ECLI:NL:RBAMS:2023:6159

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
C/13/734468 FT RK 23.405 en C/13/734544 FT RK 23.414
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot afkoelingsperiode en aanstelling observator in het kader van herstructurering Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V.

Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V. De rechtbank heeft een verzoek tot afkondiging van een (groeps)afkoelingsperiode en de aanstelling van een observator toegewezen. Diebold Dutch Holding, een onderdeel van de Diebold Groep, heeft op 1 juni 2023 een verklaring ter griffie gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van drie maanden voor haarzelf en de in de bijlagen genoemde rechtspersonen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een herstructurering van de schuldenlast van de Diebold Groep, die in financiële moeilijkheden verkeert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de continuïteit van de onderneming te waarborgen en om de totstandkoming van een akkoord met de schuldeisers te faciliteren. De rechtbank heeft ook een observator aangesteld om toezicht te houden op het proces en de belangen van de schuldeisers te waarborgen. De observator moet de rechtbank maandelijks informeren over de voortgang van het WHOA-traject. De beschikking is openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.

Uitspraak

Rechtbank AMSTERDAM

Team insolventie
verzoek (groeps)afkoelingsperiode en verzoek aanstelling observator
zaak-/rekestnummers: C/13/734468 FT RK 23.405 en C/13/734544 FT RK 23.414
uitspraakdatum: 8 juni 2023
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikelen 376 en 379 jo. 380 van de Faillissementswet (Fw), met bijlagen, van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Diebold Nixdorf Dutch Holding B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 68549539,
advocaten mrs. J.R. Berkenbosch, G. te Winkel en S.C. Pepels, allen kantoorhoudende
te Amsterdam,
- hierna te noemen: Diebold Dutch Holding.

1.De procedure

1.1.
Diebold Dutch Holding heeft op 1 juni 2023 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.2.
Bij verzoekschrift met bijlagen van diezelfde datum heeft Diebold Dutch Holding verzocht om – onmiddellijk, bij wijze van tijdelijke voorziening – een afkoelingsperiode af te kondigen ex artikel 376 Fw ten behoeve van haarzelf en de in bijlage a bij deze beschikking (en in bijlage 1 bij het verzoekschrift) genoemde rechtspersonen die samen met haar een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek (BW), zulks voor de duur van drie (3) maanden, ten aanzien van alle financiers onder de in bijlage b (en in paragraaf 3.8. van het verzoekschrift) genoemde Kredietfaciliteiten. Voorts heeft zij verzocht om op de voet van artikel 379 jo. 380 Fw een observator aan te stellen. Diebold Dutch Holding heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Op 7 juni 2023 heeft Diebold Dutch Holding desgevraagd per e-mail een nadere toelichting op de verzoeken gegeven en aanvullende producties bij de rechtbank ingediend.
1.4.
Het verzoekschrift is behandeld ter zitting in raadkamer van 7 juni 2023. Daarbij zijn door middel van een videoverbinding gehoord:
Aan de zijde van Diebold Dutch Holding:
  • [naam 1] , statutair directeur van Diebold Dutch Holding,
  • [naam 2] , CEO van Diebold Global,
  • mrs. Berkenbosch, Te Winkel en Pepels, advocaten voornoemd,
  • mr. E.J. Schuurs, advocaat,
  • [naam 3] , adviseur Jones Day,
  • [naam 4] , adviseur Jones Day,
  • [naam 5] , General Counsel van Diebold Global,
  • [naam 6] , Vice President Legal van Diebold Global,
  • [naam 7] en [naam 8] , adviseurs van FTI Consulting;
Aan de zijde van de Ad Hoc group, lenders van de Diebold Groep:
  • [naam 9] , verbonden aan Davis Polk,
  • mrs. M.J.C. Snethlage en A.J. Dunki Jacobs, advocaten te Amsterdam.
1.5.
Bij die gelegenheid heeft Diebold Dutch Holding haar verzoeken toegelicht. Voorts heeft zij vragen van de rechtbank beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.6.
In verband met de spoedeisendheid van de beslissing is op 8 juni 2023 door middel van een verkorte beschikking uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 14 juni 2023.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten:
2.1.
