Op 14 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een persoon met de Poolse nationaliteit op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de District Court in Radom op 19 mei 2023, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren in 1979 en momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 22 augustus 2023 gestart, maar deze werd geschorst omdat de opgeroepen tolk niet aanwezig was. Op 31 augustus 2023 werd de behandeling voortgezet met de aanwezigheid van de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. K. Kuster.
De raadsvrouw stelde dat de overlevering moest worden geweigerd op basis van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW), omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de strafzaak en de oproepingen niet had ontvangen. De officier van justitie betoogde echter dat de opgeëiste persoon voldoende mogelijkheden had om zijn verdedigingsrechten uit te oefenen, maar daar geen gebruik van had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat tot het vonnis leidde, maar dat er geen omstandigheden waren die een weigering van de overlevering rechtvaardigden.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de opgeëiste persoon onzorgvuldig was geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid en dat hij stilzwijgend afstand had gedaan van zijn recht om bij zijn proces aanwezig te zijn. De rechtbank stelde vast dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren. Daarom stond de rechtbank de overlevering toe, waarbij de feiten die aan de overlevering ten grondslag lagen, werden gekwalificeerd als diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.