Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
3.Voorvragen
“Ik heb de linkercontainerdeur geopend met een speciale sleutel. De container was voor de helft gevuld met zakken. Met een warmte-camera zagen wij dat er één tas warmer was dan de andere. De tas bewoog ook. Die tas hebben wij toen naar boven gehaald. Er zat een strakke knoop in de plastic zak. Deze kregen we niet gelijk open en hebben toen besloten de tas open te scheuren. De tas lag best wel diep”.In deze tas bevindt zich een levende baby en verder een groene zuigfles, twee opengescheurde verpakkingen babyvoeding, een zwart met wit gestreept kledingstuk, een bebloed mondkapje en wattenpropjes. Tevens treft de politie meconium aan, de eerste ontlasting van een baby. Ook bevindt zich een kassabon in de tas van de Jumbo. Uit deze bon blijkt dat er op 10 februari 2021 bij de Jumbo op het adres [adres Jumbo] voor ongeveer 10 euro is gepind.
In mei 2020 zocht mijn vriend ( [medeverdachte] ) weer contact. Wij hadden toen seks, soms met condoom. Na ongeveer zes maanden wist mijn vriend dat ik zwanger was. Afgelopen zondag had ik buikpijn en we hebben opgezocht wat weeën zijn. We zijn naar het park gegaan, we gingen picknicken. Ik probeerde haar melk te geven, ze wilde niet drinken, ik zag dat ze ademde. Ze gaf geen kik, dronk niet en hield haar ogen dicht. Ik dacht dat ze dood was. De baby huilde niet, bewoog niet en gaf geen kik. We raakten in paniek en gingen lopen. Ik heb de baby in de Jumbozak gedaan samen met doekjes, pap, navelstreng. Ik weet niet meer wat er bij de container is gebeurd. Volgens mij legde [medeverdachte] de baby in de container. We beleven nog enkele seconden kijken of ze bewoog of geluid maakte. Dit was niet zo. [medeverdachte] trok via de handvat de klep van de container naar beneden. Ik ben naar huis gegaan. Ik hoorde op het nieuws dat er een baby was gevonden en nog leefde. [medeverdachte] was ook in paniek”. [verdachte] is daarna meerdere keren verhoord. Zij heeft telkens, ook op zitting, verklaard dat zij dacht dat de baby dood was, waarna zij in de container is gelegd. [medeverdachte] heeft tijdens zijn verhoren min of meer hetzelfde verklaard als [verdachte] :
‘De baby huilde heel kort en wilde geen melk drinken. De ledematen van de baby hingen slap.[medeverdachte] heeft wisselend verklaard over wie [naam kind] in de container heeft gelegd.
[medeverdachte] : Ik vind me echt een slechte vaderfiguur
[medeverdachte] : Ze was echt schattig
[medeverdachte] : En dr haren
[medeverdachte] : Alsof zij nii beter verdient
[medeverdachte] : Ik ben gwn een Kkr slechte vader
[verdachte] : We hadden dit echt goed moeten bespreken
[medeverdachte] : Like voor wat de Kkr besta ik
‘Strafblad 18 jaar weg, gevolgen strafblad, strafblad minderjarig, leven met strafblad, politiebureau zuid oost’.
[verdachte] : En nu weer
5.Waardering van het bewijs (ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde)
[medeverdachte] : Ik heb er naar gekeken
[medeverdachte] : Ik moest het zakje om zijn nek houden
[medeverdachte] : Ik heb er zal dat zand op gegooit
[medeverdachte] : Het is gwn genoeg nu
naar het ziekenhuis, toevoeging rechtbank) gaat, blijft het leven’.
[verdachte] : Kunnen we graven en is het donker
[medeverdachte] : Je kan het echy
[verdachte] : Hoop het
Ik was aan het bevallen, ik had ontzettend veel pijn” - is niet overtuigend. Aangenomen kan worden dat dit niet de eerste keer was dat dit begraven ter sprake kwam. Dit moet in het verlengde hebben gelegen van eerdere gesprekken hierover, zoals bijvoorbeeld het aangehaalde appje van 11 december 2019 van [verdachte] over “graven als het donker is”. Uiteindelijk is [naam baby] ook begraven, hetgeen impliceert dat [verdachte] en [medeverdachte] hun voornemen hebben uitgevoerd. Nu verdachten geen enkele uitleg hebben willen geven aan deze chatberichten kan de rechtbank niet anders dan concluderen dan dat verdachten al voor de geboorte van [naam baby] het gezamenlijke plan hebben opgevat haar na haar geboorte te begraven en haar dus (daaraan voorafgaand of op die manier) te doden. Dat het overlijden en begraven van [naam baby] kort na de geboorte hebben plaatsgevonden blijkt onder meer uit het bericht van [medeverdachte] van 29 december 2019 dat het “1 hele dag overleefd heeft”, dat [verdachte] en [medeverdachte] op 15 december 2019 beiden huiswaarts zijn gegaan zonder baby en dat ze op 19 december 2019 berichten naar elkaar sturen waarin ze elkaar laten weten dat de baby misschien herbegraven moet worden (mogelijk in verband met angst voor ratten).
