ECLI:NL:RBAMS:2023:5726

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10612787 KK EXPL 23-422
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding toegewezen van bejaarde huurder vanwege langdurige overlast door inwonende zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de stichting Woningstichting Eigen Haard een ontruiming heeft gevorderd van een bejaarde huurder, [gedaagde sub 1], en zijn inwonende zoon, [gedaagde sub 2]. De vordering tot ontruiming is gebaseerd op langdurige en ernstige overlast die door de zoon van [gedaagde sub 1] aan omwonenden is veroorzaakt. De overlast omvat onder andere vernielingen, intimidatie en andere strafbare feiten, die hebben geleid tot meerdere aangiftes bij de politie. Ondanks herhaalde waarschuwingen en aangeboden hulpverlening, hebben zowel de huurder als zijn zoon geen maatregelen genomen om de overlast te stoppen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder zich niet heeft gedragen als een goed huurder, zoals vereist onder artikel 7:213 BW, en dat de overlast zo ernstig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst zou rechtvaardigen in een bodemprocedure. De rechter heeft geoordeeld dat het belang van de verhuurder, Eigen Haard, om andere huurders te beschermen tegen de overlast, zwaarder weegt dan het woonbelang van [gedaagde sub 1]. De ontruiming is toegewezen met een termijn van een maand, waarbij de kantonrechter heeft benadrukt dat de huurder actief moet meewerken aan het vinden van een andere woonvorm zonder zijn zoon.

De rechter heeft de gevorderde dwangsom en ontruimingskosten afgewezen, maar heeft de gedaagden wel veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10612787 KK EXPL 23-422
vonnis van: 11 augustus 2023
func.: 452

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

de stichting Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: mr. R.W. Nederveen
t e g e n

1. [gedaagde sub 1]

wonende te [woonplaats 1]
gedaagde sub 1
nader te noemen: [gedaagde sub 1]
verschenen in persoon

2. Zij die verblijven in de onroerende zaak of een gedeelte daarvan, gelegen te

[adres]
in persoon is verschenen:
[gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde sub 2
nader te noemen: de zoon van [gedaagde sub 1]
Gedaagden sub 1 en 2 worden hierna gezamenlijk gedaagden genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 20 juli 2023, met producties, waaronder een usb-stick met camerabeelden, heeft Eigen Haard een voorziening gevorderd.
Op 26 en 28 juli 2023 heeft Eigen Haard een aanvullende productie ingezonden.
Ter zitting van 31 juli 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Eigen Haard zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , beiden medewerkers zorg en overlast, mr. N. van der Knaap, bedrijfsjurist en [naam 3] , zorgregisseur bij de politie, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn in persoon verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1.
Eigen Haard is een toegelaten instelling als bedoeld in de zin van artikel 19 van de Woningwet en is eigenaresse van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] (hierna: het gehuurde). Het betreft een eengezinswoning.
1.2.
In artikel 8 lid 1 van het toepasselijke Huurreglement is bepaald dat huurder het gehuurde als een goed huurder en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming van woonruimte zal gebruiken.
1.3.
[gedaagde sub 1] is thans 83 jaar en huurt sedert 1 februari 1996 van Eigen Haard de woning. De zoon van [gedaagde sub 1] is 36 jaar en woont bij [gedaagde sub 1] in. Hij is geen medehuurder.
1.4.
Vanaf maart 2023 zijn er bij Eigen Haard meerdere meldingen binnengekomen van bewoners van de Aïdastraat over door de zoon van [gedaagde sub 1] veroorzaakte overlast.
1.5.
Een bewoner van de [adres] heeft op 10 maart 2023 bij de politie aangifte gedaan tegen de zoon van [gedaagde sub 1] van het vernielen van de voorruit van de woning van de aangever met een steen en het besmeuren van de voordeur, de luxaflex en de auto met een teerachtige substantie en blauwe verf. Bij de aangifte is tevens melding gemaakt van het in 2022 door de zoon van [gedaagde sub 1] verzenden van een seksueel getint bericht aan de vrouw van de aangever. Ook verklaart de aangever dat de zoon van [gedaagde sub 1] in augustus 2022 al de banden van de auto van aangever heeft laten leeglopen, zoals te zien was op camerabeelden.
1.6.
Bij brief van 22 maart 2023 heeft Eigen Haard [gedaagde sub 1] een officiële waarschuwing gestuurd, waarin zij -onder andere- schrijft:
“Wij hebben een melding ontvangen van omwonende buren betreffende een zaak waarbij uw zoon: [gedaagde sub 2] betrokken zou zijn. De aanleiding voor deze melding betreft het feit dat er in de nacht van 9 maart de ruit van de buren zou zijn ingeslagen. Daarnaast is de auto van de buren beklad. Hierdoor is schade ontstaan. Op de beeld fragmenten van de buren is te zien dat uw zoon dit feit zou hebben gepleegd. De politie heeft zich al ontfermd over deze zaak. Echter kan Eigen Haard een melding als deze niet onopgemerkt voorbij laten gaan.
Algemene huurvoorwaarden
De brief omvat een eerste officiële waarschuwing. De gedragingen van uw zoon kunnen niet worden getolereerd door Eigen Haard. In art. 7.7 van de algemene huurvoorwaarden staat dat, u ervoor zorgt dat er geen overlast, hinder of gevaar wordt veroorzaakt door u of personen van uw huishouden. Dit wil zeggen dat u verantwoordelijk bent voor de gedragingen van uw zoon.
Waarschuwing
Ik geef u een officiële waarschuwing om het gedrag van uw zoon en alle andere vormen van agressief gedrag, voortaan achterwege te laten. Mocht dergelijk gedrag zich in de toekomst toch opnieuw voordoen, dan beraden wij ons op verdere maatregelen. Ik ga ervan uit dat het niet zover zal komen.”
1.7.
Op 29 maart 2023 heeft de schoonzoon van een bewoner van de [adres] bij de politie aangifte gedaan van vernieling van zijn auto: een platte band, touwen aan de handgrepen om de deuren te blokkeren en op de voorruit een olieachtige substantie.
1.8.
Bij brief van 30 maart 2023 heeft Eigen Haard [gedaagde sub 1] het volgende geschreven:
“Zoals ik tijdens het telefoon gesprek met uw zoon heb benoemd, schrijf ik u deze brief met de afspraken waaraan hij zich dient te houden. Om ook u hiervan op de hoogte te brengen.

