7.3Oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor in rubriek 6 is overwogen, neemt de rechtbank de conclusies van de gedragsdeskundigen over en is de rechtbank van oordeel dat de bewezen geachte feiten verdachte wegens een ziekelijke stoornis dus niet aan verdachte worden toegerekend. Omdat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, kan aan hem geen straf
worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de maatregel in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. Verdachte heeft aangever meerdere malen in de lobby van een hotel in Amsterdam, waar zij beiden als toeristen verbleven, met een groot mes in zijn rug en nek gestoken.
Verdachte heeft aangegeven dat het in de dagen voorafgaand aan het tenlastegelegde slecht met hem ging. In Duitsland kreeg hij last van een psychose en had hij het idee dat mensen hem wat aan wilden doen, waarna hij – gewapend met twee messen – is gevlucht naar Amsterdam. Op het moment dat aangever en zijn vrienden om hem heen kwamen staan in de lobby van het Ibis hotel, dacht hij dat zij hem wilden vermoorden. Vanaf dat moment kreeg verdachte naar eigen zeggen een
black-out. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangever niet kende en dat hij nu inziet dat de aangever en zijn vrienden alleen maar met elkaar aan het praten waren. De geweldsexplosie richting aangever was dan ook willekeurig. Aangever heeft de aanval ondanks het levensgevaarlijk letsel en bloedverlies overleefd, mede omdat hij er zelf in slaagde naar de eerste verdieping van het hotel te rennen. Verdachte mag dan ook van geluk spreken dat zijn handelen in dit geval niet tot de dood van aangever heeft geleid. Aangezien verdachte meermaals in de rug en nek van aangever heeft gestoken, waar zich kwetsbare organen en slagaders bevinden, had het ook heel goed anders af kunnen lopen. Aangever heeft ook verklaard dat hij het bloed voelde stromen en bang was dat hij dood zou gaan. Na het incident wilde aangever snel terug naar zijn huis in Brazilië omdat hij het psychisch erg zwaar vond om in Amsterdam te zijn.
Door zo te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit, waarmee hij grote inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Bovendien maken dergelijke strafbare feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken zij gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving, temeer omdat het feit zich in aanwezigheid van andere hotelgasten en personeel van het hotel heeft afgespeeld.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (Duitse) strafblad van verdachte van 14 maart 2023, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor verboden wapenbezit, mishandeling en vernieling. Ook blijkt uit het strafblad en stukken uit het dossier dat verdachte vanwege de mishandeling is geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis.
Omdat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, kan aan hem geen straf worden opgelegd. Wel kan een maatregel worden opgelegd. De beide deskundigen en de reclassering hebben geadviseerd om aan de verdachte TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen.
De deskundigen die verdachte hebben onderzocht hebben beiden geconcludeerd dat verdachte heeft gehandeld vanuit zijn psychische stoornis. Volgens de deskundigen is het van belang om verdachte klinisch te behandelen voor zijn schizofrenie. Hiervoor is medicamenteuze behandeling nodig.
Uit het rapport van psychiater Van der Meer volgt dat het verder van belang is dat verdachte naar Duitsland wordt gerepatrieerd zodat hij in zijn eigen omgeving en in zijn eigen taal kan worden behandeld. Ook dient een preventieplan gemaakt te worden om een terugval in psychotische klachten te voorkomen. Het is verder nodig dat er toezicht is op verdachte. Zoals psychiater Van der Meer ook op zitting heeft toegelicht is de zorg dat verdachte na enige tijd weer beslist om de medicatie te staken en dit dan niet overlegt met zijn behandelaren, zoals ook voorafgaand aan het huidige tenlastegelegde is gebeurd. Verdachte had namelijk op het moment van het tenlastegelegde een Duits ambulant forensisch kader, maar doordat hij zijn medicatie heeft gestaakt ontstond de psychose die heeft geleid tot het tenlastegelegde. Het komt bij patiënten met schizofrenie vaker voor dat zij zonder overleg de medicatie staken, ook al geeft verdachte nu aan dat dit niet zal gebeuren. Mogelijk kan gelet hierop de medicatie als depot worden gegeven, zodat het direct duidelijk is voor de behandelaren als de medicatie wordt gestaakt. Als verdachte volledig in Nederland zou worden behandeld, zou het advies zijn TBS met voorwaarden op te leggen. Met deze maatregel kan betrokkene immers langere tijd worden gevolgd, zowel tijdens de kortdurende klinische behandeling als tijdens de hierop volgende ambulante behandeling. Daarbij zijn er met name op de middellange tot lange termijn zorgen over de therapietrouw en de mogelijkheid dat betrokkene de medicatie staakt en er bij hem weer een psychose ontstaat. Eerder volstond een Duits forensisch kader niet om het huidige tenlastegelegde te voorkomen en daarom zouden er weinig andere mogelijkheden zijn dan het opleggen van de TBS-maatregel. Mocht de verdachten zich op enig moment onttrekken aan de TBS-maatregel met voorwaarden, kan de maatregel worden omgezet naar TBS-maatregel met dwangverpleging. Een probleem is dat forensische maatregelen niet over de grens geldig zijn en dat betrokkene bij een repatriëring wel ook in Duitsland een verplicht toezicht moet krijgen om recidive te voorkomen.
