ECLI:NL:RBAMS:2023:5729

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
13/070267-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met psychische stoornis en TBS-maatregel

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 9 maart 2023 in een hotel in Amsterdam een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte, die lijdt aan schizofrenie, heeft het slachtoffer meerdere keren met een mes in de rug en nek gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezen geachte feit niet aan de verdachte kan worden toegerekend vanwege zijn ziekelijke stoornis. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank oordeelde dat het niet verantwoord is dat de verdachte terugkeert in de maatschappij zonder dat het recidiverisico is weggenomen. De rechtbank volgde het advies van gedragsdeskundigen die concludeerden dat de verdachte klinische behandeling nodig heeft voor zijn psychische problemen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het hoge recidiverisico, en oordeelde dat de veiligheid van de maatschappij alleen kan worden gewaarborgd door middel van een langdurige TBS-maatregel met dwangverpleging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.070267.23
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/070267-23
Datum uitspraak: 12 september 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd te: [naam JC] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Bertels en van wat verdachte en zijn raadsman mr. V.C. Langenburg naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft op de terechtzitting als getuige-deskundige gehoord dr. J. van der Meer (psychiater) en M. Staphorst (reclasseringsmedewerker van Inforsa).

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij op 9 maart 2023 een poging heeft gedaan om [slachtoffer] (met voorbedachten rade) van het leven te beroven.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte moet worden vrijgesproken van poging tot moord. Uit het procesdossier volgt niet dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Ten aanzien van de poging tot doodslag heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring. Vastgesteld kan worden dat verdachte aangever meerdere keren met een groot mes heeft gestoken in de rug, nek en rechterzij. Gelet op de intensiteit en frequentie van de steekbewegingen, en de locaties van de letsels die hij heeft toegebracht, heeft verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm vol opzet gehad op de dood van aangever. Dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis maakt niet dat niet meer kan worden gesproken van opzet van verdachte.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van poging tot moord aangezien uit het dossier niet valt af te leiden dat er sprake was van voorbedachte raad. Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van poging tot doodslag omdat het opzet van verdachte niet kan worden bewezen. Verdachte is gediagnosticeerd met schizofrenie en had tijdens het tenlastegelegde een psychose. Gelet op de psychische stoornis van verdachte ontbrak het hem tijdens het tenlastegelegde aan ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak poging tot moord
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de tenlastegelegde poging tot moord.
3.3.2
Ten aanzien van de poging tot doodslag
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Uit het dossier volgt dat aangever met een paar vrienden op 9 maart 2023 de lobby van het Ibis hotel in Amsterdam binnenloopt, waarna zij – al pratend – om verdachte heen gaan staan die op dat moment in een stoel in de lobby zit. Enkele seconden nadat aangever en zijn vrienden om verdachte heen zijn gaan staan, staat verdachte op uit de stoel. Verdachte stopt vervolgens zijn rechterhand in zijn hoodie en zet een stap in de richting van aangever en zijn vrienden. Als gevolg hiervan rennen aangever en zijn vrienden weg, waarna verdachte een mes uit zijn hoodie pakt en – al rennend – meerdere malen op aangever insteekt. Aangever heeft vervolgens weg kunnen komen. Hij is naar de eerste verdieping van het hotel gerend. Verdachte bleef beneden in de lobby van het hotel.
Uit de letselverklaring blijkt dat aangever meerdere steekverwondingen heeft opgelopen aan zijn rug en nek, waardoor hij levensbedreigend gewond is geraakt. Ook had aangever twee klaplongen en bloed in zijn rechterlong.