Afspraken

 U zoon moet onmiddellijk stoppen met iedere vorm van overlast die hij veroorzaakt.
 Uw zoon dient zich te weerhouden van elke vorm van agressief gedrag.
 Uw zal geen goederen van anderen of omwonenden beschadigen of vernielen.
 Uw zal zich als goed huurder gedragen conform art. 7:213 BW.
Wij verwachten dat hij zich aan deze afspraken zal houden en het bij een waarschuwing zal blijven. Bij een eerstvolgend incident, al het niet bij een waarschuwing blijven, maar Doet u dit juridische stappen te ondernemen. Ook heb ik uw zoon aangegeven dat mocht er iets zijn, hij contact opneemt met Eigen Haard en dit aangeeft.”
1.9.
Op 17 april 2023 heeft de gemeente samen met de politie een buurtonderzoek verricht om duidelijkheid te verkrijgen over de aard en omvang van de overlast. Van het onderzoek is een verslag opgemaakt. Uit dit verslag blijkt dat vijf van de gesproken buren van [gedaagde sub 1] al langere tijd ernstige overlast ervaren. Door een aantal van hen wordt gesproken over bedreigend of intimiderend gedrag door de zoon van [gedaagde sub 1] en dat zij zich niet veilig in hun woning voelen door de zoon van [gedaagde sub 1] . Ook worden meer vernielingen gemeld dan waarvan aangifte is gedaan.
1.10.
Bij brief van 20 april 2023 heeft de gemeente [woonplaats 2] [gedaagde sub 1] en zijn zoon uitgenodigd voor een gesprek op 26 april 2023 met medewerkers van Eigen Haard en de adviseur van de Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente [woonplaats 2] (hierna: adviseur OOV). [gedaagde sub 1] en zijn zoon zijn niet verschenen.
1.11.
Bij brief van 26 april 2023 heeft de adviseur OOV de zoon van [gedaagde sub 1] dringend verzocht te stoppen met het veroorzaken van overlast, met de vermelding dat bij gebreke daarvan de Aanpak Woonoverlast zal worden ingezet.
1.12.
De gemeente [woonplaats 2] heeft op 2 mei 2023 bij de politie aangifte tegen de zoon van [gedaagde sub 1] gedaan van het vernielen van een betonnen paaltje, dat verwijderd was en achter de auto van een buurtbewoner was gelegd.
1.13.
Op 2 mei 2023 is door de deurwaarder aan [gedaagde sub 1] namens Eigen Haard een ‘gedragsaanwijzing Allonge bij de huurovereenkomst’ uitgereikt, waarin onder meer is vermeld:
“Met in achtneming van het voorgaande, komen Eigen Haard en huurder overeen dat huurder (in dit geval zijn inwonende zoon) zich dient te gedragen als goed huurder ex artikel 7:213 BW. Eigen Haard vindt het tevens belangrijk om te benadrukken dat huurder verantwoordelijk is voor de gedragingen van zijn medebewoners ex art 7:219 BW. Medebewoners die zich niet kunnen gedragen zal [gedaagde sub 1] de deur wijzen en geen toegang meer verlenen tot de woning.”
1.14.
Op 25 juni 2023 heeft een bewoner van de [adres] bij de politie aangifte tegen de zoon van [gedaagde sub 1] gedaan van vernieling van zijn beveiligingscamera.
1.15.
Op 29 juni 2023 heeft een bewoner van de [adres] bij de politie aangifte tegen de zoon van [gedaagde sub 1] gedaan van poging tot inbraak in de woning.
1.16.
Bij brief van 3 juli 2023 heeft Eigen Haard [gedaagde sub 1] verzocht de huur op te zeggen, waarbij is aangezegd dat anders een ontruimingsprocedure zal worden gestart.
1.17.
Op 4 juli 2023 heeft de Burgemeester van de gemeente [woonplaats 2] de zoon van [gedaagde sub 1] een zogeheten ‘waarschuwing oplegging gedragsaanwijzing’ uitgereikt, waarin -kort gezegd- een laatste waarschuwing wordt gegevens wegens de overlastklachten en met klem wordt verzocht te stoppen met het veroorzaken van overlast voor bewoners in de [adres] .
1.18.
Op 6 juli 2023 heeft een gesprek tussen medewerkers van Eigen Haard en de zoon van [gedaagde sub 1] plaatsgevonden, waarbij ook de wijkagent, een medewerker van het sociaal Team en de adviseur OOV aanwezig waren. [gedaagde sub 1] is, ondanks dat hij ook was uitgenodigd voor dit gesprek, niet verschenen.
1.19.
Op 14 juli 2023 heeft een gesprek tussen medewerkers van Eigen Haard en [gedaagde sub 1] plaatsgevonden, waarbij ook een dochter van [gedaagde sub 1] en de adviseur OOV aanwezig waren. [gedaagde sub 1] heeft tijdens dit gesprek aangegeven in het gehuurde te willen blijven wonen. Hij heeft het aanbod om hulp bij het zoeken naar een verzorgingshuis/aanleunwoning afgewezen.
1.20.
Op 27 juli 2023 is door een bewoner van de [adres] bij Eigen Haard wederom melding gedaan van overlast door de zoon van [gedaagde sub 1] .

