ECLI:NL:RBAMS:2023:5973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
C/13/728860 / HA RK 23-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van deskundigen in letselschadezaak na aanrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2023 een beschikking gegeven in een verzoek tot het benoemen van drie deskundigen, te weten een neuroloog, een neuropsycholoog en een verzekeringsarts. De verzoekster, die na een aanrijding door een auto met 75% aansprakelijkheid van Allianz Benelux N.V. te maken heeft gekregen, heeft verzocht om deze deskundigen te benoemen om haar medische toestand en arbeidsongeschiktheid te onderzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster, na een fietsongeluk in 2010, niet meer in haar oorspronkelijke functie kan werken en heeft verschillende medische onderzoeken ondergaan. Allianz heeft geen bezwaar tegen het onderzoek door een neuroloog en neuropsycholoog, maar verzet zich tegen de benoeming van de eerder betrokken deskundigen, omdat zij menen dat de rapporten niet correct zijn. De rechtbank heeft besloten om nieuwe deskundigen te benoemen, omdat de eerdere onderzoeken te lang geleden zijn en de verzoekster behoefte heeft aan duidelijkheid over haar medische situatie. De rechtbank heeft de kosten van de deskundigen aan Allianz opgelegd, aangezien zij aansprakelijkheid heeft erkend. De benoemde deskundigen zijn W.B. Gunning (neuroloog), M. Vlugter (neuropsycholoog) en G. Koster (verzekeringsarts). De rechtbank heeft ook de procedure voor het deskundigenonderzoek vastgesteld, inclusief de vragen die aan de deskundigen moeten worden voorgelegd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/728860 / HA RK 23-21
Beschikking van 27 juli 2023
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. C.P.J. Wijnakker te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
verweerster,
advocaat mr. M.R. Lauxtermann te Amsterdam.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Allianz genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, binnengekomen ter griffie op 27 januari 2023,
  • de beschikking van 2 maart 2023 waarbij een mondelinge
behandeling is bepaald,
  • het verweerschrift, met producties, binnengekomen ter griffie op 30 maart 2023,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 april 2023 en de
daarin genoemde (proces)stukken,
de afzonderlijke berichten van 20 april 2023 van partijen dat zij geen overeenstemming hebben bereikt over de te benoemen deskundigen.
1.2.
Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald. Partijen zijn van de beschikkingsdatum op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
Op 9 augustus 2010 is [verzoekster] , terwijl zij op haar fiets reed, aangereden door een auto. De bestuurder van de auto was verzekerd bij Allianz. Allianz heeft aansprakelijkheid voor 75% erkend.
2.2.
Direct na de aanrijding is [verzoekster] met een ambulance naar de spoedeisende hulp van het Amsterdam UMC, locatie VUmc gebracht. Daar is vastgesteld dat [verzoekster] een lichte hersenschudding had.
2.3.
[verzoekster] werkte voor het ongeval 32 uur per week bij de gemeente Amsterdam als senior adviseur. Sinds het ongeval kan [verzoekster] deze functie niet meer uitvoeren. Zij heeft nu een andere functie bij de gemeente Amsterdam. Het aantal uren dat [verzoekster] werkt
wisselt sinds het ongeval.
2.4.
In 2012 en 2016 is [verzoekster] beoordeeld door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het UWV. Beide keren werd [verzoekster] voor 79,28% arbeidsongeschikt verklaard. [verzoekster] is vervolgens 20 uur per week gaan werken, verdeeld over vier dagen per week.
2.5.
In oktober 2014 heeft [verzoekster] zich ziekgemeld voor 5 van de 20 uren per week. In opdracht van partijen is arbeidsdeskundige mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ) ingeschakeld die [verzoekster] heeft begeleid bij haar re-integratie. In overleg met de bedrijfsarts is besloten de werkweek terug te brengen naar 15 uur per week, verdeeld over drie dagen per week.
2.6.
