedeeld. De klassenindeling van het WHOA Plan verschilt daarom van die van het
Chapter 11 Plan.
2.7.
De herstructurering laat zich als volgt schematisch weergeven:
2.8.
De schuldeisers onder het WHOA Plan zijn eveneens schuldeiser onder het Amerikaanse Plan en krijgen in beginsel de uitkering waartoe zij onder het Amerikaanse Plan gerechtigd zijn. De waarde van het aandelenbelang dat aan individuele schuldeisers wordt toegekend, dan wel de uitkering in
cashdie aan schuldeisers wordt gedaan, neemt hun aanspraak op Diebold Inc. (en de Amerikaanse Entiteiten) en Diebold Dutch Holding (en de Diebold WHOA Entiteiten) in aanmerking. Sommige klassen onder het WHOA Plan (de klassen 3 en 4) krijgen ondanks het feit dat zij niet ‘
in the money’ zijn een uitkering onder het
Chapter 11 Plan,bij wijze van ‘
gifting’.
2.9.
De onderlinge rangorde, zowel de goederenrechtelijke als contractuele, van de schuldeisers van de Diebold Groep is geregeld in
intercreditor agreementsop grond waarvan de (groepen van) schuldeisers een aandeel in de totale waarde van de Diebold Groep toekomt. De daarbij passende uitkering vindt plaats via het
Chapter 11 Plan. Die uitkering geschiedt grotendeels in de vorm van nieuw uit te geven aandelen in het kapitaal van Diebold Inc.
De stemprocedure
2.10.
De Diebold Groep heeft een gespecialiseerde
vote solicitation agent, Kroll, ingeschakeld om de communicatie met de schuldeisers in het kader van het WHOA Plan en het
Chapter 11 Plante verzorgen. De stemgerechtigde schuldeisers ontvingen op 30 mei 2023 een stempakket met informatie omtrent de herstructurering, de beide schuldeisersakkoorden en de stemprocedure. Dit stempakket bestond onder meer uit het zogenaamde
Disclosure Statement, het WHOA Plan, het
Chapter 11 Plan, de Restructuring Support Agreement, verschillende waarderingsrapporten en stemformulieren (de zogenaamde
Ballots). In het WHOA Plan, de
Disclosure Statementen de
Ballotswas tot uitdrukking gebracht dat de betrokken schuldeisers hun stem op beide akkoorden uiterlijk op 28 juni 2023 om 16.00 uur (
Central Time)konden uitbrengen door middel van het doorlopen van de stemprocedure zoals opgenomen in de
Ballots. Voor zover een klasse (deels) bestaat uit houders van verhandelbare obligaties (de verschillende series
notes), is beschreven dat de stemprocedure verloopt via
clearingkanalen. Dat houdt in dat Kroll een
Master Ballottoezond aan de
broker, bank of degene die volgens de
clearing agenciesvoor de
beneficial ownersde betreffende
noteshield (de
Nominee) en dat die
Nomineeop zijn beurt, via aparte
Ballots, de stemmen ophaalde bij de
beneficial ownersen op basis daarvan de
Master Ballotopstelde. De overige schuldeisers konden hun stem direct bij Kroll indienen. Omdat de
notesverhandelbare obligaties betreffen, hanteerde Kroll daarnaast een zogenaamde
voting record datebij het vaststellen van de stemgerechtigde obligatiehouders. Deze
voting record dateis voor de stemgerechtigde obligatiehouders bepaald op 26 mei 2023. Kroll heeft tevens een website ingericht waarop informatie over de onderhavige WHOA procedure en de
Chapter 11procedure beschikbaar is gesteld.
De klassenindeling en stemming
2.11.
De klassenindeling onder het WHOA Plan en het
Chapter 11 Planverschillen van elkaar, omdat de schuldenaren onder beide akkoorden verschillen (zie r.o. 2.6).
Het WHOA Plan kent vier klassen:
  • Klasse 1: Schuldeisers onder de
  • Klasse 2: Schuldeisers onder de
  • Klasse 3: Schuldeisers onder de
  • Klasse 4: Schuldeisers onder de
Verkort weergegeven komt dit op het volgende neer:
2.12.
Uit de stemming over het WHOA Plan en het
Chapter 11 Planis gebleken dat de meerderheid van de financiers de herstructurering steunt. De stemuitslag laat zien dat de stemmende schuldeisers van
First Lien Claims (Klasse 1), van de
2023 Stub First Lien Term Loan Claims(Klasse 2) en van de
Second Lien Claims(Klasse 3) nagenoeg allemaal met beide akkoorden hebben ingestemd. De opkomst en uitslag van de stemming was als volgt.
2.13.
De stemmende schuldeisers uit Klasse 4, de houders van de
Stub 2024 Unsecured Notes, hebben weliswaar bij meerderheid voor het WHOA Plan gestemd, maar niet met de benodigde tweederde meerderheid.

3.Het verzoek tot homologatie

3.1.
Diebold Dutch Holding heeft verzocht om homologatie van het akkoord. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
3.2.
