ECLI:NL:RBAMS:2023:5923

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/13/729539 / HA ZA 23-134
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van de koop- en licentieovereenkomst met non-concurrentiebedingen en boeteclausules in het kader van auteursrechtenoverdracht

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschappen PAYINGIT B.V., PAYINGIP B.V., NRD HOLDING B.V. en CMC HOLDING B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als PayingIT c.s.) en de bestuurders van Workrate Holding B.V. De kern van het geschil betrof de uitleg van een koop- en licentieovereenkomst die betrekking had op de overdracht van auteursrechten op software, met inbegrip van non-concurrentiebedingen en boeteclausules. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. Chr.A. Alberdingk Thijm, stelden dat de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.N.A. Dijkman, de non-concurrentiebedingen hadden geschonden door de software te exploiteren die onder de overeenkomst viel.

De rechtbank oordeelde dat de partijbedoeling van de overeenkomst zwaarwegend was en dat de auteursrechten op de Usemate-software waren overgedragen aan PayingIP, terwijl Workrate de software op licentiebasis mocht blijven gebruiken. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Workrate, aangezien de beveiligingssoftware Workstate niet onder de overeenkomst viel. De vorderingen van PayingIT c.s. werden afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat PayingIT c.s. hoofdelijk in de proceskosten moest worden veroordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van de partijbedoeling bij de uitleg van contracten en de noodzaak om de specifieke bepalingen van de overeenkomst zorgvuldig te interpreteren. De rechtbank bevestigde dat de auteursrechten op de Usemate-software zijn overgedragen aan PayingIP, maar dat Workrate de software intern mocht blijven gebruiken zonder inbreuk te maken op de non-concurrentiebedingen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/729539 / HA ZA 23-134
Vonnis van 27 september 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid,
1.
PAYINGIT B.V.,
2.
PAYINGIP B.V.,
3.
NRD HOLDING B.V.,
4.
CMC HOLDING B.V.,
alle vier gevestigd in Amsterdam,
eisende partijen (hierna:
PayingIT,
PayingIP,
NRD,
CMCen samen
PayingIT c.s.),
advocaat: mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,

beiden wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[gedaagde 3] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen (hierna:
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3]en samen
de bestuurders),
advocaat: mr. J.N.A. Dijkman te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 december 2022,
- de akte overlegging producties 1 tot en met 15 met alfabetisch genummerde subcategorieën,
- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
- het tussenvonnis van 7 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 5 september 2023 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De bestuurders zijn aandeelhouders en vormen het bestuur van Workrate Holding B.V. (hierna:
Workrate), een bedrijf in datacenterbeveiliging.
2.2.
In 2008 heeft Workrate een softwarepakket laten ontwikkelen door [naam 1] (hierna:
[naam 1]), bestaande uit:
  • Workmate, voor het inplannen van personeel en het voeren van een personeelsadministratie, later hernoemd tot
    Usemateen hierna ook zo aangeduid,
  • Workstate, voor het registeren van beveiligingsmeldingen, het verrichten van toegangscontrole en andere beveiligingshandelingen,
  • Academy, een tool voor e-learning.
2.3.
In enige mate hebben voornoemde softwareapplicaties verwevenheid, doordat ondergeschikte functionaliteiten worden gedeeld zoals interfaces, rechtenbeheer en instellingenbeheer.
2.4.
KlasseStudent B.V. (hierna:
KlasseStudent) verkreeg omstreeks 2010 van Workrate de beschikking over de Workmate- en Academy-software. Op 19 november 2012 verleende Workrate aan KlasseStudent de mogelijkheid om een ‘fork’ (kopie) van deze software afzonderlijk door te ontwikkelen onder de naam
Klassenet.
2.5.
De heer [naam 2] (hierna:
[naam 2]) was werkzaam bij Workrate.
NRDis zijn persoonlijke holding. Op enig moment heeft hij het plan opgevat om een afzonderlijke onderneming op te richten voor de exploitatie van de Workmate-software (nu Usemate) op het gebied van payrolling, personeelsplanning en salarisadministratie.
2.6.
Op 28 augustus 2013 werd Usemate B.V. opgericht door NRD (feitelijk [naam 2] ) en de vennootschap van een compagnon DENDER Holding B.V. (hierna:
DENDER). Vervolgens verkreeg Workrate een aandelenbelang van 49% in Usemate B.V.
2.7.
Partijen traden in onderhandeling over de verkoop van de aandelen in Usemate B.V. en softwareauteursrechten aan de vennootschappen van [naam 2] en zijn compagnons en het terug-licenseren aan Workrate. In de onderhandelingen werden ook [naam 1] en een gezamenlijk ingeschakelde legal counsel betrokken.
2.8.
In een eerste conceptversie van een koop- en licentieovereenkomst van 6 mei 2016 werden twee softwaretypes als koopobjecten onderscheiden:
‘(a) software voor het plannen van personeel, het bijhouden van personeelszaken en het voeren van backoffice, waaronder automatisering op financieel gebied en koppelingen naar financiële pakketten, zoals boekhoudpakketten en verloningspakketten en alle management rapportages onder de merknaam “UseMate”, waaronder begrepen alle updates of nieuwe releases van deze software van tijd tot tijd,
(b) software voor het voeren van operationele activiteiten bij particuliere beveiligingsbedrijven, waaronder incident rapportages, toegangsregistratie en de registratie van rondes onder de merknaam “Workstate”, waaronder begrepen alle updates of nieuwe releases van deze software van tijd tot tijd,’
2.9.