Op gezamenlijk verzoek van partijen is een neurologisch onderzoek uitgevoerd door de heer H.J.J.A. Bernsen (hierna: Bernsen) en een neuropsychologisch onderzoek door mevrouw E. van der Scheer (hierna: Van der Scheer). Bernsen heeft op 20 oktober 2014 zijn conceptrapport opgemaakt en op 13 maart 2015, na ontvangst van het rapport van de neuropsycholoog, zijn definitieve rapport. Van der Scheer heeft op 6 maart 2015 haar definitieve rapport opgemaakt.
2.7.
De medisch adviseur van Allianz, [naam 2] (hierna: [naam 2] ) heeft vragen gesteld aan Bernsen over zijn rapport en bezwaren geuit tegen onderdelen van het rapport. Op verzoek van Allianz hebben vervolgens ook de heer P.L.I. Dellemijn (hierna: Dellemijn), neuroloog, en de heer A.F.M.M. Verdonck (hierna: Verdock), neuropsycholoog, de rapporten van Bernsen en Van der Scheer van opmerkingen voorzien.
2.8.
In 2020 en 2021 is [verzoekster] onder behandeling geweest bij mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3] ), ergotherapeut. [naam 3] heeft vastgesteld dat [verzoekster] maximaal 10 uur per week kan werken.
2.9.
Op advies van de heer [naam 4] , arbeidsdeskundige, is [verzoekster] vanaf februari 2022 in behandeling geweest bij de heer [naam 5] van Gezond Management, met als doel beter te leren omgaan met de ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen.
2.10.
Op 10 november 2022 heeft [naam 1] bericht dat [verzoekster] marginaal belastbaar is en waarschijnlijk 7 tot 8 uur per week productief kan werken. [verzoekster] heeft zich vervolgens gedeeltelijk ziekgemeld.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt – na wijziging van het verzoek – de rechtbank om drie voorlopig deskundigenberichten te gelasten, met benoeming van Bernsen als neuroloog, Van der Scheer als neuropsycholoog en de heer G. Koster als verzekeringsarts, en te bepalen dat Allianz de kosten van de onderzoeken dient te dragen.
3.1.1.
[verzoekster] legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag. [verzoekster] is in het verleden onderzocht door Bernsen en Van der Scheer. Zij wenst dat zij haar weer onderzoeken om te bepalen of sprake is van een medische eindtoestand. Bernsen en Van der Scheer kunnen voortborduren op de door hen eerder gedane onderzoeken en dat is het minst belastend voor haar. Daarnaast verzoekt [verzoekster] een verzekeringsarts te benoemen zodat die een belastbaarheidsprofiel kan opstellen waarna kan worden vastgesteld wat de blijvende mate van arbeidsongeschiktheid is.
3.1.2.
Allianz heeft geen bezwaar tegen het verrichten van een onderzoek door een neuroloog en een neuropsycholoog. Zij heeft wel bezwaar tegen Bernsen en Van der Scheer Allianz voert aan dat [naam 2] , Dellemijn en Verdonck, de rapporten van Bernsen en Van der Scheer hebben beoordeeld en dat zij – kort gezegd – van mening zijn dat onjuiste uitgangspunten zijn gehanteerd en een aantal onderwerpen onbesproken is gelaten. Allianz verzet zich tegen het gelasten van een onderzoek door een verzekeringsarts. Zij voert aan dat het te voorbarig is om op dit moment een verzekeringsarts te benoemen. Op basis van de uitkomst van de rapporten van de neuroloog en de neuropsycholoog moet eerst worden vastgesteld in hoeverre er causaal verband is tussen het ongeval en de klachten van [verzoekster] . Die rapporten geven wellicht aanleiding voor nader onderzoek.
Het tegenverzoek van Allianz
3.2.
Allianz heeft in een tegenverzoek de rechtbank verzocht om Dellemijn en Verdonck te horen. Allianz legt aan dit verzoek ten grondslag dat Dellemijn en Verdonck zich, mede aan de hand van het volledige huisartsenjournaal en de medische informatie vanaf 2015, kunnen uitlaten over de vraag in hoeverre de eerder door hen opgestelde rapporten moeten worden bijgesteld en dat zij zich kunnen uitlaten over de vraag of nadere onderzoeken geëigend zijn.