Met de herstructurering voorzien de Diebold Groep en haar financiers in een
going
concerntoekomstbestendige voortzetting van de onderneming van de Diebold Groep als
geheel. Daarmee wordt een totaaloplossing geboden voor haar nijpende financiële positie
en wordt de onderneming behouden voor zowel de schuldeisers van de groep als haar
klanten, leveranciers en circa 21.000 werknemers. De herstructurering bestaat op hoofdlijnen uit een gedeeltelijke herfinanciering van de meest seniore financiële schuldenlast (de
ABL Facility, het
FILO Amendmenten
de Superpriority Term Loan), het verstrekken van aanvullend kapitaal waarmee de onderneming van de Diebold Groep zowel gedurende het herstructureringsproces als in de toekomst kan worden voortgezet en een vermindering van de totale financiële schuldenlast van de Diebold Groep tot een houdbaar niveau, mede door een omzetting van alle
First Lien Claimsen
Second Lien Claimsin aandelenkapitaal. Deze herstructurering wordt gedurende het traject gefinancierd met een zogenaamde
DIP Facility, die bij een succesvolle herstructurering zal worden omgezet in een gewone kredietfaciliteit, de zogenaamde
Exit Facility. De totale schuldenlast van de Diebold Groep zal als gevolg van de voorgestelde herstructurering met circa USD 2,1 miljard afnemen. Voor wat betreft de Diebold WHOA Entiteiten zal deze schuldvermindering nog hoger zijn, omdat die entiteiten voorafgaand aan de herstructurering aangesproken konden worden voor de schulden onder de
ABL Facility, het
FILO Amendmenten de
Superpriority Term Loan(en tevens de
DIP Facility), terwijl zij niet aansprakelijk zullen zijn voor de schulden onder de
Exit Facility. Omdat de overige schulden uit hoofde van de Kredietfaciliteiten van Diebold Dutch Holding en de overige Diebold WHOA Entiteiten zullen worden omgezet in aandelen, althans worden kwijtgescholden, zullen de balansen van Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten substantieel verbeteren. De jaarlijkse renteverplichtingen van de Diebold Groep zullen na afronding van deze schuldvermindering circa USD 100 miljoen lager uitvallen. De herstructurering voorziet slechts in een vermindering van de financiële schuldenlast van de Diebold Groep. Zoals is toegelicht in de
Disclosure Statement, voorziet het WHOA Plan niet in de wijziging van de rechten van onder meer de handelscrediteuren, de Belastingdienst, intragroepsschuldeisers of van de enig aandeelhouder van Diebold Dutch Holding, Diebold Inc. Diebold Dutch Holding heeft ervoor gekozen deze rechten in stand te houden om de Diebold Groep en haar onderneming als geheel voort te kunnen zetten en zo de reorganisatiewaarde daarvan te realiseren. Vanwege de mondiale schaal waarop de Diebold Groep actief is, alsmede de complexe en internationale financieringsstructuur van de groep, kan de herstructurering alleen via meerdere, parallelle herstructureringsprocedures worden geïmplementeerd.
3.3.
Als homologatie en uitvoering van het WHOA Plan uitblijft, is het faillissement van Diebold Dutch Holding alsmede dat van de overige WHOA Entiteiten te verwachten. De Diebold Groep heeft haar lopende verplichtingen gedurende deze WHOA procedure kunnen voldoen door aanwending van de
DIP Facility. Indien het WHOA Plan evenwel niet wordt gehomologeerd, zal de
DIP Facilityniet worden omgezet in de
Exit Facilityen zal de gehele schuldenlast die daaruit volgt in één keer opeisbaar worden. De Diebold Groep beschikt over onvoldoende financiële middelen om de
DIP Facilityin één keer terug te betalen, datzelfde geldt dan ook voor Diebold Dutch Holding en elk van de overige Diebold WHOA Entiteiten. Indien de
DIP Facilityniet zou worden omgezet in de
Exit Facility, zou de Diebold Groep bovendien niet meer beschikken over de benodigde financiering om haar onderneming op een
going concernbasis voort te zetten. Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten zullen in een dergelijk scenario op grond van
defaultsonder de Kredietovereenkomsten worden aangesproken tot betaling van de resterende Kredietfaciliteiten. Zoals blijkt uit de actuele balansen van Diebold Dutch Holding en de overige Diebold WHOA Entiteiten, zijn de liquide middelen van deze groepsvennootschappen ruimschoots onvoldoende om deze schulden te voldoen. Indien het WHOA Plan niet wordt gehomologeerd, zullen Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten niet kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden. Er bestaat dus voor alle vennootschappen die in het WHOA Plan zijn betrokken geen realistisch perspectief om een toekomstige insolventie af te wenden als de schulden van de Diebold Groep niet worden geherstructureerd.
3.4.
Het akkoord geniet grote steun onder de schuldeisers. De schuldeisers hebben voldoende tijd gehad om te kunnen stemmen over het akkoord. Het akkoord bevat alle door de wet vereiste informatie, zodat de stemgerechtigde schuldeisers zich een geïnformeerd oordeel hebben kunnen vormen over het akkoord en de financiële positie van de Diebold Groep. De verplichtingen uit het akkoord kunnen worden nagekomen.
3.5.
Diebold Dutch Holding is van mening dat geen sprake is van één of meer van de afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 384 lid 2 Fw. Zij licht dit als volgt toe.
Pre-insolventietoestand (artikel 384 lid 2 sub a Fw)
3.6.
Diebold Dutch Holding verkeert (nog steeds) in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw, zoals zij hiervoor uiteen heeft gezet. Er heeft zich sinds het verzoekschrift tot het gelasten van een afkoelingsperiode en de beschikking van de rechtbank van 8 juni 2023 geen wijziging voorgedaan die deze positie anders maakt.
Tijdige voorlegging van het akkoord aan en correcte oproeping van de schuldeisers (artikel 384 lid 2 sub b Fw) en adequate informatieverschaffing (artikel 384 lid 2 sub c Fw)
3.7.
De Diebold Groep heeft ten behoeven van de stemgerechtigde schuldeisers een stempakket samengesteld. Dit stempakket bestond uit de beide akkoorden, een uitgebreid
Disclosure Statementinclusief de
Restrucuturing Support Agreement(RSA), de relevante waarderingsrapporten en de financiële informatie die nodig is om de akkoorden te kunnen beoordelen. Kroll heeft het stempakket, met inbegrip van het WHOA Plan, op 30 mei 2023 mede namens Diebold Dutch Holding gedeeld met de stemgerechtigde schuldeisers. In de zogenoemde
Sworn Affidavit of Service of Solicitation Materialsvan 2 juni 2023, ingebracht in de
Chapter 11procedure, heeft Kroll toegelicht op welke wijze zij daaraan uitvoering heeft gegeven. Kroll heeft het stempakket per e-mail toegezonden aan een groot deel van de schuldeisers. Aan de overige schuldeisers, waaronder
Nomineesonder de
note-series, is het stempakket onder meer per
First Class Mailtoegezonden. De documenten uit het stempakket zijn bovendien onderdeel geworden van de
Docketin de
Chapter 11procedure, een publiek toegankelijk register van de
Bankruptcy Courtwaarop de schuldeisers alle benodigde documentatie inzake de herstructurering kunnen raadplegen. Omdat de
Chapter 11procedure in de Verenigde Staten van Amerika wordt beschouwd als een faillissementsprocedure (
bankruptcy proceeding), is het bestaan van deze procedure en de inhoud van de daarin gevoerde stukken openbaar. In aanvulling op de
docket iseen specifieke website ingericht waarop schuldeisers met vragen terecht kunnen en waarop alle documentatie met betrekking tot de herstructurering publiek beschikbaar is gesteld. Diebold Dutch Holding heeft tevens voldaan aan de eis om de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders onverwijld op de hoogte te stellen van de zitting ter behandeling van het homologatieverzoek door dit bekend te maken via de beschreven communicatiekanalen. De rechtbank dient dan ook voorbij te gaan aan de stelling van [naam 13] dat zij niet tijdig op de hoogte zouden zijn gesteld van de behandeling van het onderhavige homologatieverzoek.