[gedaagde 1] heeft op dit conceptdocument bij de (b)-definitie de volgende opmerking geplaatst:
‘Kan verwijderd worden, is volledig in eigendom van Workrate en heeft dus niets met Usemate te maken.’
2.10.
Op 1 juni 2016 heeft de legal counsel voorgesteld om schriftelijk vast te stellen dat de te verkopen software door Workrate als aandeelhouder is ingebracht in Usemate B.V. en daarom niet afzonderlijk meer hoeft te worden verkocht en geleverd, in de veronderstelling dat de softwareauteursrechten mee over zouden gaan met de aandelenoverdracht van Usemate B.V.
2.11.
Diezelfde dag is een nieuwe conceptversie van de koop- en licentieovereenkomst verschenen. In de begeleidende mail van de legal counsel staat dat de eigendomsoverdracht van de software is weggelaten om de onder 2.10 genoemde reden. Als definitie van de software is uitsluitend het volgende begrepen:
‘software voor het plannen van personeel, het bijhouden van personeelszaken en het voeren van de backoffice, waaronder automatisering op financieel gebied en koppelingen naar financiële pakketten, zoals boekhoudpakketten en verloningspakketten en alle management rapportages onder de merknaam “Usemate”, waaronder begrepen alle updates of nieuwe releases van deze software van tijd tot tijd, met uitzondering van maatwerkmodules specifiek ontwikkeld door de Licentiegever voor haar klanten.’
2.12.
[naam 1] heeft voor het ICT-technisch afbakenen van de software een broncodeoverzicht gemaakt met de weergave van auteursrechthebbenden van zowel Workmate (nu Usemate), Workstate als Academy. Slechts Workrate werd daarbij als auteursrechthebbende opgenomen. Vervolgens vroeg [gedaagde 1] aan [naam 1] of de auteursrechten onbezwaard zijn. Per e-mailbericht van 28 juni 2016 reageerde [naam 1] onder meer:
‘De e-learning module is destijds als maatwerk ontwikkeld, in eerste instantie voor Klassestudent, maar als onderdeel van de Workmate.
Zij zouden in zekere zin een “derde” kunnen zijn; zij noemen hun applicatie “KlasseNet” – terwijl het feitelijk een (oude) versie van de Workmate/Usemate is.
Zijn er met Klassestudent afspraken gemaakt mbt maatwerk & inzet van de tool die nog in onderstaande PDF [het broncodeoverzicht, Rb] en/of verklaring opgenomen moeten worden?’
2.13.
[gedaagde 1] heeft per e-mailbericht van 28 juni 2016 direct gereageerd met:
‘Ok duidelijk. Dan is het dus van KlasseStudent en niet van usemate.
Nee geen aanvullende voorwaarden, immers voor al onze deelnemingen geldt dat ze onder de regeling vallen.’
2.14.
De hiervoor onder 2.12 en 2.13 gevoerde correspondentie tussen [naam 1] en [gedaagde 1] , heeft [gedaagde 1] nog dezelfde dag doorgestuurd aan onder meer [naam 2] en de legal counsel.
2.15.
Op 5 juli 2016 heeft [naam 2] aan de legal counsel gevraagd of het broncodeoverzicht van [naam 1] als bijlage bij de koopovereenkomst moet worden opgenomen. Dezelfde dag heeft de legal counsel daarop als volgt geantwoord:
‘De Software hebben we op zichzelf voldoende duidelijk omschreven in de overeenkomsten. Deze omschrijving is mede gebaseerd op dit overzicht van [naam 1] [ [naam 1] , Rb]. Hier is verder weinig discussie over geweest en met het overzicht heeft iedereen ingestemd dus wat mij betreft hoeven we dit overzicht niet nog apart aan te hechten.’
2.16.
Op 6 juli 2016 heeft Workrate als verkoper en hebben NRD, DENDER, CMC en (een dag eerder opgerichte) PayingIP als kopers een koopovereenkomst gesloten (hierna: de
koopovereenkomst). Als koopobject zijn zowel de aandelen in Usemate B.V. als de ‘software’ opgenomen, waarbij de software is gedefinieerd zoals geciteerd onder 2.11. Ten aanzien van de aandelen in Usemate B.V. is opgenomen dat deze verdeeld worden geleverd aan alle kopers behalve PayingIP. In de preambule is onder C de bedoeling opgenomen dat de software wordt geleverd aan uitsluitend PayingIP. De koopprijs voor de aandelen is € 220.000 en voor de software is € 80.000, samen dus € 300.000. Verder is het onder meer het volgende opgenomen:

8. NON-CONCURRENTIE
(…)
8.2
In verband met de in deze Overeenkomst beschreven Transactie verbindt ieder van de Verkoper, de heer [gedaagde 1] , de heer [gedaagde 3] en de heer [gedaagde 2] zich jegens de Koper ertoe om ervoor zorg te dragen dat noch zij noch enige aan hen Verbonden Persoon (waaronder hun persoonlijke holdings(s) van tijd tot tijd), in welke vorm of hoedanigheid dan ook, direct of indirect, gedurende een periode van 3 jaar na de datum van deze Overeenkomst, anders dan met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Koper:
a. wereldwijd de Software zullen verkopen of anderszins commercieel zullen exploiteren anders dan in overeenstemming met deze Overeenkomst;
b. in Nederland diensten of producten zullen aanbieden of leveren op het gebied van payrolling, anders dan payrolling diensten of producten aan klanten in de sectoren bouw, logistiek, petrochemie, onderwijs, technische of zakelijke dienstverlening, technische services, aviation, en informatie technologie (waaronder begrepen data centers en beveiligingssystemen). Voor alle duidelijkheid, in verband met dit Artikel 8.2 (b) wordt begrepen onder “payrolling”: de verloning van werknemers op expliciet en rechtstreeks verzoek van een derde welke derde zelf in de werving en selectie van dergelijke werknemers voorziet;
c. (…);
d. (…).