4.De beoordeling

4.1.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht, omdat Allianz is verschenen zonder die rechtsmacht te betwisten (artikel 26 Verordening Brussel I-bis). Deze rechtbank is op grond van artikel 102 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) relatief bevoegd. Het verzoek van [verzoekster] en het tegenverzoek van Allianz moeten worden beoordeeld naar Nederlands recht (artikel 10:3 BW).
4.2.
Voorop staat dat een verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 lid 1 Rv in beginsel moet worden toegewezen mits het ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is alleen anders als [verzoekster] geen belang bij het verzoek heeft, zoals bedoeld in artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (BW), of als sprake is van strijd met de goede procesorde, misbruik van recht of een ander zwaarwichtig belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat het verzoek van [verzoekster] tot de benoeming van een neuroloog en een neuropsycholoog kan worden toegewezen. De rechtbank wijst dit deel van het verzoek dan ook toe met inachtneming van hetgeen hierna wordt overwogen.
Persoon van de te benoemen neuroloog en neuropsycholoog
4.4.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de personen van de te benoemen deskundigen. Partijen hebben over en weer bezwaren geuit tegen de suggesties van de andere partij.
4.5.
De bezwaren van Allianz tegen Bernsen en Van der Scheer zien op de inhoud van de door hen uitgebrachte rapporten en de wijze waarop zij het onderzoek hebben uitgevoerd. Deze bezwaren zijn gemotiveerd weersproken door de medisch adviseur van [verzoekster] , [naam 6] (hierna: [naam 6] ).
4.6.
Volgens vaste rechtspraak kan, als tussen partijen overeenstemming bestond over de persoon van de deskundige en de vraagstelling - zoals in deze zaak - het rapport van de deskundige op de voorgeschreven wijze tot stand is gekomen en de partijen voorafgaand aan en tijdens het deskundigenonderzoek door deskundige raadslieden werden bijgestaan, de rechterlijke beoordeling worden gebaseerd op de bevindingen van de door partijen gezamenlijk aangezochte deskundige. Dat is anders wanneer er zwaarwegende bezwaren bestaan tegen de inhoud of de wijze van totstandkoming van het deskundigenrapport. Is aan voornoemde eisen voldaan en zijn zwaarwegende bezwaren niet aan de orde, dan hebben partijen de bevindingen van de deskundige te aanvaarden.
4.7.
De vraag of de bezwaren van Allianz tegen de rapporten van Van Bernsen en Van der Scheer voldoende zwaarwegend zijn in de hiervoor in 4.6 bedoelde zin zal in een eventuele hoofdzaak moeten worden beantwoord. De bezwaren van Allianz, die gemotiveerd zijn weersproken in het medisch advies van [naam 6] , geven de rechtbank geen aanleiding om Bernsen en Van der Scheer niet te benoemen. Daarvoor is wel een andere reden. De afwikkeling van deze zaak duurt te lang. Partijen zijn nog steeds niet tot een oplossing gekomen, terwijl [verzoekster] is gebaat bij duidelijkheid. De rechtbank zal een nieuwe neuroloog en neuropsycholoog benoemen in de veronderstelling dat dit zal bijdragen aan een spoedige oplossing van het geschil. De te benoemen deskundigen kunnen kennis nemen van de rapporten van Bernsen en Van der Scheer, die onderdeel uitmaken van het procesdossier.
Het argument van [verzoekster] dat een onderzoek door Bernsen en Van der Scheer voor haar minder belastend is, acht de rechtbank onvoldoende zwaarwegend. De onderzoeken door Bernsen en Van der Scheer zijn bijna tien jaren geleden uitgevoerd, waardoor de kans aanwezig is dat zij niet kunnen voortbouwen op hun eerdere onderzoeken. Bovendien moet worden vastgesteld of sprake is van een medische eindtoestand, waardoor [verzoekster] opnieuw moet worden onderzocht.
Deskundigenonderzoek door de neuroloog
4.8.
Allianz heeft ingestemd met de door [verzoekster] aangedragen deskundige de heer W.B. Gunning (hierna: Gunning) als neuroloog op voorwaarde dat Gunning de neuropsycholoog kiest uit de suggesties die Allianz heeft gedaan.
4.9.