Bewijsoverweging
In deze zaak staat niet ter discussie dat verdachte op 9 maart 2023 in Amsterdam meerdere malen aangever [slachtoffer] met een mes heeft gestoken in zijn rug en nek. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte rende zo blijkt uit de verklaringen van aangever en getuigen en de beschrijving van de camerabeelden, doelgericht achter aangever aan en stak hem met kracht meermalen met een groot mes in zijn nek en rug waar zich vitale organen bevinden. De rechtbank vindt dat dit handelen blijk geeft van de bedoeling en daarmee opzet van verdachte om aangever dodelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank is van oordeel dat – anders dan gesteld door de raadsman – de door de gedragsdeskundigen geconcludeerde (volledige) ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte niet in de weg staat aan een bewezenverklaring van opzet. Een volledige ontoerekeningsvatbaarheid staat slechts in de weg aan een bewezenverklaring van het opzet indien bij verdachte ten tijde van het handelen ieder inzicht in de draagwijdte van de gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is daar niet van gebleken. Verdachte verklaart dat er de hele dag al heel veel mensen in de stad iets tegen hem hadden, hij daarna cannabis heeft geconsumeerd, naar de lobby van het hotel is gegaan en messen bij zich had. Zittend in de lobby dacht hij, nadat aangever en zijn vrienden in de lobby om hem heen stonden dat er een ritueel gaande was en dat ze hem wilden vermoorden. Hij weet zich ook nog te herinneren dat hij na het steekincident in de lobby van het hotel liep, dat hij vervolgens naar buiten is gerend waar hij in botsing kwam met een auto en toen is aangehouden. Gelet hierop vindt de rechtbank dat verdachte ook tijdens het achterna rennen van verdachte met een mes in zijn hand en het steken in nek en rug van verdachte zich in enige mate bewust is geweest van zijn handelen en dat bij hem niet ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en mogelijke gevolgen daarvan ontbrak.
Conclusie
De rechtbank concludeert gelet op het bovenstaande dat poging tot doodslag bewezen kan worden.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 9 maart 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met een mes, in de rug en nek en heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard gelet op het advies van de psycholoog en psychiater. De verdachte dient dan ook ontslagen te worden van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard en dat hij ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging.
Beoordeling
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 18 augustus 2023 opgemaakt door drs. J. Yntema, GZ-psycholoog. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 15 augustus 2023 opgemaakt door dr. J. van der Meer, psychiater.
Uit deze rapporten komt onder meer het volgende naar voren. De onderzoekers hebben gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van schizofrenie en van een stoornis in het gebruik van cannabis in langdurige remissie. Door de stoornis schizofrenie belandde verdachte voorafgaand het tenlastegelegde in een psychose. Zijn handelen werd gestuurd omdat hij als gevolg van de psychose dacht dat aangever deel was van een groep mensen die hem zou willen aanvallen en vermoorden. Deze stoornissen waren bij verdachte aanwezig toen verdachte het feit pleegde. Hierdoor werd zijn denken en handelen ten tijde van het plegen van het feit volledig beïnvloed. Het advies is dan ook om hem het feit niet toe te rekenen.
Conclusie
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het advies van de psycholoog en psychiater. De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog en psychiater over en volgt dit advies. Naar het oordeel van de rechtbank kan het bewezen geachte feit wegens een ziekelijke stoornis niet aan verdachte worden toegerekend. Verdachte zal dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Oplegging van een maatregel

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd dat aan verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging wordt opgelegd gelet op de voorgeschiedenis van verdachte, het hoge recidiverisico en de praktische onuitvoerbaarheid van deze TBS-maatregel met voorwaarden in dit specifieke geval. De onderbouwing van de conclusie van de gedragsdeskundigen waarom in dit geval TBS-maatregel met voorwaarden het geschikte kader is en hoe men dat in de praktijk voor zich ziet, is ontoereikend gemotiveerd. Hoewel enerzijds uit het rapport naar voren komt dat verdachte enig ziektebesef heeft en gemotiveerd zou zijn behandeling te ondergaan, worden aan de andere kant ook duidelijk twijfels en zorgen geuit over hoe dat is op het moment dat hij weer psychotisch begint te ontregelen. Verdachte is