8.3
In geval van een inbreuk op de in Artikel 8.1 en Artikel 8.2 omschreven verplichtingen verbeurt de desbetreffende partij die de inbreuk heeft gepleegd of aan wie de inbreuk is toe te rekenen aan de Kopers (gezamenlijk) dan wel de Verkoper (zoals toepasselijk) een dadelijk en ineens zonder sommatie of andere voorafgaande verklaring opeisbare boete van EUR 25.000 per overtreding alsmede aanvullend een dadelijk en ineens zonder sommatie of andere voorafgaande verklaring opeisbare boete van EUR 2.500 voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt, steeds zonder dat enige ingebrekestelling of gerechtelijke tussenkomst vereist is. Het betalen van de boete laat onverlet het recht van de andere Partij(en) om van de inbreukmakende Partij bovendien nakoming en/of vergoeding van de geleden dan wel nog te lijden schade te vorderen.’
2.17.
Partijen gaven uitvoering aan de afspraken door de aandelen in Usemate B.V. te leveren, waarna zij werd hernoemd tot
PayingIT. PayingIP had de beschikking over de Workmate-software, die werd omgedoopt tot en geëxploiteerd als Usemate-software.
2.18. ‘
Bijlage 3’ bij de koopovereenkomst is een licentieovereenkomst tussen PayingIP en Workrate van eveneens 6 juli 2016 (hierna: de
licentieovereenkomst). Daarin is opgenomen dat PayingIP een licentie verleent aan Workrate en haar ‘groepsmaatschappijen’ ten aanzien van de ‘software’. Daarbij is de software gedefinieerd zoals geciteerd onder 2.11. De term groepsmaatschappijen is in de koopovereenkomst gedefinieerd als:
‘gezamenlijk alle rechtspersonen waarin de Verkoper Overwegende Zeggenschap uitoefent’,
waarbij de term overwegende zeggenschap is gedefinieerd als:
‘het uitoefenen van overwegende zeggenschap binnen een rechtspersoon door middel van het houden van een meerderheid van de aandelen, de benoeming van bestuurders of commissarissen, of het anderszins in overwegende mate beïnvloeden van de bedrijfsvoering’.
2.19.
In de licentieovereenkomst is verder een gelijkluidende bepaling inzake non-concurrentie opgenomen als in de koopovereenkomst, zoals geciteerd onder 2.16, behalve dat de boeteclausule hier is toegespitst op de gehele looptijd van de licentieovereenkomst (in plaats van drie jaar). Daarnaast bevat de licentieovereenkomst onder meer het volgende:

6. Niet-nakoming
6.1
In de navolgende gevallen is in ieder geval sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de Licentiegever [PayingIP, Rb] in de artikelen 2 en, 3 en 4 (een
Tekortkoming):
(a) de Software (waaronder begrepen de updates en nieuwe releases) wordt niet geleverd aan de Licentienemer [Workrate, Rb] binnen 2 werkdagen nadat de Software of het betreffende onderdeel daarvan is uitgebracht aan klanten van de Licentiegever; en
(b) de Software (waaronder begrepen de updates en nieuwe releases) wordt niet geleverd aan de Licentienemer overeenkomstig het vereiste in artikel 4.1 (ii) [contractuele kwaliteitseisen, Rb] binnen 2 werkdagen na een schriftelijk kennisgeving daartoe van de Licentienemer (niettegenstaande de verplichting van Licentiegever om doorlopend te voldoen aan de verplichting in artikel 4.1 (ii)).