De rechtbank heeft, gelet op de beschikbare informatie over de ervaring en expertise van Gunning, aanleiding gezien hem te benaderen. Gunning heeft tegenover de griffier verklaard vrij te staan en bereid te zijn om in deze zaak een deskundigenadvies uit te brengen. De rechtbank zal hem daarom als deskundige benoemen. Gunning heeft laten weten ongeveer zes weken nadat de benoeming definitief is geworden, beschikbaar te zijn om het onderzoek uit te voeren. Gunning heeft een voorschot opgegeven van € 9.000, met daaraan de toevoeging dat, indien [verzoekster] nog geen MRI-scan heeft gehad deze alsnog dient te worden uitgevoerd bij het UMC Utrecht. De kosten van een MRI-scan van € 500, komen bovenop het begrote voorschot.
4.10.
Partijen zijn het erover eens dat aan Gunning de IWMD-vraagstelling zal worden voorgelegd. Allianz heeft voorgesteld een aanvullende vraag te stellen, die luidt: “Kunt u zich uitlaten over de vraag of aanvullende expertises, zoals een psychiatrische expertise, geëigend zijn?
4.11. De rechtbank ziet geen aanleiding om de door Allianz gewenste vraag aan de deskundige te stellen. Weliswaar heeft Dellemijn een psychiatrisch onderzoek gesuggereerd in zijn opmerkingen op het rapport van Bernsen, maar Dellemijn heeft [verzoekster] niet onderzocht. Er zijn daarom onvoldoende aanknopingspunten voor deze vraag. Daar komt bij dat in de IWMD-vraagstelling al de algemeen geformuleerde vraag is opgenomen of aanvullend onderzoek nodig is. Aanpassing van de vraagstelling is daarom niet nodig.
Deskundigenonderzoek door de neuropsycholoog
4.12.
De rechtbank heeft, gelet op de beschikbare informatie over de ervaring en expertise van de door Allianz aangedragen deskundigen, aanleiding gezien mevrouw M. Vlugter (hierna: Vlugter) te benaderen Vlugter is opgenomen in het Landelijk Register Gerechtsdeskundigen en heeft ervaring met het uitbrengen van deskundigenadvies in een civielrechtelijke procedure.
4.13.
Vlugter heeft tegenover de griffier verklaard vrij te staan en bereid te zijn om in deze zaak een deskundigenadvies uit te brengen. De rechtbank zal haar daarom als deskundige benoemen. Vlugter heeft een voorschot van € 6.500,- opgegeven. Vlugter heeft laten weten dat zij in oktober 2023 beschikbaar is om het onderzoek uit te voeren.
4.14.
Partijen zijn het erover eens dat aan Vlugter de vragen uit Richtlijn functieverlies 2020 (NVN-vragenlijst) dienen te worden voorgelegd. Op deze vragen zal onder vraag 2 de door [verzoekster] voorgestelde aanpassing worden gemaakt die inhoudt dat de tweede vraag begint met ‘Kunnen’ in plaats van ‘Is het aannemelijk’.
Deskundigenonderzoek door de verzekeringsarts
4.15.
Allianz voert aan dat het voorbarig is om al een verzekeringsarts te benoemen. Het is namelijk niet zeker of [verzoekster] enkel een neurologisch en neuropsychologisch onderzoek dient te ondergaan of dat er ook aanvullende onderzoeken nodig zijn. Daarnaast is niet zeker of er sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de huidige klachten van [verzoekster] . Hierover dient eerst duidelijkheid te ontstaan, aldus Allianz.
4.16.
Het verzoek van [verzoekster] om een verzekeringsarts is concreet en terzake dienend. Met het onderzoek kan meer duidelijkheid worden verkregen over de belastbaarheid van [verzoekster] en haar resterende verdiencapaciteit. Bovendien heeft [verzoekster] groot belang bij een voortvarend vervolg van deze zaak. Dat discussie over het causaal verband tussen de klachten van [verzoekster] en het ongeval bestaat, staat niet in de weg aan het benoemen van een verzekeringsarts. [verzoekster] heeft immers verklaard dat het onderzoek door de verzekeringsarts achterwege kan worden gelaten indien door de neuroloog en neuropsycholoog verwaarloosbare beperkingen worden vastgesteld.
