ECLI:NL:RBAMS:2023:6041

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
13/132546-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van artikel 12 OLW in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 25 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Galati District Court in Roemenië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die in Nederland verblijft. De officier van justitie had op 7 juni 2023 verzocht om de behandeling van het EAB. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak meerdere keren uitgesteld, onder andere om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen te stellen aan de Roemeense autoriteiten over een onderliggend vonnis en de stand van zaken van een eerder ingediend verzoek. Tijdens de zittingen op 13 juli, 17 augustus en 24 augustus 2023 is de opgeëiste persoon steeds bijgestaan door een advocaat en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat leidde tot het verzamelvonnis in Roemenië. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de opgeëiste persoon zijn straf in Duitsland zou kunnen uitzitten. De rechtbank oordeelde echter dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering. De rechtbank heeft het EAB getoetst aan artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) en vastgesteld dat de weigeringsgrond van toepassing was, omdat er onduidelijkheid bestond over de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in het Roemeense proces.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren op basis van artikel 12 OLW, en heeft zij de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/132546-23
Datum uitspraak: 25 augustus 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 7 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 december 2020 door
the Galati District Court,Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1993,
niet ingeschreven in de Basisregistratie personen,
opgegeven verblijfadres in Nederland:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 juli 2023, in aanwezigheid van mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen te stellen over een onderliggend vonnis van 26 mei 2016. Tevens heeft de rechtbank de officier van justitie in overweging gegeven om navraag te doen over de stand van zaken van het door de raadsvrouw ingediende verzoek bij de Roemeense autoriteiten en over de tekst van de verzetgarantie in het EAB.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 17 augustus 2023, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.K. Hansen-Löve, die mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam vervangt en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst voor bepaalde tijd, omdat de antwoorden van de uitvaardigende justitiële autoriteit nog niet binnen waren. De rechtbank heeft de overleveringsdetentie geschorst tot aan de volgende zitting.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 24 augustus 2023, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.K. Hansen-Löve, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft bevolen dat de schorsing van de overleveringsdetentie wordt voortgezet tot aan de uitspraak.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
criminal sentence no. 1419/05.11.2020 of the Galati District Court, which became final on 17.11.2020, file no. 23713/233/2018(hierna: het verzamelvonnis).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaar en vijf maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Hierop moet in mindering worden gebracht de tijd die hij gedetineerd heeft gezeten, te weten:
 Overleveringsdetentie in Nederland van 23-2-16 tot 8-7-16
 Overleveringsdetentie in Duitsland van 23-7-17 tot 5-9-17
 Duration of the detention: 29-8-14
 Voorarrest: van 10-9-14 tot 4-11-14
De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De raadsvrouw heeft aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Reden hiervoor is dat een Duitse rechter het Roemeense vonnis dat aan dit EAB ten grondslag ligt, bij beslissing van 30 november 2022 heeft erkend en dat de opgelegde straf dus in Duitsland ten uitvoer kan worden gelegd. Niet is gebleken dat deze beslissing thans niet meer geldig is. De opgeëiste persoon kan de in Roemenië opgelegde straf dus in Duitsland uitzitten waardoor geen sprake is van straffeloosheid als de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering ex artikel 23 OLW.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat verweer van de raadsvrouw niet kan slagen. De rechtbank overweegt dat gelet op de datum van het Roemeense vonnis en de beslissing van de Duitse rechter de overname van de straf door Duitsland op basis van Kaderbesluit 2008/909/JBZ heeft plaatsgevonden.
In artikel 22 van dit Kaderbesluit staat:
Gevolgen van de overbrenging van de gevonniste persoon

1. Behoudens lid 2 gaat de beslissingsstaat niet tot de verdere tenuitvoerlegging van de sanctie over, zodra de tenuitvoerlegging in de tenuitvoerleggingsstaat is ingegaan.

2. Het recht tot tenuitvoerlegging van de sanctie valt opnieuw aan de beslissingsstaat toe, zodra deze van de tenuitvoerleggingsstaat bericht ontvangt dat de sanctie in de zin van artikel 21, onder h), gedeeltelijk niet ten uitvoer is gelegd.

De rechtbank heeft op basis van de voorhanden zijnde stukken vastgesteld dat in Duitsland - de
tenuitvoerleggingsstaat- nog geen aanvang is gemaakt met de tenuitvoerlegging van de Roemeense straf. Weliswaar hebben de Duitse justitiële autoriteiten te kennen gegeven dat de opgeëiste persoon begin april 2023 zou worden gedagvaard om zijn straf uit te zitten, maar deze mededeling kan niet als een begin van de tenuitvoerlegging van de straf worden aangemerkt. Gelet op het eerste lid van artikel 22 Kaderbesluit 2008/909 JBZ kan de in Roemenië opgelegde straf aldaar dus nog ten uitvoer worden gelegd.
De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen het EAB.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Het vonnis van 5 november 2020 dat ten grondslag ligt aan het EAB betreft een verzamelvonnis met drie onderliggende vonnissen. Ondanks dat er vragen zijn gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit is het onduidelijk gebleven of de rechter enige beoordelingsmarge heeft gehad met betrekking tot de nieuw op te leggen straf in het verzamelvonnis. Zekerheidshalve zal de rechtbank daarom ook het verzamelvonnis aan artikel 12 OLW toetsen.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verzamelvonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het EAB is in onderdeel d) 3.4 aangekruist en in de aanvullende informatie van 17 augustus 2023 is aangegeven dat deze verzetgarantie betrekking heeft op het verzamelvonnis en dat de termijn voor het instellen van hoger beroep of verzet één maand bedraagt.
De rechtbank beschikt over de hiervoor onder 4. genoemde beschikking van de Duitse rechter van 30 november 2022. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de Roemeense autoriteiten ook over deze beschikking beschikken. In de Duitse beschikking staat vermeld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het voorgenomen proces en met betrekking tot het verzamelvonnis door een gemachtigde advocaat is verdedigd op de zitting die tot het verzamelvonnis heeft geleid en dat hij zodoende zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. Deze informatie, die de Duitse rechter klaarblijkelijk heeft ontleend aan het door de Roemeense autoriteiten verstrekte certificaat, strookt niet met de informatie in het EAB waar de in artikel 12, aanhef en onder b, OLW genoemde omstandigheid in onderdeel d) onder 3.2 niet is aangekruist, maar wel een verzetgarantie is verstrekt.
Deze onduidelijkheid noopt de rechtbank tot het stellen van aanvullende vragen. Nu de beslistermijn ex artikel 22 OLW echter op 28 augustus 2023 afloopt, ziet de rechtbank geen ruimte om nogmaals nadere vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit om deze onduidelijkheid op te helderen. Bij deze stand van zaken zal daarom de overlevering worden geweigerd.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Galati District Court(Roemenië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
HEFT OPde geschorste overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 augustus 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.