(…)
6.3
De Licentiegever zal zich er maximaal toe inspannen om een Tekortkoming (voor zover mogelijk) zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 5 werkdagen na de termijnen genoemd in de artikelen 6.1(a) en 6.1(b) (de
Herstelperiode) en op eigen kosten te verhelpen. Indien de Licentiegever op eerste verzoek van de Licentienemer niet kan aantonen dat zij zich maximaal heeft ingespannen om de Tekortkoming te verhelpen binnen de Herstelperiode dan is de Licentiegever aan de Licentienemer een eenmalige boete verschuldigd van EUR 10.000 voor iedere Tekortkoming, vermeerderd met EUR 2.000 voor iedere dag dat de Tekortkoming na de uiterste hersteldatum voortduurt met een maximum bedrag van EUR 50.000, zonder dat de Licentienemer enig verlies of enige schade dient te bewijzen en onverminderd het recht van de Licentienemer om schadevergoeding te vorderen voor zover de schade het bedrag van de boete overschrijdt. (…)
6.4
Indien zich een Tekortkoming voordoet ten aanzien van de Software (dus niet ten aanzien van de Services) en deze niet is hersteld binnen de Herstelperiode en hiervoor reeds het maximale boetebedrag overeenkomstig artikel 6.2 is verbeurd, dan wel duidelijk is na de Herstelperiode dat de Tekortkoming niet kan worden verholpen (een
Terugvalmoment), dan geldt het volgende:
(a) indien het Terugvalmoment zich voordoet tussen de datum van deze overeenkomst en de datum die ligt vier (4) jaar na de datum van deze overeenkomst, dan is de Licentiegever gedurende een periode van achttien (18) maanden vanaf het Terugvalmoment op eerste schriftelijke verzoek van de Licentienemer verplicht om het eigendom van de Software en alle daarmee verband houdende intellectuele eigendomsrechten zo spoedig mogelijk en om niet over te dragen aan de Licentiegever. (…)
(b) indien het Terugvalmoment zich voordoet na de datum die ligt vier (4) jaar na de datum van deze overeenkomst, dan is de Licentiegever op eerste schriftelijke verzoek van de Licentienemer verplicht om gedurende een periode van achttien (18) maanden vanaf het Terugvalmoment het eigendom van de Software en alle daarmee verband houdende intellectuele eigendomsrechten zo spoedig mogelijk over te dragen aan de Licentiegever tegen betaling van de Terugvalkoopprijs (…).’
2.20.
Op 29 maart 2016 heeft [naam 2] aan [gedaagde 1] onder meer het volgende geschreven:
‘Bij deze even een opfrisser om in beeld te brengen wat we 4 mei 2015 met elkaar hebben afgesproken:
(…)
- in andere woorden: Kosten voor toekomstige doorontwikkeling liggen voor Workrate extern en/of op kostprijs, Workrate kan gewenste elementen nog steeds zelf uitbouwen en heeft dus controle over toekomst planning tool, Workrate kan zelf commercieel exploiteren en behoud dus controle over commerciële toekomst planning tool en Workrate heeft in 2019 minimaal 300k ontvangen voor het aandeel.
(…)
Na eindigen van aandeelhouderschap Workrate behouden jullie [de bestuurders, Rb] het recht om de software te herverkopen tegen resellerfee afspraken en kan de combinatie planning/payroll worden verkocht indien gewenst. De licentieovereenkomst biedt de mogelijkheid om die combi aan te bieden, ook als WR [Workrate, Rb] geen aandeelhouder meer is. Één van de redenen dat het gehele traject van akkoord tot zwart op wit papier zo lang heeft geduurd is het borgen van deze belangen, ook na aandeelhouderschap.’
2.21.
Op 8 januari 2018 heeft [naam 2] aan [gedaagde 1] en [naam 1] onder meer het volgende geschreven:
‘Afgelopen week ontving ik een mail van [naam 1] [ [naam 1] , Rb] waarin hij aangeeft de indruk te hebben dat er geen toestemming van Workrate is om voor ons door te ontwikkelen, tenzij [gedaagde 1] [ [gedaagde 1] , Rb] hier expliciet mee instemt. Dit in verband met het feit dat wij planning, verloningssoftware ontwikkelen en [gedaagde 1] nu ook een koppeling naar NMBRS aan het ontwikkelen is. Dit is opvallend aangezien wij verloning/planning software ontwikkelen en Workrate rapportage/beveiligingssoftware ontwikkelt.’
2.22.
Diezelfde dag heeft [naam 2] aan [gedaagde 1] ook het volgende geschreven:
‘Ik was niet op de hoogte dat [naam 1] [ [naam 1] , Rb] voor jullie aan de slag ging per 1 jan en dat je hebt hem hebt gevraagd om zich te beperken en alleen voor jou verloningssoftware te ontwikkelen. (…)
Als je wilt voorkomen dat we aan dezelfde features werken, dan moet er volgens mij worden gewerkt o.b.v. de licentieovereenkomst, waarin is afgestemd dat de features die wij ontwikkelen de Usemate applicatie is, namelijk HR, verloning en planning en jullie werken aan features in hetgeen omschrijft als de Workstate. Daarom vraag ik mij ook af hoe [naam 1] op het idee komt dat hij niet voor ons mag ontwikkelen, we ontwikkelen andere software dan jullie.’
2.23.
