ECLI:NL:RBAMS:2023:5918
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen aanslag rioolheffing door heffingsambtenaar gemeente Amstelveen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van percelen in Amstelveen, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag voor rioolheffing van € 207,60, opgelegd voor de percelen [perceel A] en [perceel B]. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna de eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 21 juli 2023 zijn de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de heffingsambtenaar zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank overwoog dat de eiser aanvoerde dat er sprake was van dubbele belastingheffing, omdat ook waterschapsbelasting werd geheven, en dat zijn percelen niet aangesloten waren op het gemeentelijke rioleringsstelsel. De rechtbank stelde vast dat de heffingsambtenaar in de Verordening rioolheffing Amstelveen 2021 had aangegeven dat de directe of indirecte aansluiting op het rioleringsstelsel niet meer vereist was voor het opleggen van de rioolheffing. De rechtbank volgde het standpunt van de heffingsambtenaar dat er geen profijtrelatie nodig is tussen de voorzieningen en het betalen van belasting.
De rechtbank concludeerde dat de aanslag rioolheffing terecht was opgelegd, aangezien de wetgeving dit toestaat en er geen vereiste is dat de percelen aangesloten moeten zijn op het rioleringsstelsel. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen vergoeding van het griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van mr. H.M. Dost, griffier.