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
first offender.Daar staat tegenover dat de rechtbank thans tot een bewezenverklaring komt van meerdere soortgelijke ernstige feiten. Daar zal de rechtbank ook rekening mee houden.
- het psychologisch rapport Pro Justitia, opgemaakt door S.A. Moonen, GZ-psycholoog, op 4 juni 2021 (ten aanzien van de verdenking in zaak A);
- de Pro Justitia rapportages, bestaande uit twee rapporten: opgemaakt door S.A. Moonen, GZ-psycholoog, op 8 juni 2022 en door M.M. Sprock, psychiater, op 8 juni 2022 (ten aanzien van de verdenkingen in zaak A en B);
- het multidisciplinair Pro Justitia rapport (actualisatie), opgemaakt door M.M. Sprock, psychiater en S.A. Moonen, GZ-psycholoog, op 11 september 2023 (ten aanzien van de verdenkingen in zaak A en B);
- het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 september 2023;
- de rapporten van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), waaronder de evaluatierapportage van 1 september 2023 ten behoeve van de inhoudelijke zitting;
- het schriftelijk verzoek van JBRA van 17 september 2023 om het reclasseringstoezicht van verdachte over te dragen aan Reclassering Nederland (RN).
Verdachte is een jonge vrouw, die gevoelig is voor aandacht en erkenning waardoor situaties/relaties als met medeverdachte op de loer liggen. Een nieuwe zwangerschap is een reële mogelijkheid, alleen al gezien haar leeftijd. Verdachte lijkt na de ontwikkelingen rond de ten laste gelegde feiten weliswaar te hebben ervaren dat zij open kan zijn. Echter blijkt ook uit de referenteninformatie dat zij hiermee nog heel veel moeite heeft en dit vooralsnog maar zeer beperkt lijkt te lukken. Ook het feit dat verdachte er tweemaal bewust voor gekozen heeft om de zwangerschap geheim te houden, geen hulp te zoeken en de bevalling in het geheim te laten plaatsvinden alsook nadien geen zorg en hulp zoekt, roept vragen op over haar leerbaarheid en in hoeverre zij in staat is andere keuzes te zullen maken. Er zijn derhalve meerdere risicofactoren te onderscheiden zoals die in algemene zin en in potentie van invloed kunnen zijn op het in de toekomst mogelijk opnieuw ontstaan van vergelijkbare situaties en gedragingen. Als beschermende factoren kunnen worden genoemd dat verdachte als zorgzaam en behulpzaam beschreven wordt en dat ze beschikt over enige empathische vermogens. Er zijn voorts geen aanwijzingen voor agressieregulatie- en/of impulscontroleproblematiek. Ze gebruikt inmiddels anticonceptie in depotvorm zodat het risico op een ongeplande zwangerschap hiermee verkleind wordt. Om te voorkomen dat verdachte opnieuw in een vergelijkbare situatie als voorafgaand aan/ten tijde van de ten laste gelegde feiten terecht komt, wordt een behandeling geadviseerd. Het wordt onder meer van belang geacht dat verdachte meer inzicht krijgt in haar emotiebeleving en emotieregulatie, dat ze weerbaarder wordt in een intieme relatie en dat haar probleemoplossend vermogen wordt vergroot. Voorts kan met verdachte een signaleringsplan worden opgesteld voor als zich een volgende relatie/zwangerschap aandient, met aandacht voor zwangerschapspreventie en praktische kennis op het gebied van zwangerschap in relatie tot emotionele belevingsaspecten. Verdachte krijgt individuele therapie bij Levvel waar een eerste start is gemaakt met haar psychotherapeute. Het opbouwen van een vertrouwensband duurt enige tijd gezien verdachte moeite heeft de ander te vertrouwen, eer ze kan leren zich open te stellen. Een behandeling gericht op emotiebeleving en emotieregulatie wordt onderschreven zoals deze ingezet wordt door haar psychotherapeute. Monitoring van haar (intieme) relaties is van belang, alsmede anticonceptie. Geadviseerd wordt de behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden op te leggen in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf en de jeugdreclassering deze te laten monitoren.
