4.3.Het oordeel van de rechtbank
Op zondagavond [datum delict] 2021 om 22.33 uur gaat een buurtbewoner naar een ondergrondse afvalcontainer om - ondanks de op dat moment vanwege corona geldende avondklok die voorschrijft dat na 21.00 uur niemand meer naar buiten mag - een paar vuilniszakken weg te gooien. Zij hoort een baby huilen in de container en belt meteen de politie. De medewerkers van de politie en later ook van de brandweer en ambulance arriveren rond 22.39 uur en ook zij horen babygehuil uit de container komen. De politie opent de container en haalt er een aantal vuilniszakken uit. Samen met de gearriveerde brandweer wordt nog een aantal vuilniszakken uit de container gehaald en met behulp van een warmte-camera wordt een gele plastic zak van de winkelketen Jumbo naar boven gehaald. De betrokken brandweerman verklaart op 8 maart 2021 daarover het volgende:
“Ik heb de linkercontainerdeur geopend met een speciale sleutel. De container was voor de helft gevuld met zakken. Met een warmte-camera zagen wij dat er één tas warmer was dan de andere. De tas bewoog ook. Die tas hebben wij toen naar boven gehaald. Er zat een strakke knoop in de plastic zak. Deze kregen we niet gelijk open en hebben toen besloten de tas open te scheuren. De tas lag best wel diep”.In deze tas bevindt zich een levende baby en verder een groene zuigfles, twee opengescheurde verpakkingen babyvoeding, een zwart met wit gestreept kledingstuk, een bebloed mondkapje en wattenpropjes. Tevens treft de politie meconium aan, de eerste ontlasting van een baby. Ook bevindt zich een kassabon in de tas van de Jumbo. Uit deze bon blijkt dat er op 10 februari 2021 bij de Jumbo op het adres [adres Jumbo] voor ongeveer 10 euro is gepind.
De baby is overgebracht naar het AMC ziekenhuis en bleek niet ernstig gewond te zijn. Wel was haar [constatering gezondheid] . Volgens forensische opsporing lag de baby op een diepte van anderhalf meter onder de grond. De container is 228 cm diep. De Jumbotas met de baby is op een aantal vuilniszakken gevallen, die reeds in de container lagen. Later is nog een aantal vuilniszakken in de container gegooid, waarvan er twee op de baby terecht zijn gekomen.
Op maandag 22 februari 2021 worden de identificerende gegevens gevraagd behorende bij de Jumbokassabon. Het blijkt dat de betaling is gedaan met een ING-pas die op naam staat van een persoon wonende op een adres in [plaats] . De politie gaat op maandag 22 februari 2021 om 17.00 uur naar deze woning en spreekt daar de oppas; later blijkt dat zij de moeder van [medeverdachte] (de medeverdachte) is en tevens de oma van de baby die in de container is aangetroffen. Op dinsdag 23 februari appt medeverdachte aan verdachte dat ze bang is dat ze (de rechtbank begrijpt de politie) haar moeder houden en dat haar moeder hier niet de dupe van gaat worden “ook al verpest het alles”. Medeverdachte zegt dat zij gewoon “naar daar” (de rechtbank begrijpt het politiebureau) zal gaan, alleen of samen met verdachte. Op woensdag 24 februari 2021 wordt de politie gebeld door een jonge vrouw met een telefoonnummer eindigend op * [nummer] . Zij wilde afspreken op het politiebureau Linneusstraat. De politie pikt twee vrouwen en een jonge jongen op en de jonge vrouw verklaart meteen dat zij de moeder is van de baby. Beide vrouwen worden aangehouden. Naar later blijkt zijn dit medeverdachte en haar moeder. De jongen is verdachte, ook hij wordt aangehouden.
De rechtbank zal hierna voor de leesbaarheid de verdachten bij hun voornamen noemen. Ook zal de baby in de container hierna bij haar naam ‘ [naam kind] ’ worden genoemd.
