ECLI:NL:RBAMS:2023:581

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
13-247032-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van diefstal met geweld en afpersing, niet-ontvankelijkheid benadeelde partijen en teruggave inbeslaggenomen goed

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een diefstal met geweld en afpersing, gepleegd op 31 augustus 2022 te Amstelveen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 23 december 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, en de raadsman van de verdachte, mr. M. Rasterhoff, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was en dat hij op de hoogte was van de overval. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel de telefoon van de verdachte dezelfde reisbewegingen maakte als die van de medeverdachte, was dit niet voldoende om zijn betrokkenheid bij de beroving te bewijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor opzet van de verdachte op de beroving, en heeft daarom besloten om de verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten.

Daarnaast zijn de benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft ook beslist dat de benadeelde partijen in de kosten van de verdachte moeten worden veroordeeld, welke kosten tot op dat moment op nihil zijn begroot. Tot slot heeft de rechtbank de teruggave van de in beslag genomen Audi A3 aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-247032-22
Datum uitspraak: 6 januari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Levinsohn en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M. Rasterhoff naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is primair ten laste gelegd – kort gezegd – dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met geweld en/of afpersing op 31 augustus 2022 te Amstelveen. Subsidiair is de medeplichtigheid hieraan ten laste gelegd.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het aan verdachte ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte met zijn auto op de plaats delict is geweest. Ook blijkt uit het dossier niet dat verdachte van de overval op de hoogte was.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met geweld en/of afpersing.
De verdenking houdt in dat verdachte twee andere personen, waaronder de medeverdachte [medeverdachte] , met zijn auto naar en van de plaats van de beroving heeft gebracht en dat hij financieel zou hebben geprofiteerd van de beroving. Er is echter onvoldoende bewijs dat verdachte en/of zijn auto ten tijde van het feit op de plaats delict is geweest. Weliswaar maakt de telefoon van verdachte na de overval dezelfde reisbewegingen als de telefoon van de medeverdachte (die wel veroordeeld wordt voor betrokkenheid bij de beroving), maar dit is onvoldoende. Daarnaast kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte opzet had op de beroving. Daarom is de rechtbank met de officier van justitie en verdediging van oordeel dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

4.Vordering van de benadeelde partijen

De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 32.707,48 aan vergoeding van materiële schade en € 3.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 1.880,11 aan vergoeding van materiële schade en € 3.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partijen zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard omdat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Nu de benadeelde partij als de overwegend in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

5.Beslag

Onder verdachte is een Audi A3 in beslag genomen. De officier van justitie heeft zich, net als de verdediging, op het standpunt gesteld dat deze auto kan worden teruggegeven aan verdachte. De rechtbank deelt dit standpunt en zal de teruggave van de auto gelasten.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Gelast de teruggave aan verdachte van de Audi A3 (1 STK Personenauto, [kenteken] , omschrijving: PL1300-2022183682-6152573, Audi A3 Sportback G, chassisnr: [chassisnummer] , bouwjaar 2014).
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Slager, voorzitter,
mr. P.L.C.M. Ficq en mr. P.B. Spaargaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S.J.H. Spronk griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 januari 2023.
[(...)]