De klasse(n)indeling voldoet (artikel 384 lid 2 sub c Fw)
3.8.
Diebold Dutch Holding meent dat de klassenindeling voldoet aan de vereisten van artikel 374 Fw. De Diebold WHOA Entiteiten zijn als hoofdelijk medeschuldenaar, respectievelijk garantieverstrekkers naast, of met, Diebold Dutch Holding aan te spreken voor de
verplichtingen uit nagenoeg alle Kredietfaciliteiten. Door middel van de respectieve onderliggende kredietdocumentatie en vijf verschillende
intercreditor agreementshebben de kredietverstrekkers onder de Kredietfaciliteiten onderling afgesproken volgens welke rangorde zij zich kunnen verhalen op de verschillende vermogensbestanddelen van de Diebold Groep.
Deze
intercreditor agreementsvoorzien niet slechts in een goederenrechtelijke rangorde,
maar ook in contractuele voorrangsbepalingen op grond waarvan schuldeisers uit een lager gerangschikte klasse slechts een uitkering mogen ontvangen in het geval de hoger gerangschikte klasse volledig is voldaan. De zekerheden zoals verstrekt door Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten vallen deels in
Collateral Bucket 1en deels in
Bucket 2. Uit het
collateral overviewvolgt dat de
Stub 2023 USD and EUR Term Loanszijn gedekt met een eersterangs aanspraak op zekere Amerikaanse vermogensbestanddelen die geen onderdeel zijn van het zekerhedenpakket onder de
ABL Facility(
Collateral Bucket 3). Geen van beide
Term Loansis daarentegen gedekt door zakelijke zekerheden met betrekking tot vermogensbestanddelen van Diebold Dutch Holding of de overige Diebold WHOA Entiteiten. De houders van de
Stub 2023 USD and EUR Term Loansworden daarom weliswaar aangeduid als eersterangs (
First Lien) schuldeisers, maar vanuit het perspectief van de onderhavige WHOA procedure zijn ze dat niet. Schematisch weergegeven komt dit op het volgende neer:
3.9.
De schuldeisers in Klasse 1 en Klasse 2 onder het WHOA Plan hebben een eersterangs pandrecht op
Non-Released Domestic(dat wil zeggen: Amerikaans)
Non-ABL Priority Collateral(
Collateral Bucket 3). De schuldeisers in Klasse 1 hebben ook een tweederangs pandrecht op het
Foreign(dat wil zeggen: Europees)
and Released Domestic Non-ABL Collateral(
Collateral Bucket 2) en een derderangs pandrecht op
ABL Priority Collateral(
Collateral Bucket 1). Hierdoor hebben de schuldeisers in Klasse 1 een afwijkende, en uitgebreidere, verhaalspositie dan die in Klasse 2, met als gevolg dat deze schuldeisers in twee verschillende klassen zijn ingedeeld. De schuldeisers in Klasse 3 onder het WHOA Plan hebben een tweederangs pandrecht op de
Non-Released Domestic Non-ABL Collateral, een derderangs pandrecht op de
Foreign and Released Domestic Non-ABL Collateralen een vierderangs pandrecht op
ABL Priority Collateral. Uit het waarderingsrapport van FTI blijkt evenwel dat laatstbedoelde zekerheidsrechten in het geval van een faillissement geen enkele waarde vertegenwoordigen en dat de schuldeisers uit klasse 3 in dat geval geen enkele uitkering tegemoet zouden zien. De schuldeisers uit Klasse 3 krijgen in het kader van de herstructurering een andere uitkering dan de schuldeisers die zijn opgenomen in de overige klassen. De vorderingen van de schuldeisers uit Klasse 4 – de houders van
de Stub 2024 Unsecured Notes– zijn in het geheel niet gedekt door zekerheidsrechten. Daarom is ervoor gekozen om deze groep schuldeisers in een aparte stemklasse op te nemen. Er is geen toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 374 lid 3 Fw. In sommige gevallen zullen de vorderingen van zekerheidsgerechtigden moeten worden gesplitst in een gedeelte waarvoor wel verhaal wordt geboden voor de vordering en in een gedeelte waarvoor geen verhaal wordt geboden, gelet op de omvang/waarde van het onderpand. In het onderhavige geval speelt dit slechts bij Klasse 1, de
First Lien Claims, omdat de Diebold WHOA Entiteiten geen zakelijk zekerheden hebben verstrekt inzake de vorderingen van de overige klassen (Klasse 2 en 4), althans deze zekerheden geheel onder water staan (Klasse 3). Ook met betrekking tot Klasse 1 kan bifurcatie van de betreffende vorderingen achterwege blijven, omdat een dergelijke nadere onderverdeling op grond van de kredietdocumentatie en
intercreditor agreementsniet zou resulteren in een andere verdeling van de reorganisatiewaarde dan die met het WHOA Plan wordt gerealiseerd. Diebold Dutch Holding merkt hierbij op dat een andere klassenindeling overigens ook niet tot een andere stemuitslag zou hebben geleid, omdat de (overgrote) meerderheid van de schuldeisers die een stem hebben uitgebracht met het akkoord hebben ingestemd. Alleen in Klasse 4 is niet de vereiste tweederde meerderheid van de stemmen gehaald.
Juiste stemprocedure (artikel 384 lid 2 sub c Fw)
3.10.
Diebold Dutch Holding heeft een redelijke stemtermijn gehanteerd. De stemtermijn liep van 30 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 en voldoet dus (ruimschoots) aan de wettelijke minimumtermijn van acht dagen. De stemprocedure zelf (omschreven in 2.10) voldoet ook aan de daaraan gestelde eisen.