Bij vonnis in kort geding van 30 december 2020 heeft de voorzieningenrechter de vordering van PayingIP om Workrate te veroordelen tot overdracht van de auteursrechten op de Usemate-software aan PayingIP als volgt toegewezen:
‘5.1. veroordeelt Workrate c.s. tot overdracht aan PayinglP om niet, onbezwaard en zonder restricties, van de auteursrechten op de Usemate software, waaronder in ieder geval begrepen de mappenstructuur en broncode bestanden zoals beschreven in het overzicht van [naam 1] d.d. 28 juni 2016, inclusief alle (eventuele) bewerkingen op de software vanaf 6 juli 2016 uitgevoerd door, namens of voor Workrate Holding, met dien verstande dat deze overdracht er niet aan in de weg staat dat Workrate c.s. de softwareapplicaties Workstate en Academy onverkort kan blijven gebruiken, ook al omvat dat gebruik (al dan niet bewerkte) auteursrechtelijk beschermde onderdelen uit de overgedragen softwaremodules van Usemate (zie hiervoor onder 4.7) die zien op de functionaliteiten ‘interfaces’, ‘rechtenbeheer’ en ‘instellingenbeheer’,
5.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van en dezelfde kracht heeft als een akte van overdracht van de auteursrechten op de Usemate software zoals hiervoor onder 5.1. beschreven,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.’
Zowel PayingIP als Workrate hebben spoedappel ingesteld tegen dit vonnis in kort geding.

3.Het geschil

3.1.
PayingIT c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad beslist overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte eis (Bijlage I). Hoofdzakelijk legt PayingIT c.s. daaraan ten grondslag dat de bestuurder de non-concurrentiebedingen schenden, omdat:
i. Workrate de Workstate-software exploiteert terwijl de auteursrechten daarop zijn overgedragen aan PayingIP, aangezien naast Workmate (nu Usemate) ook Workstate is omschreven in het broncodeoverzicht van [naam 1] als over te dragen software.
Workrate de Usemate-software exploiteert door KlasseStudent toe te staan Klassenet te blijven gebruiken terwijl dat feitelijk Usemate-software is en Klassenet niet onder de overeengekomen definitie en ook niet onder de wettelijke definitie van groepsmaatschappij valt.
3.2.
PayingIT c.s. vordert daarom onder meer een boete van € 2.695.000 (koopovereenkomst) en een boete van € 5.737.500 (licentieovereenkomst), waarbij laatstgenoemde boete moet worden vermeerderen met € 2.500 voor iedere dag dat de non-concurrentiebedingen geschonden blijven. Ook wordt onder meer een schadevergoeding gevorderd, nader op te maken bij staat (zie Bijlage I bij dit vonnis).
3.3.
[gedaagden] voert verweer en concludeert primair tot de niet-ontvankelijkheid van PayingIT c.s. en in het bijzonder PayingIT, NRD en CMC. Reden hiervoor is dat PayingIT geen partij is bij de non-concurrentiebedingen en dat de bedingen slechts zien op betaling aan PayingIP.
3.4.
Subsidiair concludeert [gedaagden] tot afwijzing van de vorderingen dan wel matiging van de gevorderde boete. De non-concurrentiebedingen zijn niet geschonden, het boetebedrag is bovenmatig en er is sprake van het zogenoemde terugvalmoment. In alle gevallen moet PayingIT c.s. worden veroordeeld tot een hoofdelijke proceskostenveroordeling, inclusief nakosten, aldus steeds [gedaagden]

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Naar de rechtbank begrijpt betwist [gedaagden] het belang van PayingIT c.s. bij haar vorderingen. Artikel 3:303 BW bepaalt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. Dat wil zeggen dat het belang bij de vordering dusdanig moet zijn dat het een procedure rechtvaardigt. In beginsel mag worden verondersteld dat er voldoende belang bij een vordering bestaat. Pas bij een gemotiveerde betwisting, zal de eisende partij nader moeten stellen en onderbouwen waarin haar belang is gelegen en dat dit voldoende is om een procedure te rechtvaardigen.
4.2.
PayingIT c.s. stelt dat zij een vordering heeft op de bestuurders en dat haar belangen worden geraakt door een beweerdelijke schending van de non-concurrentiebedingen. Dat zal de rechtbank dus toetsen. Weliswaar is PayingIT geen partij bij de koop- en licentieovereenkomst, maar dat neemt niet weg dat zij ook een indirect belang kan hebben bij de (neven)vorderingen en in deze procedure een rol heeft als software-exploitant. Het standpunt dat PayingIT geen contractspartij is, vormt daarom onvoldoende betwisting van het algehele belang van PayingIT c.s. bij haar vorderingen. De rechtbank zal dit standpunt hierna meenemen als inhoudelijke betwisting van de grondslag van de vorderingen ten aanzien van PayingIT, voor zover daaraan wordt toegekomen. PayingIT c.s. is ontvankelijk en haar vorderingen zullen inhoudelijk worden beoordeeld.
Auteursrechtenoverdracht
4.3.
De kernvraag die partijen verdeeld houdt is welke auteursrechten zijn overgedragen. De rechtbank stelt voorop dat het partijen voor ogen stond dat na de auteursrechtenoverdracht ieder haar eigen bedrijfsactiviteiten kon voortzetten. PayingIT c.s. zou de Usemate-software op het gebied van personeelszaken exploiteren en Workrate zou deze software op licentiebasis kunnen blijven gebruiken (zie onder 2.20). Anders dan PayingIT c.s. betoogt, is het nooit de partijbedoeling geweest dat Workrate ook beveiligingssoftware (Workstate) zou overdragen. Daarvan zou immers het gevolg zijn dat zij haar eigen bedrijfsactiviteiten in de datacenterbeveiliging niet meer zou kunnen uitvoeren. Dat is ongeloofwaardig en nergens blijkt concreet uit dat dat de bedoeling was; Workstate is geen onderdeel geweest van de (prijs)onderhandelingen. Aannemelijk is juist dat partijen uit elkaars vaarwater wilden blijven.