Diebold Dutch Holding maakt deel uit van de Diebold Groep. De Diebold Groep is een dienstverlener en producent op het gebied van de productie, installatie, verkoop en het onderhoud van geldautomaten en geldverwerkingssystemen. Zij is wereldwijd actief, in ongeveer 130 landen en vindt haar oorsprong in Cincinnati, Ohio in de Verenigde Staten in 1859. De Diebold Groep levert onder meer terminals voor verkooppunten, beveiliging voor geldautomaten en software die daarmee samenhangt. Zij voorziet in geïntegreerde oplossingen voor geautomatiseerde- en digitale betaalprocessen en voor online- en fysieke aankoopprocessen. De Diebold Groep heeft wereldwijd ongeveer 21.000 werknemers.
2.2.
De Amerikaanse vennootschap Diebold Nixdorf, Incorporated (hierna: Diebold Inc.) staat aan het hoofd van de Diebold Groep. De groep bestaat uit meer dan 100 Nederlandse en buitenlandse (indirecte) dochtervennootschappen, waaronder Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten (bijlage a bij deze beschikking). De verschillende groepsvennootschappen doen onder meer dienst als houdstermaatschappijen, financieringsmaatschappijen en werkmaatschappijen. De aandelen in Diebold Inc. zijn genoteerd aan de
New York Stock Exchangeen de
Frankfurt Exchange. Diebold Dutch Holding is een Nederlandse financieringsentiteit van de Diebold Groep. Zij heeft door zekerheden gedekte obligaties (
senior secured notes)uitgegeven op de
International Stock Exchange. Het bestuur van Diebold Dutch Holding wordt gevormd door de heer [naam 1] en mevrouw
[naam 10] . Diebold Inc. houdt alle aandelen in Diebold Dutch Holding.
2.3.
De Diebold Groep is hoofdzakelijk gefinancierd met vreemd vermogen, zoals leningen en schuldinstrumenten. Een substantieel deel van de financiering bestaat uit door de Diebold Groep uitgegeven obligaties en
term loans. De Diebold Groep is onder de verschillende financieringsfaciliteiten momenteel in totaal ongeveer USD 2,7 miljard verschuldigd, waarvan USD 2,631 miljard gedekt is door zekerheidsrechten. Er zijn momenteel 13 verschillende faciliteiten (de Kredietfaciliteiten), verstrekt door verschillende financiers aan verschillende groepsvennootschappen van de Diebold Groep, hoofdzakelijk aan Diebold Inc. en Diebold Dutch Holding. De Diebold WHOA Entiteiten zijn als hoofdelijk medeschuldenaar, respectievelijk garantieverstrekker, naast of met Diebold Dutch Holding aan te spreken voor de verplichtingen uit (nagenoeg) alle Kredietfaciliteiten. De Kredietfaciliteiten worden beheerst door het recht van de staat New York. De kredietverstrekkers onder de Kredietfaciliteiten hebben onderling afgesproken volgens welke rangorde zij zich kunnen verhalen op de verschillende vermogensbestanddelen van de Diebold Groep.
2.4.
De Diebold Groep verkeert al enige tijd in financiële moeilijkheden en is in dat kader in overleg getreden met haar financiers. Zij heeft omstreeks oktober 2022 met een deel van haar financiers overeenstemming bereikt over een zogenoemde
transaction support agreement(de TSA), op grond waarvan de schuldenlast van de groep zou worden geherstructureerd. In het kader van deze herstructurering, met als effectueringsdatum 29 december 2022, zijn twee nieuwe Kredietfaciliteiten aangegaan (waaronder de in 2.5 bedoelde
ABL Facility) en zijn obligaties ingewisseld. Als gevolg van deze herstructurering is de huidige financieringsstructuur ontstaan. Een groot aantal groepsvennootschappen heeft zich als garantiegever dan wel hoofdelijk medeschuldenaar verbonden voor de terugbetaling van de verschuldigde bedragen onder de Kredietfaciliteiten, waaronder Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten. Een gedeelte van de Kredietfaciliteiten betreft zogenaamde
stub debt;resterende schulden aan financiers die niet hebben deelgenomen aan de herfinanciering op grond van de TSA. De verschillende Kredietfaciliteiten en de daaronder verschuldigde bedragen zijn opgenomen in het volgende overzicht:
2.5.