dan namelijk geneigd zorg te mijden, zijn medicatie niet meer te nemen en vervolgens cannabis te gebruikten om zichzelf te kalmeren. Verdachte werd namelijk in Duitsland behandeld voor dezelfde stoornis en stond ten tijde van dit delict onder ambulant toezicht. Verdachte heeft zichzelf echter onttrokken aan deze behandeling door zijn medicatie niet meer te nemen en naar Amsterdam te vertrekken alwaar het tenlastegelegde heeft plaatsgevonden. Het is dan ook niet duidelijk op basis waarvan de verwachting is gebaseerd dat verdachte zich dit keer daadwerkelijk zal gaan en blijven houden aan voorwaarden die worden verbonden aan een TBS-maatregel. Daar komt bij dat verdachte in Duitsland woont, de Nederlandse taal niet spreekt en terug wil naar Duitsland. Het is volstrekt onduidelijk hoe de uitvoering van een voorwaarden kader verbonden aan een voorwaardelijke TBS-maatregel in Duitsland vorm kan krijgen. Gelet op het voorgaande kan het recidiverisico alleen door het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging tot een aanvaardbaar niveau worden verlaagd.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen TBS-maatregel met dwangverpleging moet worden opgelegd. Dat de TBS-maatregel met voorwaarden mogelijk niet praktisch uitvoerbaar is, mag geen reden zijn om dan maar TBS-maatregel met dwangverpleging aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft ziekte-inzicht en ziektebesef, zoals ook blijkt uit het rapport van de deskundigen. Hij is zich ervan bewust dat hij de rest van zijn leven medicijnen moet blijven slikken en dat hij nooit meer drugs moet gebruiken. De deskundigen komen tot het advies dat TBS-maatregel met voorwaarden moet worden opgelegd en dit dient gevolgd te worden. De rechtbank kan ambtshalve de voorwaarden bepalen nu er geen maatregelenrapport is opgesteld door de reclassering.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor in rubriek 6 is overwogen, neemt de rechtbank de conclusies van de gedragsdeskundigen over en is de rechtbank van oordeel dat de bewezen geachte feiten verdachte wegens een ziekelijke stoornis dus niet aan verdachte worden toegerekend. Omdat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, kan aan hem geen straf
worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de maatregel in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van het feit
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. Verdachte heeft aangever meerdere malen in de lobby van een hotel in Amsterdam, waar zij beiden als toeristen verbleven, met een groot mes in zijn rug en nek gestoken.
Verdachte heeft aangegeven dat het in de dagen voorafgaand aan het tenlastegelegde slecht met hem ging. In Duitsland kreeg hij last van een psychose en had hij het idee dat mensen hem wat aan wilden doen, waarna hij – gewapend met twee messen – is gevlucht naar Amsterdam. Op het moment dat aangever en zijn vrienden om hem heen kwamen staan in de lobby van het Ibis hotel, dacht hij dat zij hem wilden vermoorden. Vanaf dat moment kreeg verdachte naar eigen zeggen een
black-out. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangever niet kende en dat hij nu inziet dat de aangever en zijn vrienden alleen maar met elkaar aan het praten waren. De geweldsexplosie richting aangever was dan ook willekeurig. Aangever heeft de aanval ondanks het levensgevaarlijk letsel en bloedverlies overleefd, mede omdat hij er zelf in slaagde naar de eerste verdieping van het hotel te rennen. Verdachte mag dan ook van geluk spreken dat zijn handelen in dit geval niet tot de dood van aangever heeft geleid. Aangezien verdachte meermaals in de rug en nek van aangever heeft gestoken, waar zich kwetsbare organen en slagaders bevinden, had het ook heel goed anders af kunnen lopen. Aangever heeft ook verklaard dat hij het bloed voelde stromen en bang was dat hij dood zou gaan. Na het incident wilde aangever snel terug naar zijn huis in Brazilië omdat hij het psychisch erg zwaar vond om in Amsterdam te zijn.
Door zo te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig strafbaar feit, waarmee hij grote inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Bovendien maken dergelijke strafbare feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaken zij gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving, temeer omdat het feit zich in aanwezigheid van andere hotelgasten en personeel van het hotel heeft afgespeeld.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (Duitse) strafblad van verdachte van 14 maart 2023, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor verboden wapenbezit, mishandeling en vernieling. Ook blijkt uit het strafblad en stukken uit het dossier dat verdachte vanwege de mishandeling is geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis.
