Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat op 15 februari 2022 door de regionale rechtbank in Warschau is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 in Polen, was niet aanwezig tijdens de zitting op 2 augustus 2023, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. N. Claassen.
De rechtbank heeft eerder op 28 juni 2023 de behandeling van het EAB geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten te verkrijgen. Tijdens de zitting op 2 augustus 2023 werd vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de procedure die leidde tot het verzamelvonnis, wat in strijd is met de vereisten van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure en dat zijn verdedigingsrechten niet waren gewaarborgd. Daarom werd de overlevering geweigerd op grond van artikel 12 OLW. De rechtbank heeft ook de geschorste overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is gedaan door mr. M.T.C. de Vries, voorzitter, en mrs. J. van Zijl en H.P. Kijlstra, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. V.D. Reinders. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.