4.17.
Allianz heeft zich niet verzet tegen de door [verzoekster] voorgestelde verzekeringsarts. De griffier heeft de heer G. Koster (hierna: Koster) dan ook benaderd. Koster heeft laten weten vrij te staan en bereid te zijn om in deze zaak een deskundigenadvies uit te brengen. De rechtbank zal hem daarom als deskundige benoemen. Koster heeft een voorschot opgegeven van € 2.650,- tot € 3.180,-.
4.18.
Allianz heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [verzoekster] geformuleerde vragen voor de verzekeringsarts. Deze vragen zijn daarom opgenomen in de beslissing.
4.19.
De rechtbank verzoekt de deskundigen de rechtbank en partijen te informeren indien tijdens het onderzoek blijkt dat zij met de vraagstelling of de beschikbare gegevens op enigerlei wijze niet uit de voeten kunnen.
De volgorde van de deskundigenonderzoeken
4.20.
De rechtbank bepaalt dat eerst Gunning eerst zal rapporteren, waarbij hij [verzoekster] in de gelegenheid stelt van haar blokkeringsrecht gebruik te maken en waarbij partijen een periode van vier weken wordt geboden om te reageren op het concept-rapport (concept-fase). Vervolgens zal Vlugter rapporten, waarbij ook zij [verzoekster] in de gelegenheid stelt van haar blokkeringsrecht gebruik te maken en waarbij partijen eveneens een periode van vier weken wordt geboden om te reageren op het concept-rapport (concept-fase). Naar aanleiding van het rapport van Vlugter, zal Gunning aanvullend rapporteren waarbij dan wederom de mogelijkheid tot het inroepen van het blokkeringsrecht wordt geboden en een concept-fase van vier weken wordt ingelast. Daarna zal Koster rapporteren, na kennisname van de rapporten van Gunning en Vlugter.
Het tegenverzoek
4.21.
Het tegenverzoek van Allianz zal wegens strijd met de goede procesorde worden afgewezen. Gelet op hetgeen hiervoor in 4.7 is overwogen bestaat thans geen aanleiding voor het horen van partijdeskundigen Dellemijn en Verdonck over hun bezwaren tegen de rapporten van Bernsen en Van der Scheer. Bovendien worden in deze zaak een neuroloog en neuropsycholoog benoemd die [verzoekster] nog niet eerder hebben onderzocht, waardoor Allianz op dit moment ook geen belang heeft bij haar verzoek.
Voorschot
4.22.
[verzoekster] heeft verzocht te bepalen dat (het voorschot op) de kosten van de deskundigenonderzoeken door Allianz worden betaald. Allianz heeft zich hiertegen niet verzet. Omdat Allianz aansprakelijkheid voor het ongeval heeft erkend, bepaalt de rechtbank dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door Allianz moet worden gedeponeerd. De rechtbank zal het voorschot bepalen op de door de deskundigen opgegeven kosten.
Slotopmerkingen
4.23.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.24.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door drie deskundigen ter beantwoording van de hierna volgende vragen,
5.1.1.
bepaalt dat aan de neuroloog de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
Vraag vooraf: Beschikt u over voldoende gegevens om over deze casus te rapporteren? Zo nee, wilt u dan laten weten welke gegevens u nog wenst te ontvangen?

1.DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het (psychisch en/of lichamelijk) letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld?
Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het (psychisch en/of lichamelijk) letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel
hulponderzoek?
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de
informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde (psychisch en/of lichamelijk) letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel
verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

2.DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen
voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet aan het ongeval te relateren klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel
verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3.OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
b. Acht u eventueel nog een expertise op een ander vakgebied geïndiceerd?
5.1.2.
bepaalt dat aan de neuropsycholoog de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
1. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag?
2. Kunnen de aangetoonde stoornissen veroorzaakt worden als gevolg van het ongeval?
3. Zijn er wellicht andere factoren dan het ongeval (al dan niet ermee samenhangend), die de verklaring kunnen vormen voor de aangetoonde stoornissen?