Omdat de verdachte ten tijde van het feit volledig ontoerekeningsvatbaar was, kan aan hem geen straf worden opgelegd. Wel kan een maatregel worden opgelegd. De beide deskundigen en de reclassering hebben geadviseerd om aan de verdachte TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen.
Oordeel van deskundigen
De deskundigen die verdachte hebben onderzocht hebben beiden geconcludeerd dat verdachte heeft gehandeld vanuit zijn psychische stoornis. Volgens de deskundigen is het van belang om verdachte klinisch te behandelen voor zijn schizofrenie. Hiervoor is medicamenteuze behandeling nodig.
Uit het rapport van psychiater Van der Meer volgt dat het verder van belang is dat verdachte naar Duitsland wordt gerepatrieerd zodat hij in zijn eigen omgeving en in zijn eigen taal kan worden behandeld. Ook dient een preventieplan gemaakt te worden om een terugval in psychotische klachten te voorkomen. Het is verder nodig dat er toezicht is op verdachte. Zoals psychiater Van der Meer ook op zitting heeft toegelicht is de zorg dat verdachte na enige tijd weer beslist om de medicatie te staken en dit dan niet overlegt met zijn behandelaren, zoals ook voorafgaand aan het huidige tenlastegelegde is gebeurd. Verdachte had namelijk op het moment van het tenlastegelegde een Duits ambulant forensisch kader, maar doordat hij zijn medicatie heeft gestaakt ontstond de psychose die heeft geleid tot het tenlastegelegde. Het komt bij patiënten met schizofrenie vaker voor dat zij zonder overleg de medicatie staken, ook al geeft verdachte nu aan dat dit niet zal gebeuren. Mogelijk kan gelet hierop de medicatie als depot worden gegeven, zodat het direct duidelijk is voor de behandelaren als de medicatie wordt gestaakt. Als verdachte volledig in Nederland zou worden behandeld, zou het advies zijn TBS met voorwaarden op te leggen. Met deze maatregel kan betrokkene immers langere tijd worden gevolgd, zowel tijdens de kortdurende klinische behandeling als tijdens de hierop volgende ambulante behandeling. Daarbij zijn er met name op de middellange tot lange termijn zorgen over de therapietrouw en de mogelijkheid dat betrokkene de medicatie staakt en er bij hem weer een psychose ontstaat. Eerder volstond een Duits forensisch kader niet om het huidige tenlastegelegde te voorkomen en daarom zouden er weinig andere mogelijkheden zijn dan het opleggen van de TBS-maatregel. Mocht de verdachten zich op enig moment onttrekken aan de TBS-maatregel met voorwaarden, kan de maatregel worden omgezet naar TBS-maatregel met dwangverpleging. Een probleem is dat forensische maatregelen niet over de grens geldig zijn en dat betrokkene bij een repatriëring wel ook in Duitsland een verplicht toezicht moet krijgen om recidive te voorkomen.
Psycholoog Yntema concludeert dat de behandeling zich moet richten op goede psycho-educatie over medicatie gebruik en het herkennen van psychotische symptomen. Ook dient verdachte meer te leren over de risico’s die aan gebruik van cannabis vastzitten mede gelet op dat er enige ambivalentie in de woorden van verdachte doorklinkt met betrekking tot het gebruiken van cannabis, waarbij hij aangeeft te gaan proberen niet meer te blowen. Daarnaast dient het ziekte-inzicht en behandelmotivatie van verdachte te worden vergroot. Voor de effectiviteit van de behandeling en daarmee het inperken van het risico op recidive is het gunstig als verdachte in Duitsland kan worden behandeld. Een behandeling moet plaatsvinden op een gesloten afdeling, waarbij hij voldoende gestabiliseerd kan worden of wat langere tijd stabiel kan blijven. De inschatting is, gezien het chronische karakter van zijn stoornis, dat verdachte in een langdurig kader zorg nodig heeft. Gezien de ernst van het delict en het hoge recidiverisico, is het van belang dat de behandeling in een stevig kader wordt vormgegeven. Een grote kanttekening bij het interventieadvies, zo schrijft de psycholoog, is dat de kans van slagen van een traject het grootst is als deze in Duitsland plaatsvindt. Gezien de ernst van het delict en het hoge recidiverisico, is het van belang dat de behandeling van verdachte in een stevig kader wordt vormgegeven. Het advies is daarom om de behandeling binnen het kader van TBS-maatregel met voorwaarden te laten plaatsvinden. Het is wenselijk om zo snel mogelijk in te zetten op repatriëring omdat verdachte naar Duitsland terug wil keren waardoor re-integreren in Nederland niet mogelijk is.