De Diebold Groep kreeg als onderdeel van voornoemde TSA onder meer toegang tot een doorlopende gezekerde kredietfaciliteit van maximaal USD 250 miljoen, een zogenoemde
Asset Based Lending-faciliteit, met een looptijd tot juli 2026 (de
2026 ABL Facility). Deze
ABL Facilitydiende ter vervanging van eerdere doorlopende kredietfaciliteiten van de Diebold Groep. Het maximumbedrag van de
ABL Facilityis in 2023 verhoogd met een bedrag van USD 55 miljoen.
2.6.
De Diebold Groep is in het voorjaar van 2023 opnieuw in gesprek gegaan met haar financiers over de wijze waarop haar financiële schuldenlast nader geherstructureerd kan worden. Deze onderhandelingen hebben geleid tot ondertekening van een zogenoemde
Restructuring Support Agreement(RSA) met een groot gedeelte van haar financiers en met als ingangsdatum 30 mei 2023.
2.7.
Diebold Dutch Holding heeft op 30 mei 2023 een onderhands akkoord in het kader van de WHOA aan haar financiële schuldeisers aangeboden (het WHOA Plan). Deze schuldeisers kunnen tot 28 juni 2023 hun stem op het akkoord uitbrengen. Parallel aan het WHOA plan heeft Diebold Inc. samen met een aantal van haar Amerikaanse dochtervennootschappen in de Verenigde Staten op 30 mei 2023 een akkoord aangeboden aan haar financiële schuldeisers op grond van
Chapter 11van de
United States Bankruptcy Code(het
Chapter11 Plan), in welk kader zij op 1 juni 2023 een verzoek tot opening van een
Chapter 11procedure heeft ingediend bij de
United States Bankruptcy Court for the Southern District of Texas, Houston Division.Het US Bankruptcy Court heeft inmiddels een
worldwide stayafgekondigd. Ook in het kader van het
Chapter11 Plan kunnen de financiële schuldeisers tot 28 juni 2023 hun stem uitbrengen.

3.De verzoeken

3.1.
Diebold Dutch Holding verzoekt de rechtbank om in het kader van de voorgenomen herstructurering, kort gezegd, een (groeps)afkoelingsperiode te gelasten voor een periode van drie (3) maanden en om een observator aan te stellen. Zij legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag.
3.2.
De Diebold Groep verkeert al enige tijd in financiële moeilijkheden. Sinds 2016 ziet zij zich geconfronteerd met dalende omzetten en brutomarges, terwijl de schuldenlast gedurende diezelfde periode aanzienlijk is toegenomen. Mede als gevolg van de overname van het Duitse Wincor Nixdorf moest de Diebold Groep in het kader van een reorganisatie- en transformatieproces omvangrijke incidentele uitgaven doen. De liquiditeitspositie van de Diebold Groep is als gevolg hiervan onder druk komen te staan. De situatie verslechterde gedurende 2022. De naweeën van de Covid-19 pandemie en andere wereldwijde ontwikkelingen hebben tot substantiële verstoringen in de logistieke keten geleid, en verhoogden inkoop- en productiekosten van de Diebold Groep. Zo ontstond er door tekorten aan productiematerialen een achterstand in geplande leveringen ter waarde van USD 1,3 miljard tegen het einde van 2022. Terwijl de financiële resultaten van de Diebold Groep verslechterden, naderden verschillende van de toen lopende kredietfaciliteiten het einde van hun looptijd. Zo zou in 2023 van haar schuldenlast een bedrag van circa USD 859,4 miljoen opeisbaar worden, in 2024 USD 400 miljoen en in 2025 ook nog eens circa USD 1,4 miljard. De Diebold Groep bleek vanwege de druk op haar liquiditeitspositie en de snel naderende opeisbaarheid van bepaalde kredietfaciliteiten niet langer in staat om haar verplichtingen jegens financiers na te komen. Zij besloot in overleg te treden met haar financiers, hetgeen heeft geleid tot de TSA. Als onderdeel van de TSA kreeg Diebold Dutch Holding onder meer toegang tot de
ABL Facility. Hoewel de Diebold Groep met deze herstructurering in 2022 beoogde om te voorzien in voldoende financiering om in ieder geval tot en met 2025 aan haar verplichtingen te kunnen voldoen, bleek de verstrekte liquiditeit begin 2023 alsnog onvoldoende om een meer omvattende herstructurering te voorkomen. De kosten van de herstructurering uit 2022 en een hogere werkkapitaalbehoefte dan geprognosticeerd om de productieachterstand in te lopen, waren de hoofdoorzaken van dit onverwachtse liquiditeitstekort. Om de acute liquiditeitsnood die als gevolg hiervan was ontstaan te adresseren, kwam de Diebold Groep met een groep van haar financiers overeen dat zij het maximale kredietplafond onder de
ABL Facilitymet USD 55 miljoen werd verhoogd (het
FILO Amendment). De aanvullende liquiditeit die met het
FILO Amendmentbeschikbaar kwam, werd verstrekt bij wijze van een korte termijn (
bridge)financiering. Het
FILO Amendmentstelde de Diebold Groep in staat om haar operationele kosten gedurende enkele maanden te betalen, zodat zij onderhandelingen met haar financiers kon voeren over een meer omvattende herstructurering. Deze aanvullende financiering is op 4 juni 2023 opeisbaar worden.
