ECLI:NL:RBAMS:2023:5953

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
13/144570-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van winkeldiefstal met oplegging van ISD-maatregel voor vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd ervan beschuldigd op 12 juni 2023 in Amsterdam levensmiddelen en wasmiddel ter waarde van 130,55 euro te hebben weggenomen uit een Albert Heijn winkel. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 8 september 2023, waarbij de officier van justitie, M.L. Vermeulen, en de raadsvrouw van de verdachte, S.R. Nahar, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal bewezen kon worden op basis van de ingediende proces-verbalen en de verklaringen van de betrokkenen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had gevorderd om de ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De rechtbank heeft echter besloten om de ISD-maatregel op te leggen, gezien de ernst van de diefstal en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook het advies van de reclassering in overweging genomen, dat aangaf dat de verdachte een patroon van vermogensdelicten vertoonde en dat er een hoog recidiverisico was.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de maatschappij te beschermen tegen het delictgedrag van de verdachte. De rechtbank heeft de maatregel voor de maximale duur van twee jaar opgelegd, zonder aftrek van het voorarrest, en zal de noodzaak van voortzetting van de maatregel na negen maanden toetsen. De beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 38s en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/144570-23
Datum uitspraak: 22 september 2023
Promis vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1970,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van
8 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.L. Vermeulen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.R. Nahar naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank [reclasseringswerkster] , reclasseringswerkster bij het
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, op de zitting gehoord.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij op of omstreeks 12 juni 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, levensmiddelen en/of wasmiddel/wasverzachter (ter waarde van
130,55 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan winkelbedrijf Albert Heijn (gelegen aan het [adres] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunten op de zitting
De officier van justitie vindt dat de diefstal kan worden bewezen.
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 12 juni 2023 in Amsterdam levensmiddelen en wasmiddel/wasverzachter ter waarde van 130,55 euro, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn (gelegen aan het [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank baseert zich bij de bewezenverklaring op de redengevende feiten en omstandigheden vervat in de inhoud van:
1. een proces-verbaal van aangifte met nummer 2023130733 van 12 juni 2023, inclusief een kopie van de bon in de bijlage, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , doorgenummerde bladzijden
5 tot en met 7;
2. een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023130733-9 van 12 juni 2023, inclusief fotobijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] , doorgenummerde bladzijden 10 tot en met 29.
Gelet op het standpunt van de officier van justitie en omdat door de verdediging geen vrijspraak is bepleit, hoeft de rechtbank dit oordeel niet verder te motiveren.

4.Strafbaarheid van het feit

De door verdachte gepleegde diefstal is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