4.4.
PayingIT c.s. hecht in haar betoog te veel waarde aan het broncodeoverzicht van [naam 1] , waarin ook de Workstate- en Academy-software is opgenomen. De uitonderhandelde omschrijving van de software in de koop- en licentieovereenkomst is ‘mede’ gebaseerd op dit broncodeoverzicht, maar niet uitsluitend (zie onder 2.15). Bovendien zijn de Workstate-functionaliteiten expliciet uit de omschrijving van de software in de conceptkoopovereenkomst geschrapt (zie onder 2.8 e.v.). Vanaf toen is de definitie in de koop- en licentieovereenkomst slechts toegespitst op de Workmate-software (nu Usemate). Daarnaast is ook [naam 2] zelf van opvatting dat partijen vanaf de auteursrechtenoverdracht ieder hun eigen software ontwikkelen: PayingIP voor personeelszaken en Workrate voor beveiliging (zie onder 2.21 en 2.22).
4.5.
Het voorgaande is van belang, omdat de partijbedoeling naar vaste rechtspraak invulling geeft aan de gemaakte afspraken. Bij de uitleg van de koop- en licentieovereenkomst is de tekst van de overeenkomst niet doorslaggevend en komt het aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf). Daarbij moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. In dit geval zijn relevante omstandigheden: i) de aard van de overeenkomst als zakelijke transactie tussen professionele partijen en ii) het feit dat partijen zich voor juridische bijstand gezamenlijk lieten bijstaan door een legal counsel. [1] In de regel leidt dat tot een zorgvuldig afgewogen tekst, maar in deze zaak heeft het niet voorkomen dat de koop- en licentieovereenkomst diverse onvolkomenheden bevat die partijen verdeeld houden. De letterlijke tekst van de koop- en licentieovereenkomst ziet slechts op de Usemate-software voor personeelszaken (zie onder 2.16, 2.18 en 2.11). Voor zover daarover onduidelijkheid bestaat, ziet de rechtbank aanleiding om een zwaar gewicht aan de partijbedoeling en strekking van de bepalingen te geven. Het broncodeoverzicht van [naam 1] is daarbij van ondergeschikt belang, aangezien hij geen contractspartij is. Zijn overzicht is kennelijk bedoeld als beschrijving van het geheel van de door hem ontwikkelde software, maar niet om aan te duiden welke software moest worden overgedragen om te bewerkstelligen wat partijen met de overeenkomst beoogden. Daar stond hij immers buiten. Aangezien partijen de bedoeling hadden dat PayingIP de personeelszakensoftware en Workrate de beveiligingssoftware zou exploiteren, waarbij Workrate tevens de personeelssoftware intern mocht blijven gebruiken, is dat hetgeen wat partijen over een weer van elkaar redelijkerwijs mochten verwachten van de koop- en licentieovereenkomst.
4.6.
Het vorenstaande betekent dat slechts de Usemate-software (voorheen Workmate) is verkocht aan PayingIP en is terug-gelicenseerd aan Workrate. De auteursrechten op de Workstate-software zijn dus niet verkocht.
De vraag of de koopovereenkomst hier als tot levering bestemde akte kan dienen, behoeft inmiddels niet meer te worden beantwoord, omdat de voorzieningenrechter Workrate bij vonnis van 30 december 2020 (zie onder 2.23) heeft veroordeeld de auteursrechten op de Usemate-software over te dragen aan PayingIP op de wijze en met de beperking zoals in dat vonnis omschreven, en dat het vonnis in de plaats treedt van de akte van overdracht van de auteursrechten op de Usemate-software. De rechtbank bevestigt dit oordeel. Er moet dus van worden uitgegaan dat de auteursrechten op uitsluitend de Usemate-software zijn overgegaan op PayingIP en terug-gelicenseerd aan Workrate.
4.7.
Op zitting heeft PayingIT c.s. nog aangevoerd dat een andere uitlegmaatstaf dan de Haviltex-maatstaf moet gelden, omdat volgens de Hoge Raad pas betekenis toekomt aan de partijbedoeling als de tekst onduidelijkheden bevat. Deze opvatting berust echter op een onjuiste lezing van een arrest van de Hoge Raad in welke zaak een beding met een zelfgekozen uitlegmaatstaf werd uitgelegd en toegepast. [2] Daaruit volgt slechts dat partijen zichzelf kunnen binden aan een zelfgekozen uitlegmaatstaf en dus niet dat de tekst van een overeenkomst altijd vooropstaat.
Non-concurrentiebedingen
4.8.