Toelating stemgerechtigde schuldeisers (artikel 384 lid 2 sub d Fw)
3.11.
De stemgerechtigde schuldeisers zijn voor het juiste bedrag ter stemming toegelaten.
Nakoming van het akkoord is voldoende gewaarborgd (artikel 384 lid 2 sub e Fw)
3.12.
De nakoming van het WHOA Plan is voldoende gewaarborgd. Het
Chapter 11 Plan,op grond waarvan de
debt-for-equity exchangezal worden geïmplementeerd, is reeds gehomologeerd door de rechtbank in Texas, die de WHOA procedure reeds als
foreign main proceedingheeft erkend onder
Chapter 15van de
U.S. Bankruptcy Code. Als gevolg van de
DIP-to-Exit Facility, de significante verlaging van haar financiële schuldenlast en de aanzienlijke vermindering van de renteverplichtingen van de Diebold Groep, is gewaarborgd dat de Diebold Groep, Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten daaronder begrepen, na herstructurering beschikt over voldoende liquiditeit om haar onderneming op een succesvolle wijze voort te zetten.
Nieuwe financiering (artikel 384 lid 2 sub f Fw)
3.13.
Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten gaan in het kader van het WHOA Plan geen nieuwe financiering aan. Zij zullen niet aansprakelijk zijn voor de verplichtingen onder de
Exit Facility, terwijl de opbrengst van deze
Exit Facilitywel zal worden gebruikt om de bestaande schuldenlast onder de Kredietfaciliteiten te herfinancieren.
Geen bedrog, begunstiging of andere oneerlijke middelen (artikel 384 lid 2 sub g
Fw)
3.14.
Diebold Dutch Holding meent dat er geen reden is aan te nemen dat het akkoord tot stand is gebracht door bedrog, begunstiging van bepaalde schuldeisers of aandeelhouders of met oneerlijke middelen. Diebold Dutch Holding is volledig transparant geweest en heeft te allen tijde een evenwichtig en eerlijk proces nagestreefd.
Loon en andere verschotten (artikel 384 lid 2 sub h Fw)
3.15.
Bij beschikking van 16 juni 2023 is vastgesteld dat de kosten van de werkzaamheden van de observator ten hoogste EUR 183.150,00 (exclusief 6% kantoorkosten en omzetbelasting) mogen bedragen. Het volledige bedrag (inclusief kantoorkosten en omzetbelasting) is voorafgaand aan de homologatiezitting als voorschot overgemaakt naar de bankrekening van de observator. Ook aan deze voorwaarde is derhalve voldaan.
Geen andere afwijzingsgronden (art. 384 lid 2 sub i Fw)
3.16.
Diebold Dutch Holding meent dat er geen andere redenen zijn die zich verzetten tegen homologatie van het akkoord. Ten aanzien van de in het akkoord opgenomen
Third Party Releasestelt zij dat deze niet in de weg staat aan homologatie. Het is een gebruikelijke bepaling in dit soort akkoorden en geeft comfort aan de professionele partijen betrokken bij de onderneming en het tot stand komen van het akkoord. Het is aan de rechter voor wie deze
Releasewordt ingeroepen om te bepalen of deze rechtsgeldig is tussen partijen.
3.17.
In het kader van het WHOA Plan, zo heeft Diebold Dutch Holding ter zitting desgevraagd nader toegelicht, is alleen Klasse 1 (deels) “
in the money”. Aan de schuldeisers in de overige klassen zou bij liquidatie van Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten, geen enkele uitkering toekomen. Het WHOA Plan voorziet dan ook uitsluitend in een uitkering aan Klasse 1, welke uitkering feitelijk is verdisconteerd in de aandelen(waarde) die aan diezelfde groep schuldeisers onder het
Chapter 11 Planis toegekend. Nu aan de schuldeisers in Klasse 4 in het kader van het WHOA-traject geen enkele (reorganisatie)waarde toekomt, valt niet in te zien waarom aan deze schuldeisers onder het WHOA Plan een hoger aanbod had danwel zou moeten worden gedaan, zoals door [naam 13] in hun zienswijze is gesteld. Dit geldt te meer nu deze klasse, via het
Chapter 11 Plan,een uitkering
in cashontvangt, niet omdat zij daar aanspraak op heeft, maar op grond van
gifting.Diebold Dutch Holding meent dat daarom aan de stelling van [naam 13] voorbij dient te worden gegaan.
3.18.
Ten slotte is voldaan aan de voorwaarden ex artikel 372 Fw voor een groepsakkoord. Diebold Dutch Holding verzoekt de rechtbank dan ook om tot homologatie van het akkoord over te gaan.

4.Zienswijze observator

4.1.
De observator heeft een schriftelijke zienswijze uitgebracht en zijn standpunten ter mondelinge behandeling nader toegelicht. Deze komen – samengevat en voor zover relevant – op het volgende neer. De observator stelt voorop dat hij pas is aangesteld nadat het akkoord al ter stemming aan schuldeisers was voorgelegd. Niettemin heeft hij zich een goed beeld kunnen vormen van de totstandkoming daarvan. Hij meent dat Diebold Dutch Holding een gedegen proces heeft gevolgd. Aan de wettelijke termijnen is voldaan.
4.2.
Het akkoord is met voldoende informatie onderbouwd. Diebold Dutch Holding had in enkele gevallen de schuldeisers uitgebreider en specifieker mogen informeren, met name met betrekking tot (i) de omvang en oorzaak van de financiële problemen die aanleiding hebben gegeven tot de onderhavige herstructurering, zo kort nadat de vorige herstructurering in 2022 was afgerond, en (ii) de positie van Diebold Dutch Holding en de afzonderlijke Diebold WHOA Entiteiten. Uit de verschafte informatie komt echter duidelijk naar voren dat (i) de door de herstructurering geraakte schuldeisers in rang komen na de hoogst gerangschikte schuldeisers, (ii) de liquidatiewaarde ontoereikend is om zelfs de hoogst gerangschikte schuldeisers volledig te voldoen en (iii) de schuldeisers aandelen ontvangen in de topholding, waardoor de reorganisatiewaarde van de individuele Diebold WHOA Entiteiten irrelevant is. Alles bij elkaar genomen, is de observator van mening dat de verschafte informatie de schuldeisers meer dan voldoende in staat stelt zich een goed beeld te vormen van het WHOA Plan en, voor zover nodig, het
Chapter 11 Plan.
