ECLI:NL:RBAMS:2023:6136

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
C13/725076 / HA ZA 22-929
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar de kantonrechter na vermindering van eis tot minder dan € 25.000

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, hebben eisers hun vordering tegen Havick Property B.V. verminderd tot een bedrag van € 22.199,61, wat onder de grens van € 25.000,00 ligt. Dit leidde tot de noodzaak om de zaak door te verwijzen naar de kantonrechter, zoals bepaald in artikel 95 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure tegen WJ Projects is doorgehaald, waardoor de rechtszaak enkel voortgezet wordt tegen Havick Property.

De procedure begon met dagvaardingen in september 2022 en omvatte verschillende processtukken, waaronder tussenvonnissen en e-mails tussen partijen. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 vonnis gewezen, waarin de verwijzing naar de kantonrechter werd bevestigd. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat eventueel teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort aan de partijen.

De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van de procedurele regels en de rol van de kantonrechter in zaken met een lagere waarde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier, waarbij de griffier buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/725076 / HA ZA 22-929
Vonnis van 28 juni 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. R.R. Beuker,
tegen

1.HAVICK PROPERTY B.V.,

te Sint-Michielsgestel,
advocaat: mr. J.C. Heuving,
hierna te noemen: Havick Property,
2.
WJ PROJECTS B.V.,
te Amsterdam,
niet verschenen,
hierna te noemen: WJ Projects,
gedaagde partijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 9 en 12 september 2022, met producties,
- de herstelexploten van 1, 17 en 18 november 2022,
- de incidentele conclusie van Havick Property om WJ Projects in vrijwaring te mogen oproepen,
- de referte van [eisers] ,
- de rolbeslissing van 1 februari 2023, waarin de rechtbank Havick Property heeft toegestaan om WJ Projects in vrijwaring op te roepen,
- de conclusie van antwoord van Havick Property, met producties,
- het tussenvonnis van 12 april 2023,
- de e-mails aan partijen van 30 mei en 12 juni 2023 en het antwoord van [eisers] van 12 juni 2023,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 juni 2023 met de daarin genoemde stukken, waaronder de akte van [eisers] tot doorhaling van de procedure tegen WJ Projects en tot vermindering van de eis tegen Havick Property,
- de e-mail aan partijen van 19 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben [eisers] verzocht de procedure tegen WJ Projects door te halen. De procedure wordt dus alleen voortgezet tegen Havick Property.
2.2.
[eisers] hebben daarnaast hun eis tegen Havick Property verminderd tot € 22.199,61. De gevorderde hoofdsom nu is dus minder dan het bedrag van € 25.000,00. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vordering daarom op grond van artikel 95 Rv verder worden behandeld en beslist door de kantonrechter. De rechtbank verwijst de zaak tegen Havick Property ambtshalve naar de kantonrechter op grond van artikel 71 lid 2 Rv.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt vast dat de zaak tegen WJ Projects is doorgehaald op de rol van 15 juni 2023,
3.2.
verwijst de zaak tegen Havick Property in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kantonrechter van deze rechtbank op vrijdag 28 juli 2023 voor vonnis,
3.3.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge artikel 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het eventueel teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Vleggaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.
De griffier is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen