ECLI:NL:RBAMS:2023:6047

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/13/730877 / HA ZA 23-229
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad van de gemeente Amsterdam jegens huurster in conflict met buren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een huurster, aangeduid als [eiser], en de Gemeente Amsterdam. De huurster vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de Gemeente onrechtmatig had gehandeld door haar aan te merken als overlastveroorzaker in een Einde Interventieverklaring. De huurster had sinds 2018 conflicten met haar buren, die leidden tot klachten over geluidsoverlast, vernielingen en intimidatie. De Gemeente had, na diverse onderzoeken en gesprekken, de Einde Interventieverklaring afgegeven, waarin de huurster als veroorzaker van overlast werd aangemerkt. De huurster stelde dat zij niet gehoord was voordat deze verklaring werd afgegeven en dat de Gemeente onrechtmatig had gehandeld door deze verklaring naar derden te sturen.

De rechtbank oordeelde dat de Gemeente niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat er gedurende een lange periode klachten waren geweest van zowel de huurster als haar buren, en dat de Gemeente en andere instanties verschillende pogingen hadden ondernomen om de overlast te verminderen. De rechtbank concludeerde dat de Einde Interventieverklaring terecht was afgegeven, omdat de betrokken instanties geen mogelijkheden meer zagen om in te grijpen. De huurster had niet aangetoond dat de Gemeente in strijd met haar wettelijke plicht had gehandeld. De vorderingen van de huurster werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de Gemeente en andere instanties in het omgaan met overlastsituaties en de noodzaak om een balans te vinden tussen de belangen van alle betrokken partijen. De rechtbank bevestigde dat de Einde Interventieverklaring een feitelijke constatering was van de situatie op dat moment, en dat er geen onrechtmatigheid was in de afgifte ervan.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/730877 / HA ZA 23-229
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.A. Sarolea te Amsterdam,
tegen
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 februari 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 28 juni 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 augustus 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de akte overlegging aanvullende productie van [eiser] ,
- de akte uitlating aanvullende productie van de Gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft in juni 2018 van Ymere de woning aan de [adres] gehuurd.
2.2.
Niet lang nadat zij de woning had betrokken, is een conflict ontstaan met haar onderbuurvrouw [naam onderbuurvrouw] en een conflict met haar bovenbuurman [bovenbuurman] . Allen hebben zij doorlopend klachten over elkaar ingediend bij diverse instanties, waaronder Ymere, de politie en het Meldpunt Zorg en Woonoverlast van de Gemeente. [eiser] en de onderbuurvrouw klaagden over en weer over vernielingen, geluidsoverlast, laster, intimidatie en beledigingen. De bovenbuurman klaagde over geluidsoverlast door [eiser] en [eiser] klaagde over nachtelijk bezoek bij de bovenbuurman. [eiser] en de onderbuurvrouw vermoedden dat de bovenbuurman in drugs handelt.
2.3.
Vanaf oktober 2018 hebben de politie en de GGD diverse keren geprobeerd om in gesprek te gaan met [eiser] , de onderbuurvrouw en de bovenbuurman. Daarnaast zijn zij allen uitgenodigd om onder begeleiding met elkaar te spreken. Na individuele gesprekken met [eiser] , de onderbuurvrouw en de bovenbuurman te hebben gevoerd, heeft de GGD te kennen gegeven geen rol voor zichzelf te zien, omdat geen sprake is van zorgproblematiek.
2.4.
Naar aanleiding van de ingediende klachten zijn diverse onderzoeken ingesteld. In januari en maart 2019 is onderzoek gedaan naar de overlast die de bovenbuurman zou veroorzaken en heeft de politie een aantal nachten gepost voor [adres] . Er zijn geen illegale activiteiten als drugshandel of drugsoverlast geconstateerd. Verder is in de woning van [eiser] een geluidsmeter geplaatst. Daarbij is geen geluidsoverlast waargenomen. Meldpunt Zorg en Woonoverlast heeft de door [eiser] gemaakte camerabeelden bekeken, maar geen overlast geconstateerd.
2.5.