Op woensdag 24 februari 2021 worden beide verdachten voor het eerst gehoord. [medeverdachte] verklaart dan - kort samengevat - als volgt: “
In mei 2020 zocht mijn vriend ( [verdachte] ) weer contact. Wij hadden toen seks, soms met condoom. Na ongeveer zes maanden wist mijn vriend dat ik zwanger was. Afgelopen zondag had ik buikpijn en we hebben opgezocht wat weeën zijn. We zijn naar het park gegaan, we gingen picknicken. Ik probeerde haar melk te geven, ze wilde niet drinken, ik zag dat ze ademde. Ze gaf geen kik, dronk niet en hield haar ogen dicht. Ik dacht dat ze dood was. De baby huilde niet, bewoog niet en gaf geen kik. We raakten in paniek en gingen lopen. Ik heb de baby in de Jumbozak gedaan samen met doekjes, pap, navelstreng. Ik weet niet meer wat er bij de container is gebeurd. Volgens mij legde [verdachte] de baby in de container. We beleven nog enkele seconden kijken of ze bewoog of geluid maakte. Dit was niet zo. [verdachte] trok via de handvat de klep van de container naar beneden. Ik ben naar huis gegaan. Ik hoorde op het nieuws dat er een baby was gevonden en nog leefde. [verdachte] was ook in paniek”. [medeverdachte] is daarna meerdere keren verhoord. Zij heeft telkens verklaard dat zij dacht dat de baby dood was, waarna zij in de container is gelegd. [verdachte] heeft tijdens zijn verhoren min of meer hetzelfde verklaard als [medeverdachte] :
‘De baby huilde heel kort en wilde geen melk drinken. De ledematen van de baby hingen slap.[verdachte] heeft wisselend verklaard over wie [naam kind] in de container heeft gelegd.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachten wisten dat hun pasgeboren baby leefde toen zij haar in de container legden en of zij [naam kind] met voorbedachten rade van het leven hebben willen beroven.
Wisten de verdachten dat [naam kind] nog leefde toen zij haar in de container legden?
Verdachten hebben op verschillende momenten verklaard dat [naam kind] toen zij werd geboren ademhaalde en bewoog. Volgens de verklaringen van verdachten hielden de bewegingen op een gegeven moment op en haalde [naam kind] ook geen adem meer. Ook reageerde zij niet en wilde zij niet drinken. Over de details hebben verdachten niet veel verklaard.
De rechtbank stelt vast dat [naam kind] levend uit de container is gehaald. Verder staat vast dat verdachten na de geboorte video’s van [naam kind] hebben gemaakt waarop zij levend te zien is. Volgens de kinderarts die haar kort na de vondst in het AMC heeft onderzocht, woog [naam kind] bij binnenkomst in het ziekenhuis [gewicht] gram. [omschrijving onderzoeksbevindingen artsen] . De rechtbank leidt uit de verklaring van de kinderarts af dat [naam kind] een gezonde baby was. Het staat niet helemaal vast hoe laat [naam kind] is geboren, maar uitgaande van de verklaring van de verdachten zal dit uiterlijk om [tijdstip] zijn geweest. Beide verdachten hebben verklaard dat [naam kind] kort na haar geboorte, nog in het park, geen tekenen van leven meer vertoonde, terwijl zij haar pas rond 20.45 uur in de container hebben gelegd. De rechtbank acht volstrekt ongeloofwaardig dat een gezonde baby gedurende langere tijd niet lijkt te leven, zelfs niet lijkt te ademen. Daar komt nog bij dat verdachten na achterlating van [naam kind] in de container, verschillende gesprekken via chat berichten met elkaar hebben gevoerd. Uit geen van die gesprekken blijkt dat zij dachten dat [naam kind] dood was. Integendeel: uit die gesprekken leidt de rechtbank af dat zij wisten dat [naam kind] nog leefde en dat verdachten haar dus bewust levend in de container hebben gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe verder als volgt.
