ECLI:NL:RBAMS:2023:5886

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
C/13/734793 / HA ZA 23-537
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring en afgifte van bescheiden in civiele procedure tussen Argo Marine Limited en Xtenders Yard B.V.

In deze civiele procedure, die op 5 januari 2023 aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Midden-Nederland, vordert de rechtspersoon naar buitenlands recht, Argo Marine Limited, veroordeling van de besloten vennootschap Xtenders Yard B.V. tot betaling van een hoofdsom van € 927.569,98, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast vordert Argo Marine dat Xtenders Yard de gebreken aan een door haar gebouwde boot herstelt. Xtenders Yard heeft in een incidentele vordering om vrijwaring gevraagd om Generali Italia S.p.A. in vrijwaring op te roepen en om inzage in bepaalde bescheiden van Argo Marine. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot vrijwaring te laat is ingediend en dat Xtenders Yard geen belang heeft bij de gevraagde inzage in het expertiserapport, omdat dit rapport vertrouwelijk is en Argo Marine het niet verplicht is om dit te delen. De rechtbank heeft de incidentele vorderingen van Xtenders Yard afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 1 november 2023, zonder verder uitstel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/734793 / HA ZA 23-537
Vonnis in incident van 20 september 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARGO MARINE LIMITED,
gevestigd te Valleta, Malta,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. J.A.I. Verheul te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XTENDERS YARD B.V.,
gevestigd te Naarden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in de incidenten,
advocaat mr. M. Spanjaart te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Argo Marine en Xtenders Yard worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 24 mei 2023 van de rechtbank Midden-Nederland waarbij de zaak is verwezen naar deze rechtbank,
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens houdende voortzetting van (en vermeerdering van eis in) de incidentele vordering ex artikel 843a Rv,
  • de brief van 27 juli 2023 zijdens Argo Marine met bezwaar tegen de nadere incidentele conclusie van eis,
  • de e-mail van 27 juli 2023 van de rechtbank waarin de zaak is verwezen naar de rol van 23 augustus 2023 voor conclusie van antwoord in de incidenten,
  • de conclusie van antwoord in de incidenten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De procedurele voorgeschiedenis in deze zaak

2.1.
Deze zaak is op 5 januari 2023 aanhangig gemaakt bij de rechtbank Midden-Nederland. Nadat Xtenders Yard is verschenen, is deze zaak verwezen naar de rol van 1 maart 2023 voor conclusie van antwoord. Xtenders Yard heeft, met instemming van Argo Marine, op 22 februari 2023 verzocht om uitstel waarna de zaak is verwezen naar de rol van 15 maart 2023 voor conclusie van antwoord. Xtenders Yard heeft op de rol van 15 maart 2023 een incidentele conclusie tot onbevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland, tevens houdende een vordering ex artikel 843a Rv ingediend.
2.2.
Na antwoord zijdens Argo Marine heeft de rechtbank Midden-Nederland zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar deze rechtbank. Dit houdt in dat deze rechtbank dient te beslissen in het incident tot afgifte van of inzage in bescheiden (een vordering als bedoeld in artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)).
2.3.
