ECLI:NL:RBAMS:2023:5992

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
13/171004-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering op basis van artikel 12 OLW in het kader van een Europees aanhoudingsbevel

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 15 februari 2022 door de regionale rechtbank in Warschau is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Polen, was niet aanwezig tijdens de zitting op 2 augustus 2023, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. N. Claassen.

De rechtbank heeft eerder op 28 juni 2023 de behandeling van het EAB geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten te verkrijgen. Tijdens de zitting op 2 augustus 2023 werd vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedure die leidde tot het verzamelvonnis, wat in strijd is met de vereisten van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).

De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure en dat zijn verdedigingsrechten niet waren gewaarborgd. Daarom werd de overlevering geweigerd op grond van artikel 12 OLW. De rechtbank heeft ook de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is gedaan door mr. M.T.C. de Vries, voorzitter, en mrs. J. van Zijl en H.P. Kijlstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. V.D. Reinders. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/171004-22
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 12 mei 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 februari 2022 door
the Regional Court in Warsaw VIII Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] (Polen),
verblijfadres: [adres], [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 28 juni 2023
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 juni 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. N. Claassen, advocaat in Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot de zitting van 2 augustus 2023 om 14.00 uur, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om van de Poolse autoriteiten aanvullende informatie te verkrijgen ten aanzien van onderdeel d) van het EAB.
Zitting 2 augustus 2023
De rechtbank heeft het onderzoek op 2 augustus 2023 – met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling – hervat in de stand waarin het onderzoek zich bevond op het moment van de schorsing op 28 juni 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. N. Claassen, advocaat in Rotterdam. De opgeëiste persoon is niet ter terechtzitting verschenen. De raadsman was gemachtigd het woord te voeren namens de opgeëiste persoon.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een verzamelvonnis van
the District Court for the Capital City of Warsaw in Warsawvan 27 oktober 2016,
enforceableop 7 december 2016 (referentienummer: IV K 993/16). Aan het verzamelvonnis liggen twee vonnissen ten grondslag:
  • een vonnis van
  • een vonnis van
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaar en acht maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog twee jaar, vier maanden en tien dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde verzamelvonnis.
Dit verzamelvonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Verzamelvonnis met referentienummer IV K 993/16
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verzamelvonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet – met de raadsman en de officier van justitie - geen aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij vindt daarbij het volgende van belang. Uit het EAB, in samenhang bezien met de aanvullende informatie van 19 juli 2023, blijkt niet dat de opgeëiste persoon op enigerlei wijze op de hoogte was van de procedure die tot het verzamelvonnis heeft geleid. Uit de aanvullende informatie van 19 juli 2023 blijkt dat het verzamelvonnis niet op het verzoek van de opgeëiste persoon, maar ambtshalve is gewezen. De opgeëiste persoon is opgeroepen op het adres dat hij niet heeft opgegeven in de procedure van het verzamelvonnis, maar jaren geleden heeft opgegeven in een eerdere strafrechtelijke procedure. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de opgeëiste persoon op enigerlei wijze op de hoogte was van het proces dat tot het verzamelvonnis heeft geleid, zodat niet is gebleken dat hij zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. Evenmin kan worden geconcludeerd dat hij (stilzwijgend) afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
De rechtbank zal daarom de overlevering weigeren op grond van artikel 12 OLW.

4.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te zien van toepassing van die weigeringsgrond. Om die reden wordt de overlevering geweigerd.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 12 OLW.

6.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Warsaw VIII Criminal Division(Polen).
HEFT OPde geschorste overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 2 augustus 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)
3.Zie onderdeel e) van het EAB.