Uit beelden blijkt dat [naam kind] rond 20.45 uur is achtergelaten in de container. Na het achterlaten van [naam kind] splitsen beide verdachten zich, beide verdachten gaan dan naar hun eigen huis. Om 19.58 uur (echte tijd 20.58 uur) beginnen [verdachte] en [medeverdachte] te appen. De rechtbank zal de belangrijkste passages uit deze berichten hieronder weergeven:
[medeverdachte] : We hbbn een te overhaaste beslissing gemaakt
[verdachte] : Ik vind me echt een slechte vaderfiguur
(…)
[verdachte] : Ik wil dr vasthouden
[medeverdachte] : We alle 2
[verdachte] : Ze was zo aan het vechten
[medeverdachte] : Ja ze vond me lichaams warmte echt fijn
[medeverdachte] : Jaaa
[medeverdachte] : Dat ze gwn in slaap viel
[medeverdachte] : Hoe we dit weer laten gebeuren is 1 en 2 we moesten houden
[verdachte] : Dat dit opnieuw mag gebeuren
[medeverdachte] : Als het kon had ik gedaan
(…)
[verdachte] : Door me Kkr voetbal
[verdachte] : Ben ik me Kkr kind kwijt
[verdachte] : Me Kkr bloed
[verdachte] : En ik nam jou erin mee
[verdachte] : Ik ben gwn een Kkr egoïst
[medeverdachte] : Kan je ajb ophouden met zo praten
[verdachte] : Bij de eerste kon ik nog nadenken maar dit nee
[medeverdachte] : Vind het echt erg
[verdachte] : Gwn ze was zo mooi
[verdachte] : Ze was echt schattig
[verdachte] : En dr haren
[verdachte] : Alsof zij nii beter verdient
[verdachte] : Ik ben gwn een Kkr slechte vader
[medeverdachte] : We hadden dit echt goed moeten bespreken
[verdachte] : Like voor wat de Kkr besta ik
[verdachte] : Ik heb me Kkr droom
[verdachte] : Boven me kinderen gekozen
[verdachte] : Wat als ik het niet red
[verdachte] : 2 kinderen dood voor niks
[verdachte] : Voor wtf heb ik het gedaan
[verdachte] : Voor wat
[verdachte] : Wie brengt ze terug
[verdachte] : Wie?!!!
(…)
[verdachte] : Ik wil dr
[verdachte] : In me armen terug
[verdachte] : Ik wil dr gwn voelen
[verdachte] : Ze kon zo mooi worden
[verdachte] : Echt wauw
[medeverdachte] : Hou op
[medeverdachte] : Alsof alles jou schuld is
[verdachte] : Ik hoop gwn dat ze leeft
[verdachte] : En dan ik dr morgen zie
[medeverdachte] : Hoe
[verdachte] : Idk
[verdachte] : Ik deed dat ding gwn dicht
[verdachte] : Ik moest dr pakken
[medeverdachte] : Weet niet wat voor probleem dat geeft
[verdachte] : Ik heb dr gwn bij restafval gezet
[verdachte] : Ik hoor daar
[verdachte] : Zij nii
[verdachte] : Baby
[verdachte] : Ze was me angeltje
[verdachte] : Ze betekent te veel voor me
[verdachte] : Ik mis dr
[verdachte] : Ik wil haar opvoeden
[verdachte] : Kan God dr terug brengen naar ons
[verdachte] : Hoe kan ik dr terug krijgen?
[verdachte] : Is er geen oplossing daarvoor?
