ECLI:NL:RBAMS:2023:6117

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
10576212 EA VERZ 23-617
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en vergoedingen in verband met ernstig verwijtbaar handelen van werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, Jas Forwarding (Netherlands) B.V. [verzoeker] had een verzoek ingediend om een billijke vergoeding van € 10.502,91 te ontvangen, omdat hij meende dat zijn arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW was opgezegd. De werkgever, Jas, had de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker]. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging inderdaad in strijd met de wet was, maar dat [verzoeker] geen recht had op een billijke vergoeding. Dit was te wijten aan het feit dat hij sinds 14 juni 2022, na zijn detentie, geen recht op loon had en dat zijn ernstig verwijtbare gedrag, waaronder het plegen van strafbare feiten onder werktijd, de afwijzing van de vergoeding rechtvaardigde. Daarnaast werd de verzochte transitievergoeding en vergoeding voor onregelmatige opzegging afgewezen, omdat de omstandigheden van de zaak dit niet toelieten. De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker] onterecht loon had ontvangen tijdens zijn detentie en veroordeelde hem tot terugbetaling van € 3.500,00 aan Jas. De proceskosten werden op [verzoeker] verhaald, omdat hij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10576212 EA VERZ 23-617
beschikking van: 28 september 2023

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

verblijvende te Nieuwegein
verzoeker, verweerder in het tegenverzoek
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. H.R. Yücesan
t e g e n

de besloten vennootschap Jas Forwarding (Netherlands) B.V.

gevestigd te Amsterdam
verweerster, verzoekster in het tevenverzoek
nader te noemen: JAS
gemachtigde: mr. A.J.D. Bekius.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend en JAS heeft een verweerschrift ingediend met een zelfstandig tegenverzoek. Op 31 augustus 2023 is de zaak mondeling behandeld. Namens [verzoeker] is verschenen zijn gemachtigde. JAS is verschenen bij [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft JAS nog stukken ingediend. Beschikking is bepaald op heden.

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verzoeker] is op 1 juli 2018 in dienst getreden bij JAS in de functie van IMEX Cell Coördinator, met een salaris van laatstelijk € 3.500,97 exclusief emolumenten.
1.2.
Op 11 mei 2022 is [verzoeker] in voorlopige hechtenis genomen. Op 21 mei 2022 is [verzoeker] in vrijheid gesteld waarna hij op 14 juni 2022 opnieuw in hechtenis is genomen.
1.3.
JAS heeft het loon per 14 juni 2022 stopgezet.
1.4.
Op 17 april 2023 is [verzoeker] veroordeeld voor (medeplegen) van mensenhandel (seksuele uitbuiting gedurende langere tijd van drie jonge, kwetsbare vrouwen), waarbij een gevangenisstraf van vier jaar is opgelegd.
1.5.
Op 24 april 2023 heeft JAS per brief de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] opgezegd tegen 30 april 2023 wegens ernstig verwijtbaar handelen.

Verzoek

2. [verzoeker] heeft een verzoek gedaan om ten laste van JAS een billijke vergoeding toe te kennen van € 10.502,91. Volgens [verzoeker] moet een billijke vergoeding worden toegekend omdat de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd. [verzoeker] vraagt tevens een verklaring voor recht dat niet rechtsgeldig is opgezegd. [verzoeker] heeft daarnaast een verzoek gedaan om JAS te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ter hoogte van € 7.562,10 en een transitievergoeding van € 6.885,24. Verder heeft [verzoeker] nog recht op uitbetaling van de niet-genoten verlofuren, het vakantiegeld en dient JAS salarisspecificaties te verstrekken. Tot slot verzoekt [verzoeker] een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en rente.
3. JAS verweert zich tegen het verzoek en voert aan dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Hierdoor heeft hij geen recht op een transitievergoeding, dient de billijke vergoeding te worden vastgesteld op nihil en is het toekennen van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Tot slot voert JAS aan dat zij heeft geprobeerd de niet-genoten verlofuren en het vakantiegeld uit te betalen, maar dat dit niet mogelijk was omdat de bankrekening van [verzoeker] bevroren was.

Het tegenverzoek

4. JAS verzoekt [verzoeker] te veroordelen tot terugbetaling van het door JAS onverschuldigd betaalde loon, door JAS ter zitting begroot op € 3.500,00 bruto. JAS stelt daartoe dat zij in de periode 11 mei tot en met 14 juni 2022 loon heeft uitbetaald aan [verzoeker] terwijl hij daar geen recht op had. [verzoeker] zat immers in hechtenis en ook in de periode waarin hij tijdelijk in vrijheid was gesteld heeft hij zich niet bij JAS gemeld of zich beschikbaar gesteld voor werk. [verzoeker] heeft over deze periode geen recht op loon, aldus JAS.
5. [verzoeker] verweert zich tegen het verzoek. Volgens [verzoeker] was hij in de periode 21 mei tot 14 juni 2022 beschikbaar voor werk en heeft hij zich bij JAS gemeld.