Advies van de reclassering
Naast de rapportages heeft de rechtbank ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Fivoor van 25 augustus 2023. Uit het reclasseringsadvies volgt dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog gelet op de ernstige psychiatrische problematiek en het zich eerder onttrekken aan zijn ambulante kader in Duitsland. Er is sprake van ernstige psychiatrische problematiek, waarbij het noodzakelijk is dat verdachte zijn medicatie inneemt. Verdachte is meermaals zelfstandig gestopt met het gebruik van medicatie en heeft zich in de laatste periode van het toezicht in Duitsland onttrokken aan de voorwaarden. Langdurig klinische en intensieve behandeling, gericht op zijn psychiatrische problematiek, waarbij aandacht is voor zijn cannabisgebruik en psycho-educatie en het consequent innemen van medicatie, wordt noodzakelijk bevonden om te werken aan stabilisatie en recidivevermindering. Een drangkader alsmede een zorgmachtiging worden niet stevig genoeg bevonden om het recidiverisico te verminderen. Een drangkader is ook niet mogelijk omdat verdachte alleen Duits spreekt en in Duitsland woont, wat de uitvoering van het toezicht niet mogelijk maakt. De reclassering adviseert dan ook bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering kan geen uitspraak doen over de mogelijkheid, haalbaarheid en uitvoerbaarheid van TBS-maatregel met voorwaarden omdat er geen maatregelen rapport is opgemaakt.
TBS-maatregel
De rechtbank overweegt dat voldaan wordt aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van de terbeschikkingstelling. Bij verdachte bestond namelijk ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en op het gepleegde misdrijf, te weten poging tot doodslag, is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld. Tot slot eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen die maatregel.
De rechtbank volgt de adviezen van de psycholoog en de psychiater voor wat betreft de noodzaak om verdachte intensief en klinisch te behandelen omdat de rechtbank zonder behandeling de kans op recidive vanuit de ernstige stoornis van verdachte groot acht. Anders dan de deskundigen en verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat verdachte op grond van zijn stoornis en het recidivegevaar ter beschikking dient te worden gesteld en van overheidswege dient te worden verpleegd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier en de rapporten van de psychiater, psycholoog en reclassering volgt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in Duitsland in een forensisch kader werd behandeld. Het forensisch kader was in Duitsland opgelegd omdat verdachte zijn buurman met een mes had gestoken. Een van de voorwaarden van het Duitse kader was dat verdachte medicijnen voor schizofrenie moest slikken. Verdachte heeft op enig moment – ondanks dat het slechter met hem ging – besloten de medicatie niet meer in te nemen, waarna hij gewapend met messen naar Amsterdam is vertrokken. Verdachte heeft zich vervolgens schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, namelijk poging tot doodslag door meermalen met een groot mes op aangever in te steken. Hoewel verdachte bij de gedragsdeskundigen en ter zitting heeft verklaard dat hij van plan is de medicatie voor de rest van zijn leven te blijven slikken en hij bovendien geen drugs meer zal gebruiken, is de rechtbank onvoldoende overtuigd dat hij dit vol blijft houden. Zoals de psychiater heeft toegelicht, komt het bij patiënten met schizofrenie vaker voor dat ze besluiten om zonder overleg de medicatie te staken, hetgeen ook al eerder is voorgevallen met verdachte. Bovendien blijkt uit de stukken nog dat verdachte in 2018 – toen hij het forensisch kader in Duitsland opgelegd kreeg – ook van plan was de medicatie te blijven gebruiken. Aan dat voornemen heeft hij zich niet gehouden. Zoals de psychiater in zijn rapport daarover schreef heeft verdachte zich eerder niet aan de gestelde voorwaarde gehouden, de medicatie werd gestaakt en de psychose ontstond die tot het huidig tenlastegelegde leidde. Daar komt nog bij dat verdachte – op het moment dat het slechter met hem gaat – de neiging heeft om cannabis te gaan gebruiken om te kalmeren zoals hij ook voorafgaand het tenlastegelegde heeft gedaan, terwijl dat de situatie alleen maar verergert. De rechtbank vindt dit zeer zorgelijk.