6.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht om aan verdachte geen ISD-maatregel op te leggen, omdat niet aan de zachte criteria is voldaan. Verdachte heeft al drie keer eerder de
ISD-maatregel doorlopen en dat heeft niet geleid tot het gewenste resultaat. De ISD-maatregel is zeer ingrijpend en komt alleen aan de orde als er geen alternatieven voorhanden zijn. Verdachte is gemotiveerd om aan zijn verslavingsproblematiek te werken. Hij kan zich aanmelden bij het Jellinek Outreachend Team (hierna: JOT) voor een detox-opname voor ongedocumenteerden. Ook kan hij als vrijwilliger aan de slag bij [inloophuis] van
De Regenboog Groep. In een ISD-kader zal verdachte vanwege het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus geen adequate hulp kunnen worden geboden. De ISD-maatregel kom dan neer op twee jaar ‘kale’ detentie. Namens verdachte is bovendien een herzieningsverzoek ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst om zijn rechtmatige verblijfsstatus terug te krijgen, waarbij een positieve beslissing niet is uitgesloten. Gelet op het voorgaande is verzocht te volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
Subsidiair is verzocht om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen.
Meer subsidiair is verzocht te bepalen dat de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel door de rechtbank wordt getoetst.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen ISD-maatregel gelet op de aard en de ernst van de door verdachte gepleegde diefstal, de omstandigheden waaronder de diefstal is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de diefstal en recidive
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dat is een hinderlijk strafbaar feit dat overlast bij Albert Heijn heeft veroorzaakt. Verdachte heeft met deze diefstal geen respect getoond voor de goederen en eigendommen van Albert Heijn. Bovendien blijkt uit het strafblad van verdachte van 31 augustus 2023 dat hij eerder meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft hem er niet van weerhouden om weer een winkeldiefstal te plegen.
Advies van de reclassering
De rechtbank heeft het rapport van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 31 augustus 2023, opgemaakt door [reclasseringswerkster] , gelezen. Dit advies houdt – kort gezegd – in dat sprake is van een patroon in vermogensdelicten en dat verdachte voor de vierde keer voldoet aan de harde ISD-criteria. Sinds 2014 beschikt verdachte niet meer over een rechtmatige verblijfsstatus. Hij kan niets opbouwen in Nederland en wil niet terugkeren naar zijn land van herkomst, [land van herkomst] . Verdachte kan niet gedwongen worden uitgezet. Vanwege zijn verblijfsstatus, in combinatie met de middelenproblematiek en psychopathologie, blijft het recidiverisico onverminderd hoog. Gelet op het strafblad van verdachte is het maar de vraag of zijn onrechtmatige verblijfsstatus zal worden opgeheven. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor begeleiding binnen een strafrechtelijk juridisch kader. Een reguliere ISD-maatregel is vanwege de verblijfsstatus van verdachte niet aan de orde. Een ISD-VRIS (ISD-maatregel voor vreemdelingen) daarentegen wel, maar de haalbaarheid van een terugkeer naar [land van herkomst] is zeer onzeker. Geadviseerd wordt de ISD-maatregel op te leggen om de maatschappij te beschermen tegen het delictgedrag van verdachte. Verdachte staat open voor de hulp die in de ISD-VRIS kan worden geboden voor zijn (middelen)problematiek.
Voldaan aan ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de door verdachte gepleegde diefstal aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte van
31 augustus 2023 blijkt dat hij gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de diefstal op
12 juni 2023 meer dan drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde diefstal is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde reclasseringsrapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.
Blijkens het strafblad van verdachte is ook voldaan aan de eisen die de
“Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is een zeer actieve veelpleger, tegen wie over een periode van vijf jaar processen-verbaal zijn opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank vindt ook dat de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel eist, gelet op de ernst en het aantal door verdachte begane vermogensdelicten. Verdachte heeft inmiddels meerdere gevangenisstraffen uitgezeten en hij heeft drie keer eerder de
ISD-maatregel opgelegd gekregen, maar dit alles heeft niet geleid tot vermindering van het delictgedrag. Verdachte veroorzaakt nog steeds ernstige overlast en de recidive van verdachte moet worden beëindigd.
Voldaan aan ‘zachte’ ISD-criteria
Hoewel aan verdachte drie keer eerder een ISD-maatregel is opgelegd en dit niet tot een blijvende gedragsverandering heeft geleid, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan het opnieuw opleggen van de ISD-maatregel. Vanwege het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus heeft de reclassering onderbouwd aangegeven geen enkele andere mogelijkheid te zien dan te adviseren om opnieuw een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat verdachte in het door de raadsvrouw voorgestelde vrijwillig kader niet in delictgedrag zal terugvallen. Dat er rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat terugkeer naar [land van herkomst] niet mogelijk blijkt, gelet op de mislukte pogingen eerder daartoe en de weigerende houding van de verdachte, doet aan de wenselijkheid van oplegging van de ISD-maatregel niet af. De ISD-maatregel is nodig om de aanhoudende recidive van verdachte te stoppen en de maatschappij te beschermen. Binnen de ISD-VRIS wordt behandeling geboden voor de (middelen)problematiek van verdachte. Als verdachte hieraan meewerkt, zal van een ‘kale’ detentie (zoals de raadsvrouw stelt) dus geen sprake zijn. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank dan ook het verweer van de raadsvrouw dat niet is voldaan aan de ‘zachte’ criteria om de ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank is gelet op al het bovenstaande van oordeel dat de oplegging van de
ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tussentijdse toets
De rechtbank ziet aanleiding om uiterlijk negen maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel te toetsen, mede gelet op het recent ingediende verzoek bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst met betrekking tot herziening van de beslissing van 29 juni 2015.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 38s en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2 is vermeld.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaar.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie binnen
9 (negen) maandenna aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel de rechtbank zal berichten over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Tal, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 22 september 2023.