Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Geen straf of maatregel
(hierna: Wfz)worden afgegeven. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen redenen om daarnaast aan verdachte een strafrechtelijke maatregel op te leggen.
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
hierna: Sv)bepaalt namelijk dat de benadeelde partij alleen ontvankelijk is indien verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd of artikel 9a Wetboek van Strafrecht (
hierna: Sr) wordt toegepast. Aan deze eisen wordt hier op het eerste gezicht niet voldaan.
ten aanzien van wie met toepassing van artikel 2.3, onderdeel 1, 2 of 4, van de Wet forensische zorg een zorgmachtiging is afgegeven”. [1] Daaronder valt ook de situatie dat verdachte wordt ontslagen van rechtsvervolging. De rechtbank overweegt dat de wetgever met de invoering van de zorgmachtiging ex artikel 2.3 Wfz als vervanging van het inmiddels vervallen artikel 37 Sr niet heeft bedoeld een wijziging ten nadele aan te brengen in de positie van de benadeelde partij in het strafproces. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank zal anticiperen op het wetsvoorstel en zal bepalen dat [slachtoffer 1] ontvankelijk is in zijn vordering, zodat de rechtbank hierna zal komen tot een inhoudelijke beoordeling daarvan.