[medeverdachte] : Neeeee
[verdachte] : Wrm nii
[verdachte] : Ze is nii dood
(…)
[verdachte] : Ik wil het terug draaien
[verdachte] : Als ze dood is wil nii verder leven
(…)
[verdachte] : Mid is ze drn nog
[verdachte] : Mis wacht ze op pns
[verdachte] : Mis huilt ze nog
[medeverdachte] : Ga geen domme dingen zeggen
[medeverdachte] : Hou op
[verdachte] : Ik moet terug
[verdachte] : Ik kan het niet beseffen
[verdachte] : Ik weet nii wat ik heb gedaan
[verdachte] : En ik heb spijt
Dan komt het moment om 00.11 uur dat AT5 een bericht plaatst over de vondst van een levende baby in een ondergrondse afvalcontainer. Kort daarna worden de volgende berichten gestuurd tussen de verdachten:
[medeverdachte] : Omggg
[medeverdachte] : Het is gevonden
[verdachte] : Hoe
[medeverdachte] : AT5
[verdachte] : Stuur
[medeverdachte] : De lullll
[medeverdachte] : Omg
[verdachte] : Het leeft
[medeverdachte] : Hou op ja
[verdachte] : Baby
[verdachte] : Ik me hart
[medeverdachte] : Nee dit is Yusu hee
[verdachte] : Fuck
[medeverdachte] : Ik ga echt weken niet na buiten
[medeverdachte] : En die camera
[verdachte] : Ik wist dat we het nii daar moesten zegten
[medeverdachte] : Ik ook
[verdachte] : Fuck!!!!
[verdachte] : Onze dna zit erop
[verdachte] : Die camera fuckt ons gwn op
[verdachte] : Ik zette het erin en duwde het na beneden
[verdachte] : Sorry
[medeverdachte] : Cel
[medeverdachte] : Jaaa
[verdachte] : Cel
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Hoelang?
[verdachte] : Idk of ik blij moet zijn of moet huilen
[medeverdachte] : het is nu op Nos
[medeverdachte] : Het is echt een probleem
De rechtbank stelt vast dat verdachten, geconfronteerd met al deze berichten, nauwelijks uitleg hebben willen geven aan wat zij met deze berichten hebben bedoeld. De rechtbank concludeert verder dat er in de vele chatberichten met geen woord wordt gesproken over een baby die op een gegeven moment geen teken van leven heeft vertoond of dood leek te zijn, en dat zij om deze reden [naam kind] in de container hebben achtergelaten. In de berichten wordt daarentegen juist wel gezegd dat ze niet dood is, dat ze misschien nog leeft en misschien nog huilt. [verdachte] zegt bovendien dat hij niet verder wil leven als ze dood is. Dit alles strookt in het geheel niet met de stelling van verdachten dat zij dachten dat [naam kind] was overleden.
De rechtbank stelt verder vast dat paniek uitbreekt als [verdachte] en [medeverdachte] op internet lezen dat [naam kind] is gevonden. Geen van beide verdachten vraagt zich dan af hoe het kan dat [naam kind] nog leeft, terwijl zij (zoals verdachten immers hebben verklaard) al uren daarvoor, na de bevalling in het park, overleden zou zijn. In het dossier is ook een chatgesprek aanwezig waarin de verdachten bespreken dat zij hun verhaal eerst moeten afstemmen voordat zij zich melden bij de politie. [medeverdachte] geeft daarnaast aan dat je minder straf krijgt als je nog geen achttien jaar bent en zij zoekt op haar telefoon naar de volgende termen:
‘Strafblad 18 jaar weg, gevolgen strafblad, strafblad minderjarig, leven met strafblad, politiebureau zuid oost’.
Gelet op de inhoud van de berichten, zoals hiervoor weergegeven, vindt de rechtbank de verklaringen van de verdachten - dat zij dachten dat de baby niet meer leefde en dat zij haar toen in paniek in een container hebben gelegd - niet geloofwaardig. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat verdachten hun pasgeboren kind, dat nog leefde, in de ondergrondse container hebben gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] dit hebben gedaan met het (volle) opzet om [naam kind] te doden. Door haar in een ondergrondse afvalcontainer van meer dan twee meter diep te laten vallen, was het kind volledig aan het zicht onttrokken, was voorzienbaar dat er zware vuilniszakken bovenop haar zouden vallen en was er een risico op onderkoeling, temeer nu [naam kind] geen kleertjes aan had. Bovendien was [naam kind] in een dichtgeknoopte plastic zak gestopt, met het risico op verstikking. Gelet op dit alles kan het niet anders dan dat het opzet van verdachten erop was gericht dat [naam kind] het niet zou overleven.