Gelet op het voorgaande is Workrate auteursrechthebbende gebleven van de beveiligingssoftware Workstate, althans maakt zij geen inbreuk op het auteursrecht van PayingIP voor zover het gaat om de overgedragen softwaremodules van Usemate die zien op de functionaliteiten ‘interfaces’, ‘rechtenbeheer’ en ‘instellingenbeheer’ (zie het vonnis van de voorzieningenrechter onder 2.23, bij welk oordeel de rechtbank zich aansluit). Het gebruik en de commerciële exploitatie hiervan door Workrate levert dus geen schending op van de non-concurrentiebedingen. Op dit punt falen de vorderingen van PayingIT c.s.
4.9.
KlasseStudent maakt gebruik van Klassenet; zij heeft een oude versie van de Usemate-software verder ontwikkeld. De Usemate-software mag Workrate nu als licentienemer slechts intern exploiteren, waarvoor een groepsmaatschappijregeling is bedongen (zie onder 2.18). In een getuigenverhoor is namens KlasseStudent verklaard dat Workrate 20% tot 35% KlasseStudent-aandelen houdt en dus een minderheidsbelang heeft. De vraag is of daaruit volgt dat het gebruik van Klassenet door KlasseStudent een schending van de non-concurrentiebedingen oplevert, omdat KlasseStudent geen groepsmaatschappij van Workrate is.
4.10.
[naam 2] heeft desgevraagd op zitting toegelicht dat het de bedoeling van PayingIT c.s. was om een grens af te bakenen waarbinnen Workrate intern gebruik kon blijven maken van de Usemate-software en waarbuiten het gebruik slechts tegen betaling aan PayingIT c.s. mogelijk zou zijn. PayingIT c.s. stelt dat zij ten onrechte in KlasseStudent een commerciële kans heeft gemist en daarmee schade heeft geleden.
4.11.
[gedaagde 1] heeft desgevraagd op zitting toegelicht dat hij zich als juridisch-leek niet heeft gerealiseerd dat de kans bestond dat KlasseStudent niet onder de regeling voor groepsmaatschappijen viel. Volgens de bestuurders was het voor alle betrokkenen kenbaar dat het de bedoeling was dat KlasseStudent van Klassenet gebruik kon blijven maken.
4.12.
De rechtbank oordeelt als volgt. Aan PayingIT c.s. moet worden toegegeven dat twijfelachtig is of KlasseStudent onder de letterlijke bewoordingen van de overeengekomen definitie van groepsmaatschappij valt (zie onder 2.18). De letterlijke tekst ‘of het anderszins in overwegende mate beïnvloeden van de bedrijfsvoering’ geeft een ruimer interpretatiebereik dan alleen het aandelenbelang. Dit kan echter in het midden blijven, omdat de strekking van de bepaling is dat KlasseStudent buiten het bereik van de non-concurrentiebedingen zou vallen. Toen er werd gevraagd of er voor KlasseStudent iets moest worden geregeld, werd daarop ontkennend door [gedaagde 1] geantwoord in de veronderstelling dat KlasseStudent al onder de groepsmaatschappijregeling zou vallen omdat het een deelneming was (zie onder 2.13). Als partijen toen wisten hoe het juridisch zat, hadden zij wat anders geregeld. Ook PayingIT c.s. werd meegenomen in de correspondentie (zie onder 2.14). Voor alle betrokkenen was dus bekend dat Klassenet in feite een oudere versie van de Usemate-software was, waarbij het werd gezien als ‘intern gebruik’ binnen Workrate. De positie van Workrate ten opzichte van KlasseStudent toen is nu niet wezenlijk veranderd, waardoor niet valt in te zien dat het gebruik van Klassenet nu ineens wel als schending van de non-concurrentiebedingen moet worden gezien. Dat is in strijd met de strekking van de bepalingen, waardoor ook op dit punt de vorderingen van PayingIT c.s. falen.
Accountantsrapport
4.13.
PayingIT c.s. vordert daarnaast een accountantsrapport over Workrate. PayingIT c.s. voert aan dat deze bedrijfsgevoelige informatie nodig is om de omvang van de schade te bepalen die is geleden als gevolg van een schending van non-concurrentiebedingen. Nu niet is gebleken van een schending van contractuele afspraken, ziet de rechtbank geen grond om over de omvang van daardoor geleden schade informatie te vergaren.
Slotsom
4.14.
Het vorenstaande betekent dat niet dan wel onvoldoende is gebleken van een tekortkoming onder de koop- en licentieovereenkomst. Daarmee liggen de vorderingen I en II van PayingIT c.s. voor afwijzing gereed. In het verlengde daarvan is er geen grond voor een boete, schadevergoeding of dwangsom en zullen ook vorderingen IV, V en VII worden afgewezen. Bij die stand van zaken blijven de overige stellingen en verweren onbesproken, zoals ten aanzien van het matigingsverweer en het bedongen terugvalmoment. Ook vordering III over een accountantsrapport wordt bij gebrek aan grondslag afgewezen en de rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorziening in de zin van vordering VI.
Proceskosten
4.15.
PayingIT c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de bestuurders tot op heden begroot op:
- griffierecht € 2.277
- salaris advocaat € 8.494 (2,0 punten x tarief € 4.247)
Totaal € 10.771
4.16.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt PayingIT c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van de bestuurders tot op heden begroot op € 10.771,
5.3.
veroordeelt PayingIT c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten van:
- € 173 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90 aan salaris advocaat en met de explootkosten als PayingIT c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. M.A.A. van Achterberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.