3.3.
De verdere onderhandelingen tussen de Diebold Groep en haar financiers hebben geleid tot de (in 2.6 genoemde) RSA die door een groot deel van haar financiers is ondertekend op 30 mei 2023. De financiers die zich hebben gecommitteerd aan de RSA en de herstructurering, vertegenwoordigen een groot deel van de totale schuldenlast van de Diebold Groep:
80,4 procent van de totale schuldenlast onder de
Superpriority Term Loan Facility,
80,19 procent van de totale schuldenlast onder de
First Lien USDen
EUR Term
Loans,
80,70 procent van de totale schuldenlast onder de
2025 USDen
EUR Secured
Notes, en
58 procent van de totale schuldenlast onder de
2L Notes 2026.
3.4.
Met de RSA hebben deze gecommitteerde financiers en de Diebold Groep zich verbonden om de herstructurering zoals vervat in de RSA consensueel te implementeren om zodoende de schuldenlast van de Diebold Groep terug te brengen tot een duurzaam en houdbaar niveau en de Diebold Groep te voorzien van significante additionele liquide middelen. De beoogde herstructurering houdt in dat de schuldenlast van de Diebold Groep voor een deel geherfinancierd wordt en voor een deel wordt teruggebracht tot een houdbaar en levensvatbaar niveau door de implementatie van een
debt-for-equity exchangeen een beperkte
debt-for-cash exchange. Een deel van de financiers zal zijn vorderingen op de Diebold Groep omzetten in aandelen in Diebold Inc. De totale schuldenlast van de Diebold Groep, en daarmee ook van Diebold Dutch Holding en de verschillende Diebold WHOA Entiteiten, zal als gevolg van de beoogde herstructurering met circa USD 2,1 miljard afnemen.
3.5.
Om ervoor te zorgen dat de herstructurering in zijn geheel en voor alle schuldeisers verbindend zal zijn, zijn de Diebold Groep en haar financiers in de RSA overeengekomen dat de Diebold Groep zowel in Nederland als in de Verenigde Staten van Amerika een schuldeisersakkoord zal aanbieden. Diebold Dutch Holding en Diebold Inc. hebben gevolg gegeven aan deze verplichting door op 30 mei 2023 het WHOA Plan en het
Chapter11 Plan en aan hun stemgerechtigde schuldeisers aan te bieden.
3.6.