Op 2 juli 2019 hebben [eiser] en de bovenbuurman onder begeleiding van Meldpunt Zorg en Woonoverlast met elkaar gesproken. De onderbuurvrouw was ook uitgenodigd, maar is niet gekomen. Daarbij heeft de bovenbuurman toegezegd het aantal bezoekers in de nacht te verminderen. Met deze afspraak was het conflict tussen [eiser] en de bovenbuurman voor Ymere afgedaan.
2.6.
Enkele maanden later is de gemeentelijke ombudsman een mediation traject gestart. [eiser] en de onderbuurvrouw hebben ingestemd met dit traject, er zijn intakegesprekken gevoerd en data gepland voor de mediation. Op enig moment heeft [eiser] besloten daaraan niet langer te willen meewerken.
2.7.
In januari 2020 heeft Meldpunt Zorg en Woonoverlast een zogenaamd Groot Overleg georganiseerd. Bij dit overleg waren aanwezig Mentrum, de GGD afdeling Vangnet & Advies, de politie, Ymere, Cordaan en HVO-Querido. Tijdens dit overleg is unaniem besloten om zowel aan [eiser] als aan de onderbuurvrouw een Einde Interventieverklaring af te geven zonder Laatste Kansbeleid. Wel heeft Ymere eenmalig een andere woning aangeboden aan zowel [eiser] als de onderbuurvrouw. [eiser] heeft dit aanbod afgewezen.
2.8.
Per brief van 3 februari 2020 heeft de Gemeente de Einde Interventieverklaring aan Ymere gestuurd en daarin onder meer geschreven dat er “
diverse interventies zijn geweest gericht op het bestrijden van de extreme overlast die (…) [eiser] (…) veroorzaakt in haar woonomgeving”. De deelnemende convenantpartners aan het Groot Overleg hebben om die reden gezamenlijk besloten de interventie te staken.
2.9.
Per brief van 14 februari 2020 heeft (de advocaat van) Ymere aan [eiser] meegedeeld dat een Einde Interventieverklaring aan haar is afgegeven. In die brief staat onder meer dat [eiser] in de gelegenheid wordt gesteld om zelf de huurovereenkomst op te zeggen en dat Ymere bij het uitblijven van een opzegging overgaat tot het starten van een kort geding waarin ontruiming wordt gevorderd. De onderbuurvrouw heeft eenzelfde brief ontvangen.
2.10.
Op 20 mei 2020 is [eiser] door Ymere gedagvaard in kort geding tot ontruiming. Tijdens de mondelinge behandeling in juni 2020 is een mediator aangewezen. Ymere en [eiser] hebben vervolgens afspraken gemaakt. De zaak is uiteindelijk doorgehaald.
2.11.
In 2021 is de onderbuurvrouw verhuisd en is daar een nieuwe bewoner gekomen. De nieuwe bewoner heeft bij Meldpunt Zorg en Woonoverlast geklaagd over geluidsoverlast door [eiser] . [eiser] heeft stankoverlast gemeld van sigarettenrook van de nieuwe bewoner. Diverse keren is geprobeerd om tussen [eiser] en de nieuwe bewoner te bemiddelen, maar [eiser] wenste hieraan niet mee te werken.
2.12.
In mei 2022 heeft Meldpunt Zorg en Woonoverlast de zaak afgesloten omdat alle mogelijke interventies waren geprobeerd zonder enig effect en omdat er geen sprake was van zorgproblematiek.
2.13.
Ymere is tot op heden niet overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst met [eiser] en heeft ook geen ontruiming meer gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – dat de rechtbank bij vonnis:
I. voor recht verklaart dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar door het opstellen en verspreiden naar derden van de Einde Interventieverklaring, en
II. de Gemeente beveelt om binnen 48 uur na dit vonnis een verklaring te sturen naar Arkin, de GGD afdeling Vangnet en Advies, de politie en Ymere waarin staat dat “
[eiser] op 3 februari 2020 ten onrechte door de gemeente Amsterdam is aangemerkt als een huurster die overlast aan anderen veroorzaakt”, samen met een afschrift van dit vonnis, en
III. de Gemeente veroordeelt tot betaling van materiële en immateriële schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
steeds met veroordeling van de Gemeente in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] stelt daartoe dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar door de Einde Interventieverklaring op te stellen en naar derden te versturen, omdat zij daarin ten onrechte als overlastveroorzaker wordt aangewezen, terwijl zij niet over het uitgeven van de Einde Interventieverklaring is gehoord en geen uitleg over de situatie heeft kunnen geven. De Gemeente moet de materiële en immateriële schade vergoeden die [eiser] heeft geleden als gevolg van deze onrechtmatige daad. Daarnaast moet de Gemeente de Einde Interventieverklaring rectificeren door het versturen van de verklaring opgenomen onder II.