4.3.
Voorts heeft de observator geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het proces dat, samen met Ducera en FTI, is doorlopen om tot een vaststelling van de reorganisatie- en liquidatiewaarde te komen. De conclusies in de rapporten van Ducera en FTI komen voort uit de toepassing van verschillende waarderingsmethoden, en zijn telkens berekend voor een
lowpoint, midpointen
highpoint.De observator heeft, ook omdat over de berekening en hoogte van voornoemde waarden uitvoerig is gesproken met schuldeisers, die deze waarden thans onderschrijven, geen reden gezien zelf een deskundige in te schakelen om hem te laten adviseren over deze waardes. Wel is op verzoek van de observator een aanvullende berekening gemaakt van de liquidatiewaarde per Diebold groepsentiteit betrokken bij het WHOA Plan.
4.4.
Met betrekking tot de gehanteerde klassenindeling heeft de observator het volgende opgemerkt. Uit het FTI-rapport blijkt dat de verstrekte zekerheden niet toereikend zijn voor dekking van de gehele schuld aan schuldeisers in Klasse 1. Artikel 374 lid 3 Fw vereist in dat geval dat het '
out of the money' gedeelte daarvan in een aparte klasse moet worden ingedeeld, maar dat is niet gebeurd. De WHOA Entiteiten hebben desgevraagd aan de observator verklaard dat geen separate klasse is gecreëerd om verwarring bij de stemgerechtigde schuldeisers te voorkomen. Bovendien zou dit geen invloed hebben op de verdeling van de waarde die met het akkoord wordt gerealiseerd, zodat gebruik kan worden gemaakt van de uitzonderingsgrond in voornoemd artikel. De observator kan dat volgen. De volledige vordering, inclusief het ongezekerde gedeelte, wordt door het WHOA Plan bestreken en, voor zover nodig, geacht in Klasse 1 te zijn begrepen.
4.5.
De observator heeft voorts geen reden om aan te nemen dat de nakoming van het akkoord niet voldoende gewaarborgd zou zijn. De herstructurering wordt gefinancierd door de
DIP Facility: een kredietfaciliteit van USD 1,25 miljard, verstrekt aan Diebold Inc. door een aantal bestaande financiers, waaronder de Ad Hoc Groep. De
DIP Facilitywordt gebruikt om (i) de
ABL Facility, de
FILO Amendmenten de
Superpriority Term Loanaf te lossen, (ii) de herstructurering te financieren en (iii) de lopende kosten van de Diebold Groep te voldoen. De WHOA Entiteiten (met uitzondering van Diebold Nixdorf S.A.S.) hebben zich garant gesteld, en zekerheden verstrekt, voor de
DIP Facility. Bij een succesvolle afronding van de herstructurering wordt de
DIP Facilityomgezet in een reguliere kredietfaciliteit (dan grotendeels maar niet volledig getrokken), die zal blijven uitstaan als financiering voor de groep in de toekomst (de
Exit Facility). Alle door Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten verstrekte garanties en zekerheden voor de
DIP Facilityzullen bij de omzetting naar de
Exit Facilityworden vrijgegeven. Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten zijn geen schuldenaar onder de
Exit Facilityen zullen zich daar ook niet op enige wijze toe verbinden. Verder is van belang dat de rechtbank in Texas de
DIP Facility, inclusief omzetting in de
Exit Facility, inmiddels heeft gesanctioneerd. Tot slot is de observator niet gebleken dat enige klasse slechter af is bij homologatie van het akkoord dan in geval van een faillissement. De observator concludeert dat hij geen aanwijzingen ziet om het homologatieverzoek af te wijzen.

5.Zienswijze Ad Hoc Groep

5.1.
De Ad Hoc Groep heeft een schriftelijke zienswijze uitgebracht en haar standpunten ter mondelinge behandeling nader toegelicht. Dit een en ander komt – samengevat en voor zover relevant – op het volgende neer. De Ad Hoc Groep ondersteunt het akkoord. Zij is van mening dat met de beoogde herstructurering een stabiel platform voor de Diebold Groep wordt gecreëerd. Zij wijst er daarbij op dat een overweldigende meerderheid van de stemgerechtigde schuldeisers de herstructurering, en meer specifiek het WHOA Plan, ondersteunt. Geen enkele schuldeisers heeft formeel bezwaar gemaakt tegen het verzoek. Aan [naam 13] komt overeenkomstig artikel 383 lid 9 Fw geen beroep toe op de afwijzingsgrond van artikel 383 lid 8 Fw, nu zij niet binnen bekwame tijd nadat zij redelijkerwijs het bestaan van die afwijzingsgrond hadden te ontdekken, bij de Diebold Groep dan wel bij Diebold Dutch Holding hebben geprotesteerd. Uit de verklaringen van [naam 13] blijkt dat dat zij wel op de hoogte waren van het
Chapter 11 Plan, de stemuitslag en de
conformation hearing.Daaruit volgt dat zij ook kennis hebben genomen, althans hebben kunnen nemen, van het WHOA Plan, dat tezamen met het
Chapter 11 Planaan het
Disclosure Statementwas gehecht voorafgaand aan de start van de
Chapter 11procedure voor de
US Bankruptcy Courtop 1 juni 2023 en dat via de gebruikelijke kanalen onder alle (vertegenwoordigers van) stemgerechtigde schuldeisers is verspreid. Bovendien doen zij ook geen beroep op enige specifieke afwijzingsgrond. De houders van de
2024 Stub Unsecured Notes,[naam 13] daaronder begrepen, zijn ‘
out of the money’, waardoor zij geen aanspraak kunnen maken op een deel van de reorganisatiewaarde. Daarnaast hebben de houders van de
2024 Stub Unsecured Notesblijkens het waarderingsrapport ook geen aanspraak op de liquidatiewaarde. Gelet hierop is het redelijk dat zij in het kader van het akkoord geen uitkering krijgen. Dat zij bij wijze van een tegemoetkoming een cashvergoeding aangeboden krijgen, is strikt genomen meer dan waar zij recht op hebben. De Ad Hoc Groep meent dan ook dat de rechtbank het akkoord (WHOA Plan) dient te homologeren.