Voor de Diebold Groep, en daarmee Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten, is het cruciaal dat de gedreven onderneming de komende periode kan worden voortgezet. Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij zonder implementatie van de herstructurering niet zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden. Dit komt mede doordat de Diebold Groep op korte termijn onder verschillende Kredietfaciliteiten aflossingen en rentebetalingen moet verrichten. Als de Diebold Groep haar betalingsverplichtingen onder een of meerdere Kredietfaciliteiten niet nakomt, dan leidt dat niet alleen tot een verzuim onder de desbetreffende kredietfaciliteit(en), maar ook tot een verzuim onder overige Kredietfaciliteiten, op grond van zogenoemde
cross-defaults. In dat geval zouden financiers de bevoegdheid kunnen krijgen om over te gaan tot opzegging van de Kredietfaciliteiten en het ondernemen van verhaalsacties, waaronder het uitwinnen van zekerheden. Aangezien partijen binnen de sectoren waarin de Diebold Groep actief is, in het bijzonder de bancaire sector, zéér gevoelig zijn voor eventuele verstoringen in de dienstverlening, zouden uitwinningsacties een
going concernvoortzetting van de onderneming vrijwel direct onmogelijk maken. Klanten en leveranciers zouden hun vertrouwen in de continuïteit van de dienstverlening door de Diebold Groep dan namelijk verliezen. Doordat de verschillende rechtspersonen die samen de Diebold Groep vormen onderling sterk zijn verbonden in financieel, organisatorisch en operationeel verband, bestaat een groot risico dat uitwinningsacties van individuele schuldeisers jegens één of enkele groepsvennootschappen een domino-effect binnen de groep zullen hebben. Om te waarborgen dat Diebold Dutch Holding de verdere voorbereiding van het WHOA Plan en de meer omvattende herstructurering gedurende deze termijn kan voortzetten, is het noodzakelijk dat ten aanzien van Diebold Dutch Holding – en op grond van artikel 372 Fw ten aanzien van de Diebold WHOA Entiteiten – een afkoelingsperiode wordt afgekondigd. Het voornemen is om eerst het
Chapter11 Plan te (laten) homologeren en pas daarna de homologatie van het WHOA plan te verzoeken. Diebold Dutch Holding en de WHOA Entiteiten beschikken met de
Debtor in Possession (DIP) Facility,een onder strikte voorwaarden aan te wenden kredietfaciliteit van USD 1,25 miljard die onderdeel uitmaakt van de RSA
,en met de opbrengsten die zij gedurende het voortzetten van de onderneming genereren, over voldoende financiële middelen om de lopende verplichtingen gedurende de periode van de verzochte afkoelingsperiode te voldoen. Diebold Dutch Holding verzoekt de afkoelingsperiode alleen van toepassing te verklaren op de financiers van de Kredietfaciliteiten; een verderstrekkende afkoeling is niet noodzakelijk.
3.7.
De verzochte afkoelingsperiode is ook in het belang van de gezamenlijke schuldeisers. Er zijn geen schuldeisers of derden die met de afkoelingsperiode wezenlijk in hun belangen worden geschaad. De herstructurering zoals vervat in de RSA kan rekenen op de steun van een groot deel van de financiers van de Diebold Groep. Deze steun vindt zijn grondslag in het feit dat de waarde die met deze herstructurering wordt gerealiseerd substantieel hoger ligt dan in het alternatieve geval dat de Diebold Groep, en meer specifiek Diebold Dutch Holding, failliet verklaard zou worden. De verzochte afkoelingsperiode is dan ook bedoeld om Diebold Dutch Holding, en in het verlengde daarvan de Diebold Groep, in staat te stellen om deze 'meerwaarde' met deze collectieve going concern herstructurering voor haar schuldeisers te realiseren.
3.8.
Gezien de complexiteit van de onderhavige herstructurering, het grensoverschrijdende element daarvan en de uitgebreide documentatie die daaraan ten grondslag ligt, acht
Diebold Dutch Holding het daarnaast in het belang van een succesvolle herstructurering
dat reeds nu op grond van artikel 380 Fw een observator wordt benoemd. De te benoemen observator zal dan afdoende gelegenheid hebben om het WHOA Plan en de samenhang daarvan met de bredere herstructurering te bestuderen. Het proces zou bemoeilijkt worden en onwenselijke vertraging oplopen wanneer later, bijvoorbeeld in het kader van de homologatie, alsnog een observator zou moeten worden aangewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De onderhavige verzoeken zijn gegrond op de tweede afdeling van titel IV van de Faillissementswet (homologatie van een onderhands akkoord). Een verzoek ziet op het afkondigen van een (groeps)afkoelingsperiode (artikel 376 jo. 372 lid 3 Fw) en het andere verzoek op het aanstellen van een observator (artikel 379 jo. 380 Fw).
4.2.
De onderhavige verzoeken zijn de eerste verzoeken die aan de rechtbank zijn voorgelegd na het deponeren van de startverklaring. Dat betekent dat de rechtbank eerst dient vast te stellen welk soort akkoordprocedure als bedoeld in artikel 369 lid 6 Fw is gekozen. Tevens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzochte kennis te nemen.
Besloten procedure
4.3.
Diebold Dutch Holding heeft de keuze gemaakt voor een besloten akkoordprocedure. Gelet daarop is dit verzoek in raadkamer behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien derden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze te geven op de verzoeken.
