Overwegingen
Achtergrond van het verkeersbesluit
1. Verzoeksters verzorgen al vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw rondvaarten over de Amsterdamse grachten, vanaf verschillende op- en afstapplekken aan in het centrum gelegen steigers, te weten de Amstel, het Rokin, het Natte Damrak en het Centraal Station. Klanten van verzoeksters kunnen deze steigers op verschillende manieren bereiken. In dit kader werken verzoeksters met verschillende binnen- en buitenlandse touroperators die rondvaarten aanbieden als onderdeel van hun reisprogramma. Deze groepen worden doorgaans per touringcar naar de op- en afstapplekken van verzoeksters gebracht.
2. Amsterdam ervaart door de jaren heen toenemende overlast van grote autobussen, met name in het centrumgebied. De overlast heeft te maken met de omvang en het gewicht van dergelijke autobussen, de uitstoot die zij veroorzaken, de verkeersveiligheid en halteer-/parkeer- en omgevingsoverlast. Het wordt steeds drukker in de stad en daarmee ontstaat steeds minder ruimte voor dergelijke autobussen. Het inperken van de overlast door de grote (verkeers)drukte in de stad is het doel van diverse beleidsagenda’s van de gemeente. De belangrijkste zijn: Actieplan Schone Lucht, Actieplan Bruggen en Kademuren, Uitwerkingsplan Overstaplocaties Touringcar Rondvaart, Agenda Amsterdam Autoluw en Stad in Balans (vanaf 2022 samengevoegd met Aanpak Binnenstad).
3. Bij het verkeersbesluit van 20 mei 2021 heeft de gemeente besloten een zonale geslotenverklaring in te stellen voor voertuigen en samenstellen van voertuigen met een totaalmassa hoger dan 7,5 ton voor alle wegen in het gebied dat wordt omsloten door de S100 (centrumring) om binnen de zone de veiligheid om de weg te verzekeren en de bruikbaarheid van het wegennet te verbeteren door verdere schade van de kwetsbare bruggen en kademuren door overbelasting tegen te gaan en de levensduur te verlengen. Daarnaast wordt de totale schadelijke uitstoot van autobussen teruggedrongen. Dit komt de leefbaarheid van de stad ten goede, alsmede de verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Doordat op deze wegen onvoldoende ruimte is voor autobussen om te manoeuvreren, ontstaan onveilige en hinderlijke situaties en opstoppingen.
4. Bij het verkeersbesluit heeft de gemeente besloten voor de categorie autobussen een uitzondering te maken op de hierboven genoemde zonale geslotenverklaring voor het rijden op de corridor in de zone. De reden voor de uitzondering is dat zich in de onmiddellijke omgeving van deze corridor veel culturele instellingen bevinden en de bereikbaarheid van deze culturele instellingen zo gewaarborgd wordt. De voorzieningenrechter stelt vast dat de zonale geslotenverklaring van het verkeersbesluit van 20 mei 2021 ook gold voor touringcars, aangezien de totaalmassa van deze voertuigen meer dan 7,5 ton is. Echter heeft de gemeente een gedoogbeleid gevoerd ten aanzien van touringcars. Omdat het verkeersbesluit een aanvulling is op het besluit van 20 mei 2021 en het duidelijk is dat het verzoek zich vooral richt op de gevolgen van dat besluit, betrekt de voorzieningenrechter ook dat besluit in zijn oordeel.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
5. Verzoeksters hebben tegen het verkeersbesluit beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen strekkende tot schorsing van de inwerkingtreding van het verkeersbesluit tot 1 januari 2025, dan wel tot zes weken na de datum dat er uitspraak in het beroep zal zijn gewezen.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
6. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de beroepszaak niet.
7. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat het spoedeisend belang ontbreekt onder andere omdat verzoeksters tijd genoeg hebben gehad zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van het verkeersbesluit. Verzoeksters hebben in dit verband aangevoerd dat zij wel een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek omdat zij nu al verplichtingen (moeten) aangaan met touroperators voor het toeristisch seizoen 2024. De excursies van de touroperators worden op dit moment gepland. Verzoeksters kunnen de touroperators geen duidelijkheid geven over de locatie en tijd en de beschikbare hoeveelheid boten voor de rondvaarten. Het is van essentieel belang dat nu buiten iedere twijfel staat vanaf welke op- en afstaplocaties de rondvaarten kunnen plaatsvinden en dat deze ook daadwerkelijk op de afgesproken tijdstippen kunnen aanvangen en worden afgerond.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeksters een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek.
9. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeksters die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van de gemeente die pleiten tegen het treffen daarvan, als volgt.