3.3.
De Gemeente voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover. Zij voert aan dat [eiser] niet eens heeft gesteld dat de Gemeente in strijd met haar wettelijke plicht of het ongeschreven recht heeft gehandeld. Daarnaast mocht de Gemeente de Einde Interventieverklaring afgeven, omdat zowel [eiser] als de onderbuurvrouw en bovenbuurman overlast veroorzaakten en elkaar over en weer negatief beïnvloedden. Tot slot betwist de Gemeente dat zij de Einde Interventieverklaring naar andere partijen dan Ymere heeft verstuurd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de brochure ‘Werkwijze Meldpunt Zorg en Woonoverlast en Einde Interventie’ achter de Einde Interventieverklaring kan het volgende worden ontleend:
Elk Stadsdeel heeft een Meldpunt Zorg en Overlast. Ze zijn alle onderdeel van de Gemeente. Het Meldpunt Zorg en Overlast heeft onder meer als doel om een bijdrage te leveren aan het tegengaan van extreme overlast van buren. Daaronder wordt verstaan: alle overlast waarvan door aard, duur en/of frequentie een zodanige bedreiging uitgaat, dat het welzijn, de gezondheid en/of de leefbaarheid van omwonenden ernstig wordt aangetast.
Het Meldpunt richt zich daarbij op het afstemmen van de interventies van de verschillende instanties op het terrein van wonen, zorg en veiligheid. Gezamenlijk bepalen de partners een strategie en maken zij een plan om de extreme overlast te doen ophouden of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Zowel het belang van degene die overlast veroorzaakt als van de melder wordt daarbij meegewogen. Degene die overlast veroorzaakt wordt door een of meer partners aangesproken op zijn of haar gedrag. Het meldpunt heeft een regisserende rol en bewaakt de voortgang vanaf de eerste melding totdat een zaak kan worden afgesloten. Als de inspanningen van de partners niet het gewenste resultaat hebben (het stoppen of verminderen van extreme woonoverlast) dan komt dit in het Groot Overleg, waaraan alle betrokken partners deelnemen. Als wordt geconcludeerd dat de extreme overlast niet te verhelpen is met de middelen die de partners ter beschikking staan, geeft het Meldpunt dan een Einde Interventieverklaring af, tenzij één van de partners tegenstemt.
De verklaring betekent dat de partners geen mogelijkheden meer zien om in te grijpen. Als de partners het mogelijk achten om nog eenmaal een zorgaanbod te doen, krijgt de overlast veroorzaker daarbij nog een Laatste Kans.
4.2.
Het Meldpunt wordt ingeschakeld door de woningcorporatie. Als het tot een Einde Interventieverklaring komt, wordt deze ook weer afgegeven aan die woningcorporatie, die daarop in het algemeen een ontruimingsprocedure zal beginnen. In deze zaak heeft Ymere in september 2018 het Meldpunt van Stadsdeel Centrum ingeschakeld. Bij brief van 3 februari 2020 heeft dit Meldpunt aan Ymere een Einde Interventieverklaring zonder Laatste Kans voor [eiser] afgegeven. Bij brief van 14 februari 2020 heeft de advocaat van Ymere [eiser] daarvan op de hoogte gesteld. [eiser] heeft de Einde Interventieverklaring ontvangen als bijlage bij de haar op 20 mei 2020 betekende dagvaarding tot ontruiming.
4.3.