Rechtsmacht en bevoegdheid
4.4.
Diebold Dutch Holding is statutair gevestigd te Amsterdam. Op grond van artikel 369 lid 7 sub b Fw jo. artikel 3 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) jo. artikel 1:10 lid 2 BW heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. De rechtbank Amsterdam is op grond van artikel 369 lid 8 Fw relatief bevoegd de verzoeken van Diebold Dutch Holding in behandeling te nemen.
4.5.
Deze bevoegdheid strekt zich ook uit tot het verzoek van Diebold Dutch Holding om de verzochte afkoelingsperiode mede te laten gelden voor de in bijlage a genoemde rechtspersonen (de Diebold WHOA Entiteiten). Dit zal hierna onder 4.13 e.v. worden toegelicht.
4.6.
De besloten akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de volledige duur van de verdere akkoordprocedure vast.
Afkoelingsperiode
4.7.
Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode dient verband te houden met een (in dit geval reeds ter stemming voorgelegd) akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. Het aanbieden van een dergelijk akkoord staat open voor een schuldenaar die verkeert in een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn niet zal kunnen voortgaan. Op basis van het verzoekschrift en hetgeen Diebold Dutch Holding ter zitting heeft aangevoerd, is voldoende aannemelijk dat daarvan in dit geval sprake is. Diebold Dutch Holding is (en de WHOA Entiteiten zijn) immers niet in staat aan haar (hun) verplichtingen onder de Kredietfaciliteiten die opeisbaar zijn geworden of op korte termijn opeisbaar zullen worden, te voldoen, zonder dat een herstructurering plaatsvindt. Diebold Dutch Holding heeft al een akkoord aan haar (financiële) schuldeisers aangeboden en de stemming vindt tot en met 28 juni 2023 plaats. Ook in zoverre is aan de vereisten van artikel 376 lid 1 Fw voldaan.
4.8.
Artikel 376 lid 4 Fw bepaalt dat een verzoek om afkondiging van een afkoelingsperiode wordt toegewezen indien summierlijk blijkt dat:
  • dit noodzakelijk is voor het kunnen blijven voortzetten van de onderneming tijdens de voorbereiding van en onderhandelingen over het akkoord;
  • redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers met een afkoelingsperiode gediend zijn en derden met bevoegdheid tot verhaal op of
opeising van goederen niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat Diebold Dutch Holding voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door individuele verhaalsacties van de financiers, zoals het uitwinnen van hun zekerheden, de continuïteit van haar onderneming in gevaar komt, waardoor de totstandkoming van het reeds aangeboden en ter stemming gebrachte akkoord wordt bemoeilijkt, zo niet onmogelijk wordt gemaakt. De verzochte afkoelingsperiode is dan ook nodig om de onderneming te kunnen blijven voortzetten gedurende de periode die nodig is voor stemming op, en eventueel homologatie van, het aangeboden akkoord.
4.10.
De rechtbank is voorts van oordeel dat redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers met een afkoelingsperiode gediend zijn en dat derden met bevoegdheid tot verhaal op, of opeising van, goederen niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. De afkoelingsperiode ziet op een beperkte groep schuldeisers, te weten de schuldeisers onder de Kredietfaciliteiten. Hen worden geen belangen ontnomen, zij dienen zich enkel gedurende een (betrekkelijk) korte periode te onthouden van het treffen van maatregelen die de totstandkoming van een collectief akkoord zouden beletten. Wanneer zij (of een van hen) over zouden gaan tot uitwinning van de zekerheden onder de Kredietfaciliteiten, zou een faillissement (van de groep) niet ondenkbaar zijn, naar verwachting met een aanzienlijke waardevermindering tot gevolg. Diebold Dutch Holding heeft – mede aan de hand van overgelegde
cashflow– prognoses – voldoende aannemelijk gemaakt dat zij haar lopende verplichtingen kan voldoen uit de
DIP Facilityen de opbrengsten die zij
going concernrealiseert. Ook in zoverre worden de schuldeisers gedurende het traject niet benadeeld. Bovendien acht de rechtbank het van belang dat Diebold Dutch Holding reeds een akkoord heeft voorbereid en dat dit ook al ter stemming aan de financiële schuldeisers is voorgelegd. Een groot deel van de financiële schuldeisers heeft – door middel van het aangaan van de RSA, zie 3.3. hiervoor – aan het onderhavige herstructureringsproces ook reeds zijn instemming gegeven, zodat ook op basis daarvan kan worden aangenomen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn met de afkondiging van de verzochte afkoelingsperiode.
