Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
stillsvan de camerabeelden van [locatie], op basis waarvan verbalisant [verbalisant 1] verdachte heeft herkend als zijnde NN2, van onvoldoende kwaliteit zijn om een herkenning op te baseren. De
stillszijn wazig, tonen weinig details en alleen op de tweede door [verbalisant 1] toegevoegde
stillvalt met moeite een zijaanzicht van een gezicht te onderscheiden. Daartegenover staat dat de camerabeelden van [locatie], die door verbalisant [verbalisant 1] zijn bekeken, ook door de rechtbank op de zitting zijn bekeken en duidelijker zijn dan de in het dossier opgenomen
stills. Op deze beelden is het door [verbalisant 1] in het proces-verbaal gevoegde zijaanzicht van het gezicht van NN2 beter te zien. Ook is het gezicht, het postuur en de houding van de persoon aangeduid als NN2 duidelijk te zien op de beelden van de uitgang en buitenzijde van [locatie]. Nu verbalisant [verbalisant 1] verdachte eerder tijdens een aanhouding in levenden lijve heeft gezien, is een herkenning op basis van de op de zitting afgespeelde beelden in beginsel goed mogelijk.
4.De vordering van de benadeelde partij
5.Beslissing
niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
de benadeelde partij[persoon]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.