6.Zienswijze [naam 13]

6.1.
hebben schriftelijk hun zienswijze uitgebracht. Deze komt – samengevat en voor zover relevant – op het volgende neer. [naam 13] hebben te kennen gegeven dat zij pas op 22 juli 2023, via hun tussenpersoon Fidelity, op de hoogte zijn gebracht van de behandeling van het homologatieverzoek op 25 juli 2023. Zij zijn van mening dat Diebold Dutch Holding derhalve niet aan de verplichting heeft voldaan door de schuldeisers onmiddellijk van de zitting in kennis te stellen. Voorts stelt [naam 13] dat het aanbod aan de houders van de
2024 Stub Unsecured Noteserg schamel is. Zij is van mening dat aan hen een nieuw voorstel met een hoger aanbod zou moeten worden gedaan.

7.De beoordeling

Internationale bevoegdheid en ontvankelijkheid

7.1.
De rechtbank toetst in het kader van de WHOA ambtshalve haar bevoegdheid. Bij beschikking van 8 juni 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat aan haar rechtsmacht en bevoegdheid toekomen ten aanzien van verzoeken van Diebold Dutch Holding alsmede de rechtspersonen die samen met haar een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW (artikel 372 lid 3 Fw). De bevoegdheid is hiermee voor de gehele duur van de akkoordprocedure reeds komen vast te liggen.
7.2.
Diebold Dutch Holding kan worden ontvangen in haar homologatieverzoek op grond van artikel 383 lid 1 Fw, nu voldaan is aan het vereiste dat ten minste een van de klassen van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd.
Groepsakkoord
7.3.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat dat een groepsakkoord mogelijk is indien aan de vereisten van artikel 372 Fw is voldaan. Zoals door de rechtbank is beslist in haar uitspraak van 8 juni 2023 (r.o. 4.12 - 4.14) is aan deze vereisten voldaan en is Diebold Dutch Holding (ook) bevoegd om ten behoeve van de Diebold WHOA Entiteiten een akkoord aan te bieden.
Homologatie
7.4.
Uit artikel 384 lid 1 Fw volgt dat het verzoek tot homologatie wordt toegewezen, tenzij blijkt dat zich een van de in lid 2 van dat artikel genoemde algemene afwijzingsgronden voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser of aandeelhouder met succes een beroep doet op een van de bijzondere afwijzingsgronden opgenomen in de leden 3 en 4. Geen van de schuldeisers of aandeelhouders – ook [naam 13] niet – heeft in dit geval een afwijzingsgrond als bedoeld in het derde of vierde lid ingeroepen. De rechtbank is daarom gehouden het verzoek uitsluitend te toetsen aan de algemene afwijzingsgronden als vermeld in artikel 384 lid 2 Fw.
7.5.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen van de algemene afwijzingsgronden zich voordoet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Is sprake van een dreigende insolventie (artikel 384 lid 2 sub a Fw)?
7.6.
Op basis van de in het geding gebrachte stukken en de toelichting van Diebold Dutch Holding ter zitting stelt de rechtbank vast dat Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA entiteiten verkeren in de toestand als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. Indien de onder het Plan voorgenomen omzetting van de
DIP Facilityin de
Exit Facilityniet zal plaatsvinden, zullen de reeds vervallen, of in de zeer nabije toekomst te vervallen, schulden, al dan niet thans gefinancierd via de
DIP Facility, opeisbaar worden en zullen Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten voor terugbetaling kunnen worden aangesproken. Diebold Dutch Holding heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij financieel niet in staat is om deze schulden te voldoen indien de beoogde herstructurering niet tot stand komt. Dit geldt ook voor de Diebold WHOA Entiteiten.
Zijn de schuldeisers en aandeelhouders op de juiste wijze in kennis gesteld (artikel 384 lid 2 sub b Fw)?
7.7.
De rechtbank stelt met de observator vast dat Diebold Dutch Holding haar schuldeisers en aandeelhouders op de juiste wijze in kennis heeft gesteld van het akkoord (artikel 381 lid 1 Fw) en de oproepingsbeschikking (artikel 383 lid 5 Fw). Alle voor betrokkenen belangrijke documenten zijn bekend gemaakt en ter beschikking gesteld via de gebruikelijke communicatiekanalen (post, e-mail en
clearing systemen) en op een door Kroll speciaal ingerichte website. Dit is in dit geval, waarin een groot aantal schuldeisers en
note holdersbetrokken is, de geëigende en ook gebruikelijke methode van communicatie. De rechtbank betrekt daarbij dat de communicatie met schuldeisers ten aanzien van het WHOA Plan en het
Chapter 11 Plangedurende het gehele herstructureringstraject op deze wijze is verlopen
.Niet is gebleken dat met [naam 13] op een andere wijze is gecommuniceerd. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de stelling van [naam 13] dat zij niet tijdig over de behandeling van het akkoord zouden zijn geïnformeerd.
Voldoet de procedure van stemming (artikel 384 lid 2 sub c Fw)?
7.8.
De rechtbank stelt vast dat de stemtermijn liep van 30 mei 2023 tot 28 juni 2023, derhalve een termijn die (ruimschoots) langer is dan de wettelijk vastgestelde termijn van tenminste 8 dagen. De schuldeisers waren al langer op de hoogte van het voornemen van Diebold Dutch Holding om een akkoord ter stemming voor te leggen en ook van de inhoud van het akkoord. De Diebold Groep, Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten daaronder begrepen, is immers al gedurende een lange tijd met haar schuldeisers in onderhandeling om tot een oplossing van de bestaande schuldenproblematiek te komen.
Een schuldeiser kon uitsluitend vóór beide akkoorden (het WHOA Plan en het
Chapter 11 Plan) of tegen beide akkoorden stemmen. De stemgerechtigde schuldeisers zijn dezelfde onder beide akkoorden. Zij ontvangen een uitkering die past bij, of in sommige gevallen meer is dan, hun aanspraak op het geconsolideerde vermogen van de groep. Overigens bevat het stemverslag, op verzoek van de observator, wel de stemuitslag per WHOA Entiteit. Ook hieruit blijkt niet dat enige schuldeiser in de WHOA procedure door de consolidatie in zijn belang is geschaad. Gelet op deze omstandigheden, acht de rechtbank het te rechtvaardigen dat de stemming geconsolideerd plaatsvond. De rechtbank concludeert dan ook dat de procedure van de stemming voldoet.