Argo Marine is in haar antwoord reeds ingegaan op de incidentele vorderingen van Xtenders Yard. Per abuis is bij deze rechtbank de zaak wederom verwezen voor antwoord in het incident.
2.4.
Vervolgens heeft Xtenders Yard een nadere conclusie van incidentele vorderingen ingediend: de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens houdende voortzetting van (en vermeerdering van eis in) de incidentele vordering ex artikel 843a Rv.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
Argo Marine vordert primair veroordeling van Xtenders Yard tot het betalen van de hoofdsom van € 927.569,98, te vermeerderen met rente en kosten, en subsidiair Xtenders Yard te bevelen de in de dagvaarding omschreven gebreken aan de door Xtenders Yard gebouwde boot (een Custom Tender van 10,5 meter lang) te herstellen, en meer subsidiair Xtenders Yard te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 121.064,00, vermeerderen met wettelijke rente. Verder Xtenders Yard te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding, de gemaakte beslagkosten en de proceskosten van dit geding.
3.2.
Argo Marine stelt daartoe – kort gezegd – dat haar enig aandeelhouder de Tender heeft gekocht en vervolgens in haar vermogen heeft gebracht. De Tender is gebouwd door Xtenders Yard, in opdracht van de verkoper van de boot, en vertoont ernstige gebreken.
in de nadere incidenten
3.3.
Xtenders Yard vordert thans:
toestemming om de rechtspersoon naar buitenlands recht Generali Italia S.p.A., gevestigd te Moliano Veneto (kennelijk in Italië) in vrijwaring op te roepen;
Argo Marine te gelasten aan haar een afschrift te verschaffen van het nog niet vrijwillig overgelegde expertiserapport, alsmede een afschrift van de correspondentie met de Douane/Belastingdienst ten aanzien van de termijnverlenging in de aanloop naar 22 juni 2023.
3.4.
Xtenders Yard stelt daartoe – kort weergegeven – dat Argo Marine een groot aantal van de eerder gevraagde bescheiden beschikbaar heeft gesteld. Daaruit is gebleken dat Argo Marine is verzekerd en dat middels een makelaar (naar de rechtbank begrijpt een verzekeringsmakelaar of verzekeringstussenpersoon) een aanbod is gedaan voor een uitkering uit de verzekeringspolis. Argo Marine heeft haar vordering op Xtenders Yard nog niet verminderd met dit aangeboden bedrag. Xtenders Yard heeft dan ook recht en belang om de verzekeraar in vrijwaring op te roepen.
Verder heeft Xtenders Yard recht en belang bij kennis van het expertiserapport. Dit rapport is in opdracht van Argo Marine gemaakt om als bewijs in deze procedure te dienen. Het ligt dan voor de hand om dit rapport aan Xtenders Yard te verschaffen.
Daarnaast is de vordering van Argo Marine ook gebaseerd op een gestelde schade als gevolg van een door de Douane op te leggen heffing omdat de Tender te laat uit de EU zal worden uitgevoerd. Xtenders Yard heeft daarom recht en belang bij inzage in de correspondentie tussen Argo Marine en de Douane over een mogelijke verlenging van de termijn voor uitvoer uit de EU, aldus steeds Xtenders Yard.
3.5.
Argo Marine voert – kort gezegd – aan dat het incident tot vrijwaring te laat is ingediend, en verder dat Xtenders Yard uitgaat van een onjuiste grondslag voor het oproepen van een derde in vrijwaring.
Het expertiserapport is een vertrouwelijk stuk en dat vormt een gewichtige reden dat Argo Marine niet gehouden is Xtenders Yard inzage te verschaffen in dit rapport. Het rapport is opgemaakt in opdracht van de verzekeraar (Generali Italia) en als vertrouwelijk bestempeld.
De Belastingdienst heeft de termijn voor uitvoer van de Tender met één jaar verlengd, aldus steeds Argo Marine.