de deskundigen Moonen en Sprockhet voorgaande bevestigd en daarop - samengevat - het volgende toegevoegd. In 2021 hadden de deskundigen veel zorgen over de emotionele ontwikkeling van verdachte. Op dit moment hebben zij nog steeds hun zorgen (want verdachte komt van ver), maar het beeld dat zij van verdachte hadden is positief bijgesteld. Verdachte heeft zich altijd staande moeten houden; zij was vooral bezig met ‘overleven’ vanuit haar illegaal bestaan. Op emotioneel vlak heeft zij zich toen niet goed ontwikkeld. Er was sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, maar de deskundigen kunnen niet vaststellen dat er sprake is geweest van doorwerking van deze gebrekkige ontwikkeling bij de verdenkingen. Verdachte heeft verschillende verhuizingen meegemaakt en zij droeg de zorg voor haar moeder. Hierdoor heeft ook haar identiteitsontwikkeling een achterstand opgelopen. Verdachte had wel controle over haar school. Zij deed haar best voor haar opleiding en zij haalde goede cijfers. In die tijd liet verdachte geen zorgelijk gedrag zien; dit is ook bevestigd door de referenten die zijn benaderd. Het is daarnaast voor de deskundigen onduidelijk wat de rol is geweest van verdachte bij de verdenkingen. Tijdens de gesprekken heeft verdachte aangegeven dat zij zichzelf heeft weggecijferd voor medeverdachte. Er zat een bepaalde dynamiek in die relatie en dit heeft er mogelijk voor gezorgd dat zij de verkeerde keuzes heeft gemaakt. De deskundigen kunnen geen persoonlijkheidsstoornis (in de zin van DSM 5 stoornissen) vaststellen en adviseren om de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, volledig toe te rekenen. Er waren bij verdachte in ieder geval geen aanwijzingen voor verminderd cognitief functioneren en ook het recidiverisico is moeilijk te beoordelen. Het is van belang dat verdachte de komende periode blijft deelnemen aan de behandelingen en therapieën, zodat zij haar positieve ontwikkeling van de afgelopen jaren kan voortzetten. Zij leert nu om minder afhankelijk te zijn van anderen. Zij wil zich in de toekomst niet meer aanpassen aan anderen.
de Raadtoegelicht dat verdachte een belast verleden heeft. Zij heeft mogelijk door haar persoonlijke problematiek niet de juiste keuzes kunnen maken en ook de gevolgen van haar handelen niet kunnen overzien. Verdachte heeft gedurende haar jeugd op meerdere levensgebieden beperkingen ervaren. Inmiddels heeft zij een verblijfsvergunning verkregen en te zien is dat zij sindsdien positieve ontwikkeling doormaakt. Zij is nu beter in staat om belangrijke beslissingen te nemen. Zij zit beter in haar vel en het is voor de Raad duidelijk dat zij meer zelfvertrouwen heeft. Tijdens de gesprekken geeft verdachte aan dat zij ‘er mag zijn’ en dat zij na al die jaren het bestaansrecht heeft gekregen. Dit geeft haar veel rust, zodat zij zich volledig kan focussen op de noodzakelijke hulpverlening. Het is van belang dat verdachte - na de uitspraak van deze strafzaken – in gesprek gaat met haar therapeuten over de verdenkingen. Een delictbespreking is noodzakelijk voor de verwerking van de heftige gebeurtenissen. Verdachte wil zelf graag deelnemen aan diverse behandelingen. Zij wil niet meer dichtklappen of haar gevoelens wegstoppen. De Raad heeft, ondanks de ernst van de verdenkingen, geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld dat verdachte: meewerkt aan behandeling van Levvel en/of een soortgelijke (forensische) instantie, deze behandeling bestaat nu nog uit traumabehandeling maar deze behandeling zal overgaan in forensische behandeling, en dat zij meewerkt aan gesprekken met jeugdreclassering, over het thema seksualiteit en zwangerschap. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie zal op dit moment ‘te veel kapot maken’ in haar leven.
15 maandenop zijn plaats, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
21 (eenentwintig) maanden.
deze jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maandennietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelastop grond van het overtreden van de na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
[naam kind]niet-ontvankelijk in haar vordering is.