Klopt de klasse(n)indeling en het bedrag waarvoor tot de stemming is toegelaten (artikel 384 lid 2 sub c en d Fw)?
7.9.
De rechtbank is van oordeel dat de klassenindeling gelet op alle omstandigheden voldoet. Uit de stukken, en de toelichting daarop, is gebleken dat Klasse 1 bestaat uit schuldeisers waarvan de vordering voor een deel wel en voor een deel niet is gedekt door een zekerheid, uitgaande van de vastgestelde liquidatiewaarde. Zoals de observator terecht heeft opgemerkt, dient in beginsel overeenkomstig artikel 374 lid 3 Fw onderscheid te worden gemaakt tussen het deel van de vordering dat door de zekerheid is gedekt is en het deel van de vordering dat ‘ongedekt’ is. Voor laatstgenoemd deel van de vordering dient de schuldeiser in beginsel in een andere klasse te worden ingedeeld. Dit laatste is niet gebeurd. Artikel 374 lid 3 Fw bepaalt echter dat bedoelde splitsing achterwege kan blijven, indien hierdoor geen verandering ontstaat in de verdeling van de waarde die met het akkoord wordt gerealiseerd. Diebold Dutch Holding heeft gebruikt gemaakt van deze uitzondering; er is, zo heeft zij toegelicht, geen separate klasse gecreëerd om verwarring bij de stemgerechtigde schuldeisers te voorkomen en omdat dit geen invloed zou hebben op de waardeverdeling. De rechtbank kan Diebold Dutch Holding hierin volgen. De volledige vordering van de schuldeisers in Klasse 1, inclusief het ongedekte gedeelte, wordt door het WHOA Plan bestreken en geacht in Klasse 1 te zijn begrepen, waardoor de volledige vordering van de schuldeisers uit Klasse 1 wordt ‘weggestreept’ als onderdeel van de herstructurering. De uitkering aan Klasse 1 onder het WHOA Plan vindt plaats via het
Chapter 11 Plan. Ditzelfde geldt voor Klasse 2 tot en met 4. Ook deze klassen ontvangen een uitkering via het
Chapter 11 Plan. Dit Plan is bij vonnis van 12 juli 2023 door de rechtbank in Texas gesanctioneerd.
Ook geldt dat de schuldeisers in Klasse 1 en 2 (met een grote meerderheid) met het akkoord hebben ingestemd. Een andere indeling zou aldus niet tot een andere stemuitslag hebben geleid. Daarbij komt dat in de Klassen 1 en 2 sprake was van een zeer hoge opkomst. De Klassen 2, 3 en 4 zijn, blijkens de waarderingsrapporten, bij liquidatie van de Diebold Groep en van Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten, geheel ‘
out of the money’(hetgeen met zich brengt dat de schuldeisers uit deze klassen onder de WHOA geen aanspraak kunnen maken op een hoger aanbod dan uit het WHOA Plan volgt, ander dan [naam 13] kennelijk menen), terwijl ook voldoende aannemelijk is gemaakt dat uit de bepalingen van de financieringsdocumentatie een verschillende rangorde van verhaal volgt. Dit maakt het gerechtvaardigd om de schuldeisers in te delen in verschillende klassen, op een wijze zoals door Diebold Dutch Holding is gedaan.
7.10.
Geen van de stemgerechtigden schuldeisers heeft overigens te kennen gegeven voor een ander bedrag tot de stemming te moeten worden toegelaten. De rechtbank is ook anderszins niet van een onjuistheid op dit punt gebleken.
Bevat het akkoord alle voorgeschreven informatie (artikel 384 lid 2 sub c Fw)?
7.11.
De rechtbank is van oordeel dat het akkoord alle voorgeschreven informatie omvat die de stemgerechtigde schuldeisers nodig hebben om een geïnformeerd oordeel te hebben over het akkoord. De toelichting bij een en ander had, zoals de observator heeft toegelicht, op sommige punten iets uitvoeriger gekund. Dit ziet met name op de positie van de afzonderlijke entiteiten van de Diebold Groep die betrokken zijn bij het WHOA Plan, en op de oorzaak van het ontstaan van, en de omvang van de financiële problemen. Gelet op de nauwe verbondenheid tussen de ondernemingen in de Diebold Groep, de wijze van de financiering en de nauwe verbondenheid tussen de beide Plannen, is het in dit geval gepast dat vooral informatie voor de Diebold Groep als geheel is aangeleverd, en dat de bepaling van de reorganisatie- en liquidatiewaarde geconsolideerd heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt tevens vast dat de reorganisatie- en liquidatiewaarde en de daarbij gehanteerde uitgangspunten en aannames voldoende zijn onderbouwd. Beide waardes worden onderbouwd met rapporten van Ducera en FTI. Voorts zijn de waardes door de betrokken financiers zelf doorgerekend en zij onderschrijven de gehanteerde waardes. Ook is door geen van de stemgerechtigde schuldeisers bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waardes of de inzichtelijkheid van de vaststelling daarvan. Op verzoek van de observator is bovendien nog een aanvullende berekening van de liquidatiewaarde van Diebold Dutch Holding en iedere Diebold WHOA Entiteit gemaakt, waarvan de uitkomsten bij het homologatieverzoek zijn gevoegd en, ook bij de observator, niet tot andere inzichten hebben geleid.
Is de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd (artikel 384 lid 2 sub e Fw)?
7.12.