Het komt erop neer dat diverse instanties er bijna anderhalf jaar alles aan hebben gedaan om de overlast waarover door [eiser] en haar beide buren werd geklaagd ten minste tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, maar daar niet in zijn geslaagd. Dat was na alle inspanningen een feitelijke constatering van de betrokken partners, waarover zij de melders en degenen die overlast gaven niet nog apart hoefden te horen. Deze constatering leidt in de werkwijze van het Meldpunt tot een Einde Interventieverklaring, die dan ook terecht is afgegeven. Daar is niets onrechtmatigs aan. Dat daarbij geen Laatste Kans werd geboden, komt omdat dit alleen gebeurt als een laatste zorgaanbod nog zin zou kunnen hebben. De GGD had echter al snel geconcludeerd dat bij deze buren geen sprake was van zorgproblematiek. De Einde Interventieverklaring is zoals gebruikelijk gezonden aan de woningcorporatie die de overlast heeft aangemeld (Ymere) en (uiteraard) aan de partners die hebben besloten de interventie te staken. Ook dat is niet onrechtmatig.
4.4.
[eiser] stelt ook niet dat de interventie ten onrechte is beëindigd. Waar het haar om gaat is dat in de verklaring staat dat zij extreme overlast in haar woonomgeving heeft veroorzaakt, terwijl zij juist degene is die van twee kanten extreme overlast moest ondervinden sinds zij aan de [adres] kwam wonen. Zij ziet de verklaring als een ‘verklaring van slecht gedrag’ en wijst erop dat Ymere deze onlangs nog tegen haar heeft gebruikt, in een kort geding dat zij nota bene tegen Ymere had aangespannen om de stankoverlast van beneden tegen te gaan.
4.5.
Extreme gehorigheid blijkt te kunnen leiden tot extreme overlast. In september 2018, toen de eerst melding bij het Meldpunt binnen kwam, was volgens Ymere al jaren sprake van klachten over en weer. [eiser] belandde daar tussen en kreeg het zowel met de bovenbuurman aan de stok als met de onderbuurvrouw, een oudere vrouw, die het helemaal gehad had met de gehorigheid en er alles aan deed om niemand meer boven zich te krijgen. Het bleek niet alleen nodig de vloer van de bovenbuurman te isoleren, maar ook de vloer van [eiser] . De gehorigheid van het trapportaal is al die tijd gebleven.
4.6.
Uit het overzicht dat de Gemeente in de conclusie van antwoord heeft opgenomen blijkt dat het sinds oktober 2018 klachten regende, niet alleen van [eiser] over haar beide buren, maar ook van die buren over [eiser] . Die laatste klachten gingen onder meer over het veelvuldig maken van foto’s en over stampen, schelden en intimideren. Zoals hiervoor onder 2.4 weergegeven is vanwege klachten van [eiser] meermaals een onderzoek ingesteld zonder dat dit iets opleverde. Het was voor de diverse instanties geen doen om uit te zoeken wie nu precies was begonnen, wie wanneer terecht klaagde en wie wanneer niet. Ook in deze rechtszaak tussen [eiser] en de Gemeente kan dat niet worden vastgesteld. Nu een woningcorporatie bovendien pas bij ernstige overlast een melding doet, konden de deelnemende partners in redelijkheid zowel [eiser] als de onderbuurvrouw aanmerken als veroorzaakster van extreme overlast. Ook daar schuilt geen onrechtmatigheid in.
4.7.
De Einde Interventieverklaring voorspelt in beginsel niet veel goeds voor degene die daarin wordt aangemerkt als veroorzaker van extreme overlast. Ook hier is Ymere met de verklaring in de hand een ontruimingsprocedure begonnen. Die heeft echter niet tot ontruiming geleid en Ymere is nadien geen nieuwe procedure gestart. Zo’n verklaring is beperkt houdbaar en zegt hoogstens iets over de situatie op het moment van afgifte. Toen Ymere de verklaring onlangs nog wilde gebruiken om een reconventionele vordering kracht bij te zetten, heeft dat haar dan ook niets opgeleverd. Zolang er geen nieuwe klachten komen over ernstige overlast, zal [eiser] van de Einde Interventieverklaring uit 2020 naar verwachting dan ook geen nadeel meer ondervinden.
4.8.
De slotsom is dat van onrechtmatig handelen door de Gemeente niet is gebleken, zodat de vorderingen zullen worden afgewezen.
4.9.
[eiser] zal als de partij die ongelijk krijgt in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Gemeente als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.872,00
4.10.
De nakosten worden ambtshalve toegewezen op de wijze als hierna onder de beslissing is vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot dit vonnis vastgesteld op € 1.872,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, rechter, bijgestaan door
mr. S.P.F. Sneeboer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.