ECLI:NL:RBAMS:2023:6142
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit over IVA-uitkering en referteperiode
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.B.A. Willering, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had in eerste instantie geen recht op een uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) volgens het primaire besluit van 13 april 2021. Echter, na bezwaar werd haar per 21 april 2021 een uitkering op basis van de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) toegekend. Eiseres was het niet eens met de hoogte van de uitkering, omdat verweerder de inkomsten na de ingangsdatum van de uitkering als referteperiode had genomen in plaats van de periode ervoor. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 juli 2023, waarbij de gemachtigde van eiseres aanwezig was, maar verweerder zich afmeldde.
De rechtbank oordeelde dat verweerder de juiste referteperiode had gebruikt, namelijk van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019, voor het vaststellen van het WIA-maandloon. Eiseres had echter recht op een proceskostenvergoeding, die verweerder ten onrechte niet had toegekend. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard voor wat betreft de proceskostenvergoeding voor de bezwaarprocedure, maar ongegrond verklaard voor de overige onderdelen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.