De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat nakoming van het akkoord niet voldoende is gewaarborgd. De 14 opschortende voorwaarden (
conditions precedent) voor implementatie van de herstructurering, die in beide akkoorden zijn opgenomen, zien onder meer op de bevestiging door de rechtbank in Texas dat de
Disclosure Statementvoldoende informatie bevat, de homologatie van het
Chapter 11 Plan,de homologatie van het WHOA Plan, de erkenning van het WHOA Plan via de
Chapter 15procedure, het aangaan van de
Exit Facilityen het uitvoeren van alle acties uit het WHOA Plan door de Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten. Een deel van deze voorwaarden is reeds vervuld en voor het overige zullen deze voorwaarden op de
Effective Datezijn vervuld, in welk verband, ook door de observator, geen problemen worden voorzien. De verschillende technische stappen ter uitvoering van de herstructurering zullen gezet worden op de
Effective Date. Zowel het vrijgeven c.q. vervallen van de zekerheids- en vorderingsrechten als de uitgifte van de aandelen door Diebold Inc. zullen op één dag plaatsvinden. Alle financiers alsmede de betrokken entiteiten verstrekken op grond van het WHOA plan een volmacht aan Diebold Dutch Holding om de benodigde implementatiestappen uit te voeren, zoals door Diebold Dutch Holding voldoende is toegelicht. Op basis van het
Chapter 11 Planbestaat voor Diebold Inc. de verplichting om aandelen uit te geven en kunnen de daartoe gerechtigde klassen de nakoming van deze verplichting afdwingen. Tevens geldt dat door de erkenning van het WHOA Plan in de
Chapter 15procedure ook het WHOA Plan direct in de Verenigde Staten van Amerika uitvoerbaar en afdwingbaar zal zijn.
Overige algemene gronden voor afwijzing (art. 384 lid 2 sub f, g en h Fw)?
7.13.
Geen van de partijen heeft een beroep gedaan op een van deze gronden. Ook ambtshalve is de rechtbank niet gebleken van toepasselijkheid van een van deze gronden. Er is geen sprake van het aangaan van nieuwe financiering ten nadele van de gezamenlijke schuldeisers, nu Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten na de omzetting van de
DIP Facilityin de
Exit Facilityniet langer voor deze schuld aansprakelijk zullen zijn. Ook is niet gebleken van bedrog, begunstiging of andere oneerlijke middelen bij het tot stand komen van het akkoord. Tevens is vast komen te staan dat het loon en voorschotten van de observator zijn voldaan (zie hierna onder 7.16.).
Zijn er andere redenen die zich tegen de homologatie verzetten (art. 384 lid 2 sub i Fw)?
7.14.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen andere redenen die zich tegen homologatie verzetten. Hierbij wordt nog overwogen dat in het WHOA Plan – een Engelstalig, lijvig stuk, duidelijk geïnspireerd op de Angelsaksische (herstructurerings)praktijk – drie bepalingen zijn opgenomen die in het oog springen.
In artikel VI onder A is een bepaling opgenomen, die kort gezegd lijkt in te houden dat Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten zich het recht voorbehouden het akkoord nog (eenzijdig) te wijzigen na stemming op het akkoord en homologatie daarvan, en totdat dit akkoord is erkend. Diebold Dutch Holding heeft ter zitting toegelicht dat hiervan geen sprake is geweest of nog zal zijn. Deze bepaling is opgenomen in het kader van het
Chapter 11 Plan,omdat in de Amerikaanse procedure de mogelijkheid bestaat om na de indiening van het akkoord
supplementsin te dienen. In het kader van de
Chapter 11procedure heeft zij daarvan ook (twee keer) gebruik gemaakt, maar dit raakt het WHOA Plan niet. Bovendien heeft Diebold Dutch Holding erop gewezen dat deze bevoegdheid uitdrukkelijk is beperkt tot de situatie waarin toepassing daarvan zou zijn toegestaan onder Nederlands recht. Onder deze omstandigheden en hiervan uitgaande, ziet de rechtbank in het voorgaande geen aanleiding de homologatie te weigeren.
In artikel IV onder D is een zogenoemde
Third Party Releaseopgenomen. Deze is zeer ruim geformuleerd. Diebold Dutch Holding heeft ter zitting naar voren gebracht dat het zeer gebruikelijk is om een dergelijke, ruim geformuleerde, clausule in een (reorganisatie) akkoord op te nemen, maar dat zij zich bewust is van het feit dat, minstgenomen, twijfelachtig is of deze clausule naar Nederlands recht gehomologeerd en/of in een voorkomend geval afgedwongen kan worden. Om die reden vraagt zij dan ook geen oordeel over deze bepaling. De rechtbank zal geen uitspraak doen over de vraag of de
Third Party Releasebepaling na homologatie kan worden ingeroepen door of jegens derden. Mocht in de toekomst op de bepaling een beroep worden gedaan, dan is het aan de rechter ten overstaan van wie de bepaling wordt ingeroepen, om hierover te oordelen. De rechtbank ziet in het voorgaande geen reden voor afwijzing van het homologatieverzoek, met dien verstande dat geen uitspraak wordt gedaan over de rechtskracht van de
Third Party Release.
Onder artikel VIII onder J is, ten slotte, een
waiveropgenomen waarbij het WHOA Plan na homologatie bindend zal zijn voor ‘
each holder of a claim’. Ter zitting is gebleken dat slechts bedoeld wordt het akkoord verbindend te laten zijn voor schuldeisers van Diebold Dutch Holding (en de Diebold WHOA Entiteiten) die onder het akkoord vallen, en niet voor haar overige schuldeisers (voor zover dat al mogelijk zou zijn onder het akkoord).
7.15.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de rechtbank het homologatieverzoek zal toewijzen.
Vaststellen salaris observator (artikel 380 lid 4 jo art 371 lid 10 Fw)
7.16.
De observator heeft de rechtbank bij brief van 27 juli 2023 verzocht om zijn totale budget vast te stellen op een bedrag van € 217.194,84 (inclusief 6% kantoorkosten en omzetbelasting). De rechtbank heeft reeds bij beschikking van 16 juni 2023 een voorschot van € 183.500,= (exclusief 6% kantoorkosten en omzetbelasting) vastgesteld, derhalve een bedrag van in totaal € 235.357,10, welk bedrag reeds door Diebold Dutch Holding aan de observator is voldaan. De observator heeft te kennen gegeven het verschil aan Diebold Dutch Holding te retourneren. Nu er geen bezwaren zijn (gebleken) tegen het door de observator gevraagde salaris, zal de rechtbank het salaris van de observator vaststellen op het door hem voorgestelde bedrag.

8.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van Diebold Dutch Holding tot homologatie van het door haar aangeboden akkoord;
- stelt het salaris van de observator vast op een bedrag van € 217.194,84 (inclusief 6% kantoorkosten en omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van Diebold Dutch Holding.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. M.D.E. Leppens, rechters, en in aanwezigheid van mr. F. de Greef, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023. Het vonnis is in uitgewerkte vorm afgegeven op
31 augustus 2023.