4.11.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank een afkoelingsperiode afkondigen ten behoeve van Diebold Dutch Holding ten aanzien van de financiers onder de Kredietfaciliteiten, op de wijze als in het dictum vermeld.
Groepsafkoelingsperiode
4.12.
Diebold Dutch Holding heeft erop gewezen dat de Diebold WHOA Entiteiten als hoofdelijk medeschuldenaar, respectievelijk garantieverstrekkers, naast of met Diebold Dutch Holding aan te spreken zijn voor de verplichtingen jegens de financiële schuldeisers uit (nagenoeg) alle Kredietfaciliteiten. Het WHOA akkoord dat ter stemming is voorgelegd, beoogt, op de voet van artikel 372 Fw, mede een wijziging te bewerkstelligen in deze verplichtingen van de Diebold WHOA Entiteiten onder de Kredietfaciliteiten. Diebold Dutch Holding verzoekt ook ten behoeve van de Diebold WHOA Entiteiten een afkoelingsperiode te gelasten ten aanzien van de financiële schuldeisers onder de Kredietovereenkomsten.
4.13.
Uit artikel 372 lid 3 Fw volgt dat de schuldenaar bij uitsluiting bevoegd is om ten behoeve van de in artikel 372 lid 1 Fw bedoelde rechtspersonen, onder meer, een afkoelingsperiode te verzoeken. Het gaat daarbij om rechtspersonen die samen met de schuldenaar een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW. Diebold Dutch Holding heeft, desgevraagd, genoegzaam toegelicht dat zij met elk van de Diebold WHOA Entiteiten dusdanig organisatorisch is verbonden in een economische eenheid dat moet worden aangenomen dat zij samen een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW.
4.14.
Om de gevraagde afkoelingsperiode mede betrekking te kunnen laten hebben op de Diebold WHOA Entiteiten, is voorts vereist dat aan de rechtbank rechtsmacht toekomt als deze rechtspersonen zelf een zogenaamd WHOA-akkoord zouden aanbieden met betrekking tot de verplichtingen waarvoor zij met of naast Diebold Dutch Holding aansprakelijk is, en homologatie daarvan zouden verzoeken, zo volgt uit artikel 372 lid 1 onder d Fw. Dat de rechtbank rechtsmacht heeft als de Diebold WHOA Entiteiten zelf een dergelijk akkoord zouden aanbieden volgt uit artikel 372 lid 1 Fw jo. artikel 369 lid 8 Fw jo. artikel 3 sub c Rv. Een groot deel van de Diebold WHOA Entiteiten (nummers 2 tot en met 6 van bijlage a) heeft haar statutaire zetel in Nederland, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 369 lid 7 sub b Fw jo. artikel 3 Rv jo. artikel 1:10 lid 2 BW rechtsmacht zou toekomen ten aanzien van eventuele homologatieverzoeken van die Diebold WHOA Entiteiten. Voor wat betreft de overige Diebold WHOA Entiteiten (nummers 7 tot en met 14 van bijlage a), die geen statutaire zetel in Nederland hebben, heeft te gelden dat dergelijke verzoeken van die entiteiten, indien zij zouden worden ingediend, voldoende met de Nederlandse rechtssfeer verbonden zouden worden geacht, zoals bedoeld in artikel 3 aanhef en sub c Rv. Uit de Parlementaire Geschiedenis volgt in dat verband ten aanzien van groepsverzoeken zoals het onderhavige dat wanneer één of meer akkoorden aangeboden worden waarbij sprake is van een herstructurering van de schulden van meerdere rechtspersonen die samen een groep vormen, het voldoende is “dat tenminste een van de schuldenaren zijn ‘COMI’ of vestiging in Nederland heeft”. Ook hieraan is derhalve in het onderhavige geval voldaan.
4.15.
