Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Irak, die verdacht wordt van betrokkenheid bij een plofkraak op een geldautomaat in Arnsberg, Duitsland, op 27 april 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 22 augustus 2023 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn, en werd hij vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof.
De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging en de officier van justitie overwogen. De verdediging stelde dat de feitsomschrijving in het EAB onvoldoende was, maar de rechtbank oordeelde dat de omschrijving voldoende duidelijk was voor de opgeëiste persoon en voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank concludeerde dat de feiten naar Nederlands recht ook strafbaar zijn en dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, onder de voorwaarde dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M. van Mourik, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.