ECLI:NL:RBAMS:2023:5918

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
AMS 22/2115
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen aanslag rioolheffing door heffingsambtenaar gemeente Amstelveen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van percelen in Amstelveen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag voor rioolheffing van € 207,60, opgelegd voor de percelen [perceel A] en [perceel B]. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 21 juli 2023 zijn de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de heffingsambtenaar zich wel liet vertegenwoordigen.

De rechtbank overwoog dat de eiser aanvoerde dat er sprake was van dubbele belastingheffing, omdat ook waterschapsbelasting werd geheven, en dat zijn percelen niet aangesloten waren op het gemeentelijke rioleringsstelsel. De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar in de Verordening rioolheffing Amstelveen 2021 had aangegeven dat de directe of indirecte aansluiting op het rioleringsstelsel niet meer vereist was voor het opleggen van de rioolheffing. De rechtbank volgde het standpunt van de heffingsambtenaar dat er geen profijtrelatie nodig is tussen de voorzieningen en het betalen van belasting.

De rechtbank concludeerde dat de aanslag rioolheffing terecht was opgelegd, aangezien de wetgeving dit toestaat en er geen vereiste is dat de percelen aangesloten moeten zijn op het rioleringsstelsel. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen vergoeding van het griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van mr. H.M. Dost, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2115

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

21 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te Amstelveen, eiser

(gemachtigde: mr. J.C. Sherff),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, de heffingsambtenaar

[heffingsambtenaar] .

Procesverloop

Met een besluit van 25 februari 2022 heeft de heffingsambtenaar voor de percelen [perceel A] en [perceel B] , naast [adres] in Amstelveen een aanslag rioolheffing (eigenaar) van € 207,60 opgelegd.
Eiser is tegen de beschikking in bezwaar gegaan. In de uitspraak op bezwaar van
4 maart 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2023.
Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser is eigenaar en gebruiker van de percelen [perceel A] en [perceel B] . Perceel [perceel A] bestaat uit terreinverharding, een stal en een mestput. Perceel [perceel B] betreft een stuk grasland.
3. Eiser voert aan dat de heffingsambtenaar dubbel belasting heft, omdat ook waterschapsbelasting wordt geheven. Tevens stelt eiser dat zijn percelen niet zijn aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel. De gemeente Amstelveen kende tot 2016 een rioolheffing waarbij het belastbare feit was gekoppeld aan het direct of indirect aangesloten zijn op de gemeentelijke riolering. Volgens eiser is deze voorwaarde vanaf 2017 weliswaar niet meer vermeld in de gemeentelijke verordening voor rioolheffing, maar moet van die voorwaarde nog steeds worden uitgegaan. In dit verband stelt eiser dat er geen sprake is van een verbrede rioolheffing. Bovendien stelt eiser geen belang te hebben bij het begaanbaar blijven van de [straat] . Hij heeft dus geen profijt van de rioolheffing. Daarom is hij onterecht aangeslagen voor de rioolheffing.
4. In geschil is de vraag of aan eiser de aanslag rioolheffing terecht is opgelegd.
5. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat in de Verordening rioolheffing Amstelveen 2021 (Verordening), anders dan voorheen, meer watertaken voor de gemeente zijn opgenomen. Zo wordt naast het inzamelen van afvalwater bijvoorbeeld ook hemelwater ingezameld en de grondwaterstand gemonitord. Dit betekent dat de gemeente meer kosten moet maken. Met de zogeheten verbrede rioolheffing worden die kosten betaald. Daarbij is een directe of indirecte aansluiting van percelen op het gemeentelijke rioleringsstelsel niet meer vereist. Er is geen profijtrelatie nodig tussen voorzieningen en het betalen van belasting.
6. Volgens de heffingsambtenaar hoeven de percelen van eiser dus niet aangesloten te zijn op het rioleringsstelsel om rioolheffing aan eiser op te leggen. De rechtbank volgt dit standpunt van de heffingsambtenaar. Voor de vraag of eiser rioolheffing moet betalen, is bepalend wat er in artikel 3, lid 1, onder a, van de Verordening is vermeld. Uit deze bepaling volgt dat rioolheffing wordt geheven van de eigenaar van een eigendom, zoals een perceel. In deze bepaling wordt voor rioolheffing niet als vereiste gesteld dat het perceel aangesloten moet zijn op het rioleringsstelsel. Voor zover eiser stelt dat er geen voorzieningen nodig zijn om de [straat] begaanbaar te houden, overweegt de rechtbank dat rioolheffing, zoals de heffingsambtenaar stelt, onder meer betrekking heeft op het begaanbaar houden van het wegennet van de gemeente en niet alleen van de [straat] .
7. Volgens de heffingsambtenaar is sprake van een dubbele belastingheffing als er over hetzelfde belastbare feit meerdere aanslagen worden opgelegd op basis van dezelfde wet. Op grond van artikel 228 van de Gemeentewet kan de heffingsambtenaar de aanslag rioolheffing opleggen. Het waterschap kan op grond van de Waterschapswet belasting heffen. Volgens de heffingsambtenaar liggen er andere doelen ten grondslag aan de aanslag rioolheffing dan aan de waterschapsbelasting. De rechtbank overweegt dat dit standpunt van de heffingsambtenaar juist is en dat rioolheffing en waterschapsbelasting dus naast elkaar kunnen worden opgelegd.

Conclusie

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk heeft.
9. De heffingsambtenaar hoeft het door eiser betaalde griffierecht niet te vergoeden. Eiser krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.M. Dost, griffier, op 21 juli 2023.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.