Nu daartegen ook verder geen belemmeringen bestaan (en hetgeen hiervoor ten aanzien van de verzochte afkoeling ten behoeve van Diebold Dutch Holding is overwogen ook geldt ten aanzien van de Diebold WHOA Entiteiten), zal de rechtbank ten behoeve van de Diebold WHOA Entiteiten de verzochte groepsafkoelingsperiode gelasten zoals hierna in het dictum is vermeld. Zoals verzocht zal de rechtbank – overeenkomstig artikel 376 lid 2 onder c Fw – ook bepalen dat de behandeling van ingediende verzoeken tot faillietverklaring zullen worden geschorst, waarbij het vanzelfsprekend zal afhangen van de toepasselijke regelgeving rondom erkenning in de landen van vestiging van de niet- Nederlandse groepsentiteiten of dit in een voorkomend geval in de betreffende jurisdictie kan worden geëffectueerd.
Verzoek tot het aanstellen van een observator
4.16.
De rechtbank ziet verder aanleiding om ook het verzoek van Diebold Dutch Holding tot het aanstellen van een observator toe te wijzen. De rechtbank acht het met Diebold Dutch Holding van belang dat een observator toezicht houdt op de totstandkoming van het akkoord en daarbij oog heeft voor de belangen van de (gezamenlijke) schuldeisers van Diebold Dutch Holding en de Diebold WHOA Entiteiten. De kosten van de observator komen voor rekening van Diebold Dutch Holding.
4.17.
De rechtbank draagt de observator op binnen een week, te rekenen vanaf 8 juni 2023, een begroting te maken van de kosten van zijn werkzaamheden, en die van eventuele door hem in te schakelen derden, en deze aan de rechtbank toe te zenden, en houdt de vaststelling van het bedrag dat deze werkzaamheden ten hoogste mogen kosten aan.
4.18.
Mede gezien de complexiteit van de onderhavige herstructurering en de beoogde samenloop – ook wat betreft het tijdpad – van het WHOA Plan en het
Chapter 11Plan, ziet de rechtbank verder aanleiding te bepalen dat de observator ten minste één keer per maand of zoveel vaker als hij dat nodig acht de rechtbank op hoofdlijnen informeert over de voortgang van, en belangrijke ontwikkelingen, in het WHOA traject.
4.19.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
- kondigt ten behoeve van Diebold Dutch Holding en de in bijlage a bij deze beschikking genoemde groepsvennootschappen, per heden een afkoelingsperiode af voor een periode van (3) drie maanden, ten aanzien van alle schuldeisers onder de in bijlage b genoemde Kredietfaciliteiten, die inhoudt dat:
a. elke bevoegdheid van (elk van) die schuldeisers tot verhaal op goederen die tot het vermogen van Diebold Dutch Holding behoren, of tot opeising van goederen die zich in de macht van Diebold Dutch Holding bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;
elke bevoegdheid van (elk van) die schuldeisers tot verhaal op goederen die tot het vermogen van een op bijlage a genoemde rechtspersoon behoren, of tot opeising van goederen die zich in de macht van een zodanige rechtspersoon bevinden, voor zover het verhaal of opeising betreft voor rechten die strekken tot voldoening of tot zekerheid voor de nakoming van verbintenissen van Diebold Dutch Holding of van verbintenissen waarvoor die rechtspersoon met of naast Diebold Dutch Holding aansprakelijk is, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;
de behandeling van een jegens Diebold Dutch Holding ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst; en
de behandeling van een jegens een van de in bijlage a genoemde rechtspersonen ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst voor zover het verzoek betrekking heeft op rechten als hiervoor onder b. bedoeld;
- wijst aan als observator: mr. F.J.M. Hengst, kantoorhoudende te Amsterdam (postbus 75084, 1070 AB Amsterdam);
- draagt de observator op binnen een week na heden een begroting te maken van de kosten van zijn werkzaamheden, en die van eventuele door hem in te schakelen derden, en deze aan de rechtbank toe te zenden, en houdt de vaststelling van het bedrag dat deze werkzaamheden ten hoogste mogen kosten aan;
  • bepaalt dat de kosten van de observator ten laste van Diebold Dutch Holding komen;
  • draagt de observator voorts op de rechtbank ten minste één keer per maand of zoveel vaker als hij dat nodig acht op hoofdlijnen te informeren over de voortgang van en belangrijke ontwikkelingen in het WHOA traject;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. M.D.E. Leppens, rechters en in aanwezigheid van mr. F. de Greef, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.