Beoordeling

Het verzoek

6. JAS heeft bij brief van 24 april 2023 de arbeidsovereenkomst opgezegd. JAS heeft in deze brief geen geldige ontslagreden gegeven en evenmin heeft [verzoeker] ingestemd met de opzegging. Dit betekent dat JAS de overeenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd. Aangezien [verzoeker] berust in de opzegging heeft hij onvoldoende gesteld welk belang hij heeft bij de als sub I verzochte verklaring voor recht, zodat deze wordt afgewezen.
7. Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen als de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Alhoewel het door JAS gegeven ontslag niet aan de in de wet gestelde eisen voldoet, ziet de kantonrechter geen aanleiding om een billijke vergoeding toe te kennen. Dit wordt als volgt toegelicht. Voorop staat dat [verzoeker] sinds 14 juni 2022 geen recht op loon heeft omdat hij sinds deze datum niet werkt vanwege zijn detentie. Vernietiging van de opzegging zou dus niet hebben geleid tot enige loonaanspraak. Verder is van belang dat [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daartoe is redengevend dat [verzoeker] JAS een lange periode heeft voorgelogen over zijn regelmatige afwezigheid op het werk. JAS heeft onweersproken gesteld dat [verzoeker] na het overlijden van zijn vader tegenover JAS heeft verklaard dat hij het bouwbedrijf van zijn vader had geërfd en dat hij daardoor regelmatig onder werktijd zaken voor het bouwbedrijf moest regelen. Volgens JAS vielen collega’s op die momenten (als [verzoeker] bijvoorbeeld zei dat hij een afspraak bij de accountant had voor de uitbetaling van salarissen) voor hem in of namen zij delen van zijn werk over. Inmiddels is JAS via de politie ermee bekend geworden dat dit bouwbedrijf niet bestaat. Dit alles heeft [verzoeker] niet weersproken. Daarnaast heeft JAS een WhatsAppconversatie overgelegd. JAS heeft ter zitting voldoende toegelicht dat zij deze uitdraai heeft ontvangen van de advocaat van een van de slachtoffers van het misdrijf waarvoor [verzoeker] veroordeeld is en dat het een conversatie betreft tussen [verzoeker] en dit slachtoffer. Uit de inhoud van de conversatie blijkt dat [verzoeker] intensief onder werktijd heeft gecorrespondeerd met het slachtoffer en hiermee is vast komen te staan dat [verzoeker] (mede) onder werktijd de feiten heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld. Daarbij komt dat [verzoeker] JAS niet deugdelijk heeft geïnformeerd over het feit dat hij in hechtenis is genomen. JAS heeft gesteld dat zij pas op de hoogte van de situatie is geraakt nadat zij zelf in juni contact had opgenomen met de politie om [verzoeker] als vermist op te geven. Dat [verzoeker] zich na zijn tijdelijke vrijlating bij JAS zou hebben gemeld (zoals [verzoeker] stelt), wordt door JAS betwist en dit blijkt nergens uit. [verzoeker] heeft verder nog aangevoerd dat hij immateriële schade heeft geleden. Volgens [verzoeker] is hij door JAS onfatsoenlijk behandeld omdat zij geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Hoewel het horen van [verzoeker] wel op de weg van JAS had gelegen, acht de kantonrechter het – gelet op de ernst van de voornoemde omstandigheden, waarbij [verzoeker] zich onfatsoenlijk jegens JAS heeft gedragen – niet onbegrijpelijk dat JAS direct is overgegaan tot opzegging. De billijke vergoeding wordt, gelet op alle genoemde omstandigheden, dan ook afgewezen.
8. Gelet op het ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] wordt de verzochte transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 7 onder c BW afgewezen.
9. [verzoeker] heeft op grond van artikel 7:672 lid 11 BW een vergoeding voor onregelmatige opzegging verzocht. Deze vergoeding wordt afgewezen vanwege de onder rechtsoverweging 7 genoemde bijzondere omstandigheden. [verzoeker] heeft leugenachtige verklaringen afgelegd aan JAS over het bestaan van het bouwbedrijf en daardoor ook over de reden van zijn afwezigheid op het werk. Daarbij komt dat hij voor ernstige strafbare feiten is veroordeeld waarvan voldoende is komen vast te staan dat deze mede onder werktijd zijn gepleegd. Het toekennen van deze vergoeding aan [verzoeker] is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan ook onaanvaardbaar.
10. [verzoeker] verzoekt de uitbetaling van het vakantiegeld en de niet-genoten verlofuren. JAS heeft met stukken onderbouwd dat zij dit wilde uitbetalen, maar dat de overboeking niet is gelukt. Ook ter zitting heeft JAS zich bereid verklaard het vakantiegeld en de niet-genoten uren uit te betalen. Dit geldt ook voor de verzochte salarisspecificaties. Deze verzoeken worden bij gebrek aan belang afgewezen.
11. Gelet op het voorgaande bestaat er geen aanleiding om JAS te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten of rente.

Het tegenverzoek

12. Vaststaat dat [verzoeker] op 11 mei 2022 in voorlopige hechtenis genomen en dat hij in de periode vanaf 21 mei tot 14 juni 2022 tijdelijk in vrijheid is gesteld. Niet gebleken is dat [verzoeker] zich op enig moment beschikbaar heeft gesteld. Aangezien JAS wel over de periode 11 mei tot 14 juni 2022 loon heeft uitbetaald, is dit onverschuldigd betaald. JAS heeft het bedrag aan loon begroot op € 3.500,00 bruto, hetgeen [verzoeker] niet heeft betwist, zodat dit verzoek zal worden toegewezen.

De kosten

13. De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] omdat hij in het ongelijk wordt gesteld. De kosten worden begroot op € 529,00 aan salaris gemachtigde.

BESLISSING

De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek
wijst het verzoek af;
in de zaak van het tegenverzoek
veroordeelt [verzoeker] om aan JAS te betalen het netto equivalent van € 3.500,00 bruto;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van JAS tot op heden begroot op € 529,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt [verzoeker] in de nakosten begroot op € 66,00, voor zover van toepassing inclusief btw;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Kraak, kantonrechter en op 28 september 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.