Psycholoog Yntema concludeert dat de behandeling zich moet richten op goede psycho-educatie over medicatie gebruik en het herkennen van psychotische symptomen. Ook dient verdachte meer te leren over de risico’s die aan gebruik van cannabis vastzitten mede gelet op dat er enige ambivalentie in de woorden van verdachte doorklinkt met betrekking tot het gebruiken van cannabis, waarbij hij aangeeft te gaan proberen niet meer te blowen. Daarnaast dient het ziekte-inzicht en behandelmotivatie van verdachte te worden vergroot. Voor de effectiviteit van de behandeling en daarmee het inperken van het risico op recidive is het gunstig als verdachte in Duitsland kan worden behandeld. Een behandeling moet plaatsvinden op een gesloten afdeling, waarbij hij voldoende gestabiliseerd kan worden of wat langere tijd stabiel kan blijven. De inschatting is, gezien het chronische karakter van zijn stoornis, dat verdachte in een langdurig kader zorg nodig heeft. Gezien de ernst van het delict en het hoge recidiverisico, is het van belang dat de behandeling in een stevig kader wordt vormgegeven. Een grote kanttekening bij het interventieadvies, zo schrijft de psycholoog, is dat de kans van slagen van een traject het grootst is als deze in Duitsland plaatsvindt. Gezien de ernst van het delict en het hoge recidiverisico, is het van belang dat de behandeling van verdachte in een stevig kader wordt vormgegeven. Het advies is daarom om de behandeling binnen het kader van TBS-maatregel met voorwaarden te laten plaatsvinden. Het is wenselijk om zo snel mogelijk in te zetten op repatriëring omdat verdachte naar Duitsland terug wil keren waardoor re-integreren in Nederland niet mogelijk is.
Advies van de reclassering
Naast de rapportages heeft de rechtbank ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Fivoor van 25 augustus 2023. Uit het reclasseringsadvies volgt dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog gelet op de ernstige psychiatrische problematiek en het zich eerder onttrekken aan zijn ambulante kader in Duitsland. Er is sprake van ernstige psychiatrische problematiek, waarbij het noodzakelijk is dat verdachte zijn medicatie inneemt. Verdachte is meermaals zelfstandig gestopt met het gebruik van medicatie en heeft zich in de laatste periode van het toezicht in Duitsland onttrokken aan de voorwaarden. Langdurig klinische en intensieve behandeling, gericht op zijn psychiatrische problematiek, waarbij aandacht is voor zijn cannabisgebruik en psycho-educatie en het consequent innemen van medicatie, wordt noodzakelijk bevonden om te werken aan stabilisatie en recidivevermindering. Een drangkader alsmede een zorgmachtiging worden niet stevig genoeg bevonden om het recidiverisico te verminderen. Een drangkader is ook niet mogelijk omdat verdachte alleen Duits spreekt en in Duitsland woont, wat de uitvoering van het toezicht niet mogelijk maakt. De reclassering adviseert dan ook bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering kan geen uitspraak doen over de mogelijkheid, haalbaarheid en uitvoerbaarheid van TBS-maatregel met voorwaarden omdat er geen maatregelen rapport is opgemaakt.
De rechtbank overweegt dat voldaan wordt aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van de terbeschikkingstelling. Bij verdachte bestond namelijk ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en op het gepleegde misdrijf, te weten poging tot doodslag, is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld. Tot slot eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen die maatregel.