Is sprake geweest van voorbedachten rade?
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat de verdachten zich gedurende enige tijd hebben kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en zij niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten.
Een belangrijke aanwijzing bij de beoordeling van voorbedachten rade vormt in beginsel de verklaring van verdachten zelf. Om te beginnen stelt de rechtbank vast dat verdachten beiden op de hoogte waren van de zwangerschap. In het dossier bevinden zich chatgesprekken van onder meer 24 augustus 2020, waarin zij met elkaar spreken over de zwangerschap, die niet gewenst was. Zij bespreken dat zij het kind niet willen of kunnen houden:
[medeverdachte] : Ik vind het echt erg dat ik een kind heb gemaakt
[medeverdachte] : En het niet kon houden
[medeverdachte] : En nu weer
Ter zitting heeft verdachte voorts verklaard dat de bevalling op [datum bevalling] 2021 niet was gepland. [verdachte] heeft verklaard dat zij naar het park zijn gegaan om te barbecueën of picknicken. [medeverdachte] kreeg toen opeens weeën. Hij was hier erg verbaasd over; hij had niet gedacht dat [naam kind] op die dag geboren zou worden.
Uit het dossier blijkt echter dat verdachten plannen hebben gemaakt voor de bevalling. In het volgende gesprek, enkele dagen voor de bevalling, hebben verdachten gesproken over wat zij mee zouden nemen naar het park als het zover zou zijn.
18 februari 2021. Het gesprek begint vanaf 01.29 uur (2.29 uur echte tijd).
[verdachte] : Hoe wil je dat doen
[verdachte] : In het park?
[medeverdachte] : Ja dan moet het
[verdachte] : Oke
[medeverdachte] : En schaar moet mee om het te knippen
[verdachte] : Isg
[medeverdachte] : en een dekentje
[verdachte] : Wat nog meer
[medeverdachte] : En melk
[medeverdachte] : Anders blijft de baby huilen
[verdachte] : Ja
Op de dag van de bevalling spreken verdachten vervolgens uitgebreid over de bevalling die aanstaande is.
[datum bevalling] 2021 (op dag van de bevalling). Het gesprek begint vanaf 06.00 uur (07.00 uur echte tijd)
[verdachte] : Weet je mis hoelang
[verdachte] : Je die weeeen hebt
[medeverdachte] : Sinds 4
[verdachte] : Pfff
[medeverdachte] : En ze worden echt heftig
[verdachte] : Om de hoeveel min
[medeverdachte] : Heb ze niet getimmerd want het is nu constant
[medeverdachte] : Denk niet eens 5 min verschil
[verdachte] : Fuck
[verdachte] : Kan je lopen?
[medeverdachte] : Ja ma moeilijk
[verdachte] : Dus dat ga je nii redden he alleen na daar?
[medeverdachte] : Want baby gaat huilen en als hij slaapt is makkelijker
[verdachte] : Ja I know
[verdachte] : Heb je dan een fles?
[medeverdachte] : Ja pap fles
[verdachte] : Oke
[medeverdachte] : Ma dan moet ik veel gaan dragen he
[verdachte] : Maar die melk moet warm zijn he
[medeverdachte] : Ja ik heb zo een warm houd fles
(…)
[verdachte] : Ik denk dat het wel rond 1 komy
[medeverdachte] : Hoop 2 uur
[verdachte] : Je hebt ze nu al om de 5 min
[medeverdachte] : Jaaa
[medeverdachte] : Als ik ga persen moet je achter me zitten ja
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Als steun
[verdachte] : Toch?