Dat verdachte zijn medicatie in depot toegediend kan krijgen, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Het is ook dan immers maar de vraag of – als de behandelaren erachter komen dat hij zich niet aan zijn depot houdt – verdachte snel genoeg gevonden kan worden om eventuele recidive te voorkomen. Daarbij speelt een rol dat verdachte voordat hij het tenlastegelegde beging vanuit Duitsland naar Amsterdam is gereisd. Niet valt uit te sluiten dat hij in psychotische toestand ook in de toekomst Duitsland zal verlaten waardoor hij niet of nauwelijks terug te vinden zal zijn.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de stoornissen van verdachte, de buitengewone ernst van het bewezenverklaarde, de inhoud van de over verdachte uitgebrachte rapporten en het feit dat verdachte zich eerder aan het Duitse forensische ambulant kader heeft onttrokken, er sprake is van een aanzienlijk gevaar voor herhaling. Dat er, zoals door de psychiater toegelicht, bij niet nakomen van een opgelegde maatregel tot het verplicht innemen van medicatie, opgeschaald kan worden naar TBS-maatregel met dwangverpleging acht de rechtbank gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden een te risicovolle volgorde. De rechtbank vindt het niet verantwoord dat verdachte, zonder dat het recidiverisico is weggenomen, terugkeert in de maatschappij. Het beveiligen van de maatschappij, het verkleinen van de herhalingskans en het realiseren van behandeling voor de ernstige problematiek van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank alleen mogelijk binnen het langdurige kader van een TBS-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank overweegt dan ook dat verdachte ter beschikking gesteld moet worden en van overheidswege verpleegd moet worden. Gelet op het hiervoor beschreven ernstige recidivegevaar kan niet worden volstaan met een minder vergaande maatregel. Daar komt bij dat de rechtbank de door de deskundigen genoemde wenselijkheid van een zo spoedig mogelijke repatriëring van verdachte naar Duitsland onderschrijft. Ook vanuit dat oogpunt volstaat een kader met in Nederland opgelegde voorwaarden niet.
De rechtbank overweegt dat de TBS-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De TBS-maatregel kan daarom, gelet op het bepaalde in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, langer duren dan vier jaar.

8.Beslag

Onder verdachte zijn blijkens bijgevoegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zie
bijlage III, verschillende goederen in beslag genomen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de munitie en de messen onttrokken dienen te worden aan het verkeer. Het geld en de pet van verdachte dienen teruggegeven te worden aan verdachte.
De raadsman heeft verzocht de pet en het geldbedrag terug te geven aan verdachte. Ten aanzien van het overige beslag heeft de raadsman zich gerefereerd.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekken aan het verkeer
De rechtbank zal de messen onttrekken aan het verkeer nu met behulp van deze messen het bewezen geachte feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Ook zal de rechtbank de munitie onttrekken aan het verkeer omdat deze van zodanige aard is
dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave van de pet en het geldbedrag aan verdachte gelasten nu deze goederen aan hem toebehoren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37a, 37b, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte],voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Gelast dat verdachte
ter beschikking gesteld wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 2. 3 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2023054574-G6311927);
  • 3. 1 STK Mes (Omschrijving: PL1300-2023054574-G6311923);
  • 4. 1 STK Mes (Omschrijving: PL1300-2023054574-G6311925).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • 1. 5225 EUR - IBG: 11-03-2023 5225 (Omschrijving: PL1300-2023054574-6312341);
  • 5. 1 STK Pet (Omschrijving: PL1300-2023054574-G6311937).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2023.