4. Indien de aangetoonde stoornissen kunnen worden toegeschreven aan het ongeval, welke beperkingen in het functioneren zijn dan daardoor ontstaan?
5. Hebt u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze kwestie?
5.1.3.
bepaalt dat aan de verzekeringsarts de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
1. Welke beperkingen ondervindt [verzoekster] naar uw oordeel in de huidige toestand in
het dagelijks leven, bij de vrijetijdsbesteding, bij het verrichten van huishoudelijke
werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid?
Kunt u op basis van de deskundigenrapporten van de neuroloog en de neuropsycholoog en uw eigen onderzoek een belastbaarheidsprofiel opstellen? U kunt bij uw onderzoek uitgaan van de zogenoemde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), waarbij u tevens wordt verzocht een niet-gereglementeerde, verhalende beschrijving van de beperkingen te geven.
2. Zijn er beperkingen die er ook zouden zijn geweest, of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval [verzoekster] niet was overkomen?
3. Wilt u, naar aanleiding van uw onderzoek, laten weten of naar uw mening nader onderzoek noodzakelijk is?
4. Hebt u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze kwestie?
5.2.
benoemt tot deskundigen:
1)
dhr. dr. W.B. Gunning,
neuroloog,
adres: [adres 1] ,
telefoon: [telefoonnummer 1]
e-mailadres: [e-mailadres 1] ,
2)
mw. drs. M. Vlugter,
neuropsycholoog,
adres: [adres 2] ,
telefoon: [telefoonnummer 2] ,
[telefoonnummer 3] ,
e-mailadres: [e-mailadres 2] ,
3)
dhr dr. G. Koster,
verzekeringsarts,
adres: [adres 3]
[postadres] ,
telefoon: [telefoonnummer 4] ,
emailadres: [e-mailadres 3]
5.3.
bepaalt dat de griffier (vandaag) een afschrift van deze beschikking aan de deskundigen zal toezenden,
het voorschot
5.4.
stelt de hoogte van het voorschot van de neuroloog vast op € 9.000,-, de hoogte van het voorschot van de neuropsycholoog op € 6.500,- en de hoogte van het voorschot van de verzekeringsarts op € 2.650,-,
5.5.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundigen het volgende:
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld op het door de deskundigen begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.6.
bepaalt dat Allianz het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.7.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.8.
bepaalt dat (de advocaat van) [verzoekster] het procesdossier
binnen twee wekenna de datum van deze beschikking in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
5.9.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.10.
bepaalt dat eerst de neuroloog zal rapporteren, dat vervolgens de neuropsycholoog zal rapporteren met kennisneming van het rapport van de neuroloog, dat vervolgens de neuroloog aanvullend zal rapporteren met kennisneming van het rapport van de neuropsycholoog en dat daarna de verzekeringsarts zal rapporteren met kennisneming van de rapporten van de neuroloog en neuropsycholoog,
5.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier over betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundige de rechtbank en partijen dient te informeren over mogelijke beperkingen die voortvloeien uit de vraagstelling of de beschikbare gegevens en die kunnen afdoen aan de bruikbaarheid van het deskundigenbericht voor de uiteindelijk door de rechtbank te nemen beslissing,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.12.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoekenen de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.13.
draagt de neuroloog op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.14.
draagt de neuropsycholoog op om na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot en uiterlijk drie maanden na ontvangst van de door de rechtbank doorgezonden rapport van de neuroloog een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.15.
draagt de verzekeringsarts op om na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot en uiterlijk drie maanden na ontvangst van de door de rechtbank doorgezonden rapporten van de neuroloog en de neuropsycholoog een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.16.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • dat de deskundigen [verzoekster] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoekster] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoekster] (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moeten toesturen en [verzoekster] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [verzoekster] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [verzoekster] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien [verzoekster] binnen die termijn meedeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
  • dat, indien [verzoekster] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden
5.17.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
5.18.
verklaart de beslissing over het voorschot (ambtshalve) uitvoerbaar bij voorraad,
5.19.
wijst het meer of anders verzochte af,
5.20.
wijst het tegenverzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.H. Broesterhuizen, rechter, bijgestaan door mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.
De griffier is verhinderd om deze
beschikking te ondertekenen.