Bijlage I – Petitum PayingIT c.s.
MITSDIEN
het uw rechtbank moge behage om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Te verklaren voor recht dat gedaagden de non-concurrentiebedingen in artikel 9 Licentieovereenkomst en/of artikel 8 Koopovereenkomst hebben geschonden en wanprestatie hebben gepleegd, door (een deel van) de Software (commercieel) te exploiteren ten behoeve van softwareonderdeel WorkState en/of de applicatie KlasseNet, waaronder begrepen maar niet beperkt tot (een deel van) de Software beschikbaar te stellen, te leveren en/of te distribueren aan klanten, afnemers en/of leveranciers van Workrate, waaronder maar niet beperkt tot Equinix, InterXion en KlasseStudent;
II. Gedaagden te bevelen, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, de wanprestatie als nader omschreven in vordering 1 te staken en gestaakt te houden, in het bijzonder door (een deel van) de Software ten behoeve van softwareonderdeel WorkState en/of de applicatie KlasseNet, niet langer (commercieel) te exploiteren, waaronder begrepen maar niet beperkt tot (een deel van) de Software beschikbaar te stellen, te leveren en/of te distribueren aan klanten, afnemers en/of leveranciers van Workrate, waaronder maar niet beperkt tot Equinix, InterXion en KlasseStudent, alsmede alle nog aanwezige kopieën van (een deel van) de Software te verwijderen en verwijderd te houden, onder toezicht van een door gedaagden te betalen deurwaarder, alsmede binnen twee dagen na verwijdering van de Software het door de deurwaarder opgestelde proces-verbaal van constatering aan de raadsman van PayingIT c.s. toe te zenden;
III. Gedaagden te gebieden om, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te verstrekken een rapport van een geregistreerde accountant, waarin de navolgende informatie is opgenomen voor de periode 6 juli 2016, althans 30 december 2020, tot en met heden:
a. Een lijst met klanten, afnemers en/of leveranciers van Workrate die gebruik hebben gemaakt van en/of in licentie hebben verkregen (een deel van) de Software ten behoeve van het softwareonderdeel WorkState en/of KlasseNet, inclusief een lijst met het aantal werknemers en/of individuele gebruikers die per klant, afnemer en/of leverancier gebruik heeft gemaakt van (een deel van) de Software, alsmede de periode waarin zij gebruik hebben gemaakt van (een deel van) de Software en de prijs die zij daarvoor betaald hebben, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende facturen en/of schriftelijke bewijsmiddelen;
b. Informatie over de omzet en winst die Workrate genoten heeft als gevolg de wanprestatie als opgenomen in vordering I, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de directe winst en omzet die Workrate heeft gegenereerd met het verstrekken van licenties en/of gebruiksrechten aan klanten, afnemers en/of leveranciers, waaronder begrepen maar niet beperkt tot Equinix en KlasseStudent, alsmede de indirecte winst en omzet die Workrate heeft gegenereerd als gevolg van het gebruik van (een deel van) de Software, voorzien van gedetailleerde schriftelijke bewijsmiddelen;
c. Informatie over het aantal uur dat de heer [naam 1] gewerkt heeft aan en de vergoeding die hij heeft ontvangen voor het aanpassen, bewerken en/of doorontwikkelen van het softwareonderdeel Workstate, als ook het aantal uur en de vergoeding die iedere andere interne en/of externe persoon heeft besteed aan en ontvangen voor de bewerking van het softwareonderdeel WorkState, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende facturen en/of schriftelijke bewijsmiddelen.
IV. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan PayingIT c.s. te betalen de boetes die gedaagden verbeurd hebben als gevolg van de wanprestatie zoals beschreven in vordering 1, in het bijzonder een bedrag van € 2.695.000 (zegge: twee miljoen zeshonderdvijfennegentigduizend euro) voor de schending van het non-concurrentiebeding uit de Koopovereenkomst en een bedrag van € 5.737.000 (zegge: vijf miljoen zevenhonderdzevenendertigduizend vijfhonderd euro) te vermeerderen met € 2.500 voor iedere dag dat de schending voortduurt tot aan het te dezen te wijzen vonnis voor de schending van het non-concurrentiebeding uit de Licentieovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, althans een bedrag dat in goede justitie kan worden vastgesteld;
V. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan PayingIT c.s. ten titel van schadevergoeding vanwege wanprestatie zoals beschreven in vordering I, te voldoen een bedrag zoals nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, althans een bedrag dat in goede justitie kan worden vastgesteld;
VI. Althans één of meerdere voorziening(en) te treffen die uw rechtbank onder deze omstandigheden in goede justitie geraden acht;
VII. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van een onmiddellijk opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 5.000 (zegge: vijfduizend euro) voor iedere overtreding van het bepaalde onder vordering II en/of III en voor iedere dag (een gedeelte van de dag daaronder begrepen) dat Workrate geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met vordering II en/of III;
VIII. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten conform het liquidatietarief en de nakosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over al deze kosten.

Voetnoten

1.Hoge Raad 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (
2.Hoge Raad 25 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1131.