4.De beoordeling

nader incident tot oproepen in vrijwaring

4.1.
Voorop wordt gesteld dat incidentele vorderingen zoveel mogelijk tegelijk dienen te worden ingesteld (artikel 208 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Verder volgt uit artikel 209 Rv dat op incidentele vorderingen eerst en vooraf wordt beslist. Dit geldt te meer voor vrijwaringsincidenten. In artikel 210 Rv is bepaald dat een met redenen omklede conclusie tot vrijwaring vóór alle weren dient te worden genomen. In artikel 211 Rv is verder bepaald dat niet tijdig instellen van een vordering tot oproeping in vrijwaring leidt tot het verval van het recht tot het instellen van deze vordering. Dit alles houdt in dat een incident tot oproeping in vrijwaring dient te worden ingesteld op de eerste mogelijkheid: de dag dat de procedure voor antwoord op de rol staat.
4.2.
Uit de procedurele voorgeschiedenis (zie onder Hoofdstuk 2) volgt dat het tijdstip waarop een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring had moeten worden ingesteld is geweest de rol van 15 maart 2023. Op die dag heeft Xtenders Yard een incidentele eis ingesteld over de bevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland en een incidentele vordering op grond van artikel 843a Rv (inzage of afgifte bescheiden). Daarbij heeft Xtenders Yard geen incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld. Op grond van artikelen 210 en 211 Rv is de nadere incidentele vordering van Xtenders Yard tot toestemming om de verzekeraar van Argo Marine in vrijwaring op te roepen dan ook niet toewijsbaar, zoals Argo Marine terecht heeft aangevoerd.
4.3.
Xtenders Yard heeft gesteld dat Xtenders Yard bij haar incidenteel antwoord een aantal gevraagde bescheiden heeft overgelegd. Uit die bescheiden heeft Xtenders Yard afgeleid dat Argo Marine verzekerd is bij Generali Italia en dat met die verzekeraar is onderhandeld over een uitkering. Daaruit wordt begrepen dat Xtenders Yard kennelijk niet eerder wist van de derde die in dit geschil door haar in vrijwaring kan worden opgeroepen.
4.4.
Dit is echter een aanvullende afwijzingsgrond voor haar vordering tot oproeping in vrijwaring. Bij vrijwaring is immers vereist dat tussen de gedaagde in de hoofdzaak en de derde die in vrijwaring moet worden opgeroepen een rechtsverhouding bestaat waaruit volgt een verplichting van die derde tot vrijwaring van de gedaagde in de hoofdzaak. In dit geval wenst Xtenders Yard de verzekeraar van Argo Marine in vrijwaring op te roepen. Die verzekeraar heeft een rechtsverhouding met Argo Marine en niet met Xtenders Yard – althans dat is niet gesteld en niet gebleken. Er is dus geen sprake van een rechtsverhouding tussen Xtenders Yard en de verzekeraar van Argo Marine waaruit volgt een verplichting van die verzekeraar om Xtenders Yard te vrijwaren voor een eventuele veroordeling van Xtenders Yard tot betaling aan Argo Marine. Daaruit volgt dat de vordering tot oproeping in vrijwaring ook niet toewijsbaar is als voorbij wordt gegaan aan het bepaalde in de artikelen 210 en 211 Rv over het tijdstip van het instellen van dergelijke vorderingen.
incident uit artikel 843a Rv
4.5.
In de incidentele conclusie tot
“(…) (en vermeerdering van eis in) de incidentele vordering ex artikel 843a Rv”heeft Xtenders Yard gevorderd afgifte van het Expertiserapport en de correspondentie van Argo Marine met de Douane. In die incidentele conclusie heeft Xtenders Yard betoogd dat Argo Marine
“de meeste (maar niet alle) opgevraagde documenten bij haar conclusie van antwoord in het incident in het geding heeft gebracht.”
4.6.
Daarbij heeft Xtenders Yard nagelaten concreet en exact te duiden welke documenten waarvan zij in de eerste incidentele eis afgifte heeft gevorderd nog niet door Argo Marine in het geding zijn gebracht. Daarom wordt begrepen dat thans slechts over de documenten genoemd onder 4.5 dient te worden beslist.
4.7.
Xtenders Yard heeft zijn vordering tot het verkrijgen van inzage in het Expertiserapport gebaseerd op zijn stelling dat Argo Marine dit Expertiserapport als bewijs zal gaan gebruiken in deze procedure. Daaruit volgt reeds dat Xtenders Yard thans geen belang heeft bij deze vordering. Als Argo Marine het Expertiserapport als bewijs wil indienen, zal Xtenders Yard immers ook over dit rapport komen te beschikken. Het is echter aan Argo Marine om te kiezen voor inbrenging van dit stuk in deze procedure, of dit niet te doen. In het Nederlandse procesrecht bestaat geen algemene of algehele exhibitieplicht van procespartijen. Uit de stellingen van Xtenders Yard volgt geen belang dat rechtvaardigt dat zij eerder (op dit moment) inzage verkrijgt in het Expertiserapport.
4.8.
Argo Marine heeft bij haar antwoord de beslissing van de Douane over de verlenging van de termijn van uitvoer van de Tender overgelegd. Xtenders Yard heeft dus geen belang meer bij haar vordering tot inzage in deze correspondentie tussen Argo Marine en de Douane.
4.9.
De vorderingen tot afgifte of inzage van bescheiden van Xtenders Yard worden eveneens afgewezen.
afsluitende overwegingen
4.10.
De incidentele vorderingen van Xtenders Yard worden afgewezen. Zij zal daarom als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke aan de zijde van Argo Marine tot op heden worden begroot op € 598,00 (1 punt tarief onbepaalde waarde) aan salaris advocaat. De na dit vonnis te ontstane kosten aan de zijde van Argo Marine zijn te begroten en worden toegewezen als na te melden.
4.11.
Xtenders Yard is op 22 februari 2023 uitstel verleend voor het dienen van antwoord in de hoofdzaak. Inmiddels is deze procedure reeds negen maanden aanhangig en is nog niet van antwoord in de hoofdzaak gediend. De eisen van goede en voorspoedige procesorde staan daarom verder uitstel van het dienen van antwoord in de hoofdzaak in de weg. Daarom zal Xtenders Yard geen verder uitstel voor het dienen van antwoord worden verleend. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol over zes weken na heden voor conclusie van antwoord.

5.De beslissing

De rechtbank
in de incidenten
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Xtenders Yard in de proceskosten, aan de zijde van Argo Marine tot op heden begroot op € 598,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na heden tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt Xtenders Yard in de na dit vonnis aan de zijde van Argo Marine ontstane nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.5.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 1 november 2023 voor conclusie van antwoord – waarbij geen nader uitstel wordt verleend voor het dienen van deze conclusie.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Singeling, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.