De rechtbank volgt de adviezen van de psycholoog en de psychiater voor wat betreft de noodzaak om verdachte intensief en klinisch te behandelen omdat de rechtbank zonder behandeling de kans op recidive vanuit de ernstige stoornis van verdachte groot acht. Anders dan de deskundigen en verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat verdachte op grond van zijn stoornis en het recidivegevaar ter beschikking dient te worden gesteld en van overheidswege dient te worden verpleegd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier en de rapporten van de psychiater, psycholoog en reclassering volgt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in Duitsland in een forensisch kader werd behandeld. Het forensisch kader was in Duitsland opgelegd omdat verdachte zijn buurman met een mes had gestoken. Een van de voorwaarden van het Duitse kader was dat verdachte medicijnen voor schizofrenie moest slikken. Verdachte heeft op enig moment – ondanks dat het slechter met hem ging – besloten de medicatie niet meer in te nemen, waarna hij gewapend met messen naar Amsterdam is vertrokken. Verdachte heeft zich vervolgens schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, namelijk poging tot doodslag door meermalen met een groot mes op aangever in te steken. Hoewel verdachte bij de gedragsdeskundigen en ter zitting heeft verklaard dat hij van plan is de medicatie voor de rest van zijn leven te blijven slikken en hij bovendien geen drugs meer zal gebruiken, is de rechtbank onvoldoende overtuigd dat hij dit vol blijft houden. Zoals de psychiater heeft toegelicht, komt het bij patiënten met schizofrenie vaker voor dat ze besluiten om zonder overleg de medicatie te staken, hetgeen ook al eerder is voorgevallen met verdachte. Bovendien blijkt uit de stukken nog dat verdachte in 2018 – toen hij het forensisch kader in Duitsland opgelegd kreeg – ook van plan was de medicatie te blijven gebruiken. Aan dat voornemen heeft hij zich niet gehouden. Zoals de psychiater in zijn rapport daarover schreef heeft verdachte zich eerder niet aan de gestelde voorwaarde gehouden, de medicatie werd gestaakt en de psychose ontstond die tot het huidig tenlastegelegde leidde. Daar komt nog bij dat verdachte – op het moment dat het slechter met hem gaat – de neiging heeft om cannabis te gaan gebruiken om te kalmeren zoals hij ook voorafgaand het tenlastegelegde heeft gedaan, terwijl dat de situatie alleen maar verergert. De rechtbank vindt dit zeer zorgelijk.
Dat verdachte zijn medicatie in depot toegediend kan krijgen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Het is ook dan immers maar de vraag of – als de behandelaren erachter komen dat hij zich niet aan zijn depot houdt – verdachte snel genoeg gevonden kan worden om eventuele recidive te voorkomen. Daarbij speelt een rol dat verdachte voordat hij het tenlastegelegde beging vanuit Duitsland naar Amsterdam is gereisd. Niet valt uit te sluiten dat hij in psychotische toestand ook in de toekomst Duitsland zal verlaten waardoor hij niet of nauwelijks terug te vinden zal zijn.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de stoornissen van verdachte, de buitengewone ernst van het bewezenverklaarde, de inhoud van de over verdachte uitgebrachte rapporten en het feit dat verdachte zich eerder aan het Duitse forensische ambulant kader heeft onttrokken, er sprake is van een aanzienlijk gevaar voor herhaling. Dat er, zoals door de psychiater toegelicht, bij niet nakomen van een opgelegde maatregel tot het verplicht innemen van medicatie, opgeschaald kan worden naar TBS-maatregel met dwangverpleging acht de rechtbank gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden een te risicovolle volgorde. De rechtbank vindt het niet verantwoord dat verdachte, zonder dat het recidiverisico is weggenomen, terugkeert in de maatschappij. Het beveiligen van de maatschappij, het verkleinen van de herhalingskans en het realiseren van behandeling voor de ernstige problematiek van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank alleen mogelijk binnen het langdurige kader van een TBS-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank overweegt dan ook dat verdachte ter beschikking gesteld moet worden en van overheidswege verpleegd moet worden. Gelet op het hiervoor beschreven ernstige recidivegevaar kan niet worden volstaan met een minder vergaande maatregel. Daar komt bij dat de rechtbank de door de deskundigen genoemde wenselijkheid van een zo spoedig mogelijke repatriëring van verdachte naar Duitsland onderschrijft. Ook vanuit dat oogpunt volstaat een kader met in Nederland opgelegde voorwaarden niet.
De rechtbank overweegt dat de TBS-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De TBS-maatregel kan daarom, gelet op het bepaalde in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, langer duren dan vier jaar.