[medeverdachte] : Jaa
[verdachte] : Als het hoofdje eruit is
[verdachte] : Gaat de rest snel
[verdachte] : Dan is het mis 1x persen
[medeverdachte] : Nou denk dat deze baby groter is
(…)
[medeverdachte] : Ween komt on de 2 min
[medeverdachte] : Hahah why
[verdachte] : Nu al!!!
[medeverdachte] : Ja
[verdachte] : Ga ik het wel redden?
[medeverdachte] : Ik had echt melk moeten halen
Uit voorgaande berichten blijkt onomstotelijk dat verdachten op de hoogte waren van de zwangerschap en dat de bevalling zich die dag zou aandienen. Zij hebben plannen gemaakt over wat zij zouden meenemen en wat er moest gebeuren tijdens de bevalling en uit beelden van het Kruidvat blijkt dat verdachten daar op de dag van de bevalling, nadat [medeverdachte] aan [verdachte] appt dat ze echt melk had moeten halen, babyvoeding hebben gekocht. De verklaring van verdachte dat de bevalling voor hem als een verassing kwam, wordt door de rechtbank terzijde geschoven.
De rechtbank leidt uit voorgaande berichten, in onderling verband en samenhang bezien, af dat het de bedoeling van verdachten was om zich na de geboorte van [naam kind] te ontdoen. Uit de berichten blijkt dat de zwangerschap van [naam kind] zeer ongewenst was. Er wordt tijdens chatgesprekken veelvuldig gesproken over manieren om de zwangerschap af te breken, maar dit gebeurt uiteindelijk niet.
De rechtbank leidt verder uit de gesprekken af, dat verdachten enkel spullen naar het park hebben meegenomen om de geboorte te faciliteren (zoals een deken en een schaar) en om het kind stil te houden (babyvoeding), maar niet om het kind te houden. Zo hebben zij geen kleertjes meegenomen, terwijl uit de berichten duidelijk blijkt dat de bevalling aanstaande was. Dit is niet te rijmen met de verklaring van verdachten dat zij de baby wilden houden. Uit hetgeen [medeverdachte] over het meenemen van melk naar [verdachte] heeft geappt, namelijk dat zij melk moesten meenemen want ‘baby gaat huilen en als hij slaapt is makkelijker’ en ‘melk, anders blijft baby huilen’, leidt de rechtbank af dat het de bedoeling was dat de baby geen geluid zou maken. Deze gesprekken kunnen niet los worden gezien van de gesprekken die verdachten hebben gevoerd over hun eerste baby [naam baby] , die zij, zoals hierna zal worden overwogen, eerder van het leven hebben beroofd. In de gesprekken over [naam baby] wordt immers benoemd dat zij hard huilde, hetgeen verdachten kennelijk nu niet wilden. Dat verdachten van tevoren het plan hebben gemaakt om [naam kind] te doden, blijkt ook uit de video die verdachten kort na haar geboorte van haar hebben gemaakt, waarop is te zien dat [naam kind] wakker is en beweegt. Er is dan een stem te horen die zegt: “Ik wil het niet weg doen”. Verdachten hebben niet willen vertellen wie deze zin heeft uitgesproken en ook niet uitgelegd waarom deze zin zo kort na de geboorte werd uitgesproken. De rechtbank leidt hieruit dan ook af dat verdachten hiermee hebben gerefereerd aan eerdere plannen om [naam kind] ‘weg te doen’. Ook dit kan niet los worden gezien van de baby die verdachten eerder hebben ‘weggedaan’ door haar te doden en te begraven, zoals hierna zal worden overwogen.
Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend worden bewezen dat beide verdachten als medeplegers [naam kind] hebben geprobeerd te doden en dat zij dit met voorbedachten rade hebben gedaan.