10. Verzoeksters stellen dat hun belangen met de overhaaste inwerkingtreding te zeer onder druk komen te staan. Er is geen zwaarwegend belang waarom de inwerkingtreding op 1 januari 2024 zou moeten plaatsvinden. De ontsluiting van de rondvaartbedrijven en de aanvoer van toeristen naar de steigers vindt al decennia op dezelfde wijze plaats. De invoering van een alternatieve ontsluiting een jaar later dan nu gepland is, is volgens verzoeksters geen halszaak. Daarnaast zal een groot deel van de touringcars nog steeds de binnenstad kunnen aandoen dankzij het voor culturele instellingen ruimhartige ontheffingenbeleid van de gemeente. Verzoeksters concluderen dat hun belangen zwaarder wegen dan het belang van de gemeente.
11. De gemeente heeft aangevoerd dat er zwaarwegende redenen zijn om het verkeersbesluit per 1 januari 2024 in werking te laten treden. Er worden diverse grote maatschappelijke belangen gediend, namelijk het ontlasten van de kwetsbare bruggen en kades in de binnenstad van Amsterdam, het minimaliseren van overlast van touringcars als gevolg van de uitstoot, de omvang en het gewicht van de touringcars, het verbeteren van de luchtkwaliteit, de parkeeroverlast en de geluidsoverlast verminderen die mensen ervaren van halterende bussen en het waarborgen van de verkeersveiligheid.
12. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de gemeente bij het nemen van een verkeersbesluit ruime beoordelingsvrijheid toekomt. De gemeente moet alle bij het nemen van het besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen.
13. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door de gemeente gestelde belangen zwaarder wegen dan de door verzoeksters gestelde belangen. Bij dit oordeel laat de voorzieningenrechter meewegen dat de inwerkingtreding van het verkeersbesluit al een keer eerder met een jaar is uitgesteld. Oorspronkelijk zou de inwerkingtreding op 1 januari 2023 zijn. De reden voor uitstel was om tegemoet te komen aan de belangen van onder andere verzoeksters. De gemeente heeft toegelicht dat er nu wel voldoende alternatieve op- en afstapplekken beschikbaar zijn en gemotiveerd waarom niet langer kan worden gewacht met de inwerkingtreding. Daarnaast zijn de door de gemeente gestelde belangen zwaarwegende maatschappelijke belangen. Het algemeen belang dient te prevaleren boven het individueel belang van verzoeksters.
Rechtmatigheid van het besluit
14. Ook bij het geven van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel oordeelt de voorzieningenrechter dat het verzoek moet worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt.
15. Verzoeksters achten het verkeersbesluit onrechtmatig, omdat er op 1 januari 2024 nog geen volledig gerealiseerde en goed functionerende alternatieve op- en overstaplocaties (TTR Zouthaven en TTR DRKO) zijn. Verweerder heeft dit wel toegezegd. Het gevolg is dat de rederijen problemen ondervinden bij de exploitatie van hun ondernemingen, bij het nakomen van contractuele verplichtingen met touroperators en bovendien in een nadelige concurrentiepositie komen te verkeren ten opzichte van reders die niet of minder getroffen worden door het verkeersbesluit. De capaciteit van de alternatieve op- en overstaplocaties is onvoldoende om het grote aantal touringcars en rondvaartboten in het hoogseizoen te kunnen verwerken. Er wordt gevreesd voor chaotische en gevaarlijke taferelen. De alternatieve op- en afstaplocaties kunnen alleen goed functioneren als er sturing plaatsvindt op het gebruik van de voorzieningen, aldus verzoeksters.
16. De gemeente werpt tegen dat wel degelijk alternatieve op- en overstaplocaties beschikbaar zijn. Het TTR Zouthaven is al beschikbaar en het TTR DRKO wordt vanaf
1 september 2023 gefaseerd opgeleverd. Vanaf september 2023 wordt ook al proef gedraaid en vanaf maart 2024 zal het TTR DRKO volledig beschikbaar zijn. Uit onderzoek blijkt dat de ontstane capaciteitsproblemen als gevolg van het verkeersbesluit voor in ieder geval 95% worden opgevangen. De gemeente heeft de toezeggingen waargemaakt en is verzoeksters tegemoet gekomen. Ook is de gemeente nog in gesprek met belanghebbenden om afspraken te maken over de implementatie van een systeem voor het TTR DRKO. Het is aan belanghebbenden om met concrete werkbare oplossingen te komen nu de gemeente de alternatieven heeft gerealiseerd. Tot slot stelt de gemeente dat er geen toezeggingen zijn gedaan die verdere verplichtingen voor de gemeente meebrengen.
17. De voorzieningenrechter oordeelt dat vooralsnog niet is gebleken dat de situatie met de geboden alternatieven zoals die er nu uitziet en er in april 2024 (de start van het toeristisch seizoen) uit zal zien ontoereikend is voor de rederijen en de door verzoeksters gevreesde chaos teweeg zal brengen. Ten aanzien van het beroep op het vertrouwensbeginsel is niet gebleken dat er toezeggingen zijn gedaan door de gemeente die verder reiken dan het realiseren van de alternatieven zoals nu reeds is gedaan. Naar verwachting van de voorzieningenrechter zal het verkeersbesluit in beroep stand houden. Er is daarom geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
18. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
19. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.