Geschil

2. Eigen Haard vordert dat gedaagden bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zullen worden:
om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis met de daarin vanwege gedaagden aanwezige goederen en personen te verlaten en ontruimen en deze, met afgifte aan Eigen Haard van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort, ter vrije beschikking van Eigen Haard te stellen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 5.000,00 althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
in de kosten van de ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
in de proceskosten en de nakosten.
3. Eigen Haard legt aan haar vordering -kort samengevat- ten grondslag dat [gedaagde sub 1] zich niet gedraagt als een goed huurder (7:213 jo 7:219 Burgerlijk Wetboek (BW)) en tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst (artikel 8 lid 1 van het toepasselijke Huurreglement) doordat zijn inwonende zoon ernstige en langdurige overlast aan omwonenden veroorzaakt. Ondanks interventie van de politie en de gemeente is de overlast niet gestopt. Eigen Haard heeft een verantwoordelijkheid naar haar overige huurders om hen te vrijwaren van deze overlast.
4. [gedaagde sub 1] en zijn zoon voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig zal worden besproken.

De beoordeling

5. Eigen Haard heeft bij de ontruiming van het gehuurde een spoedeisend belang, aangezien zij er belang bij heeft om aan de omwonenden, voor zover zij tevens hun verhuurster is, het rustig woongenot te verstrekken.
6. Bij de beoordeling of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst als voorlopige voorziening in kort geding een zeer ingrijpende maatregel als veroordeling tot ontruiming kan worden getroffen, dient grote terughoudendheid te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Daarbij komt dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten. Voor de toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter tot toewijzing van die vordering zal komen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanige ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
7. Tussen partijen is in geschil of de zoon van [gedaagde sub 1] zoveel overlast voor omwonenden veroorzaakt, dat dit is aan te merken als een zodanige tekortkoming in de nakoming van de uit de huurovereenkomst en de wet voortvloeiende verplichtingen van de zijde van [gedaagde sub 1] als huurder, dat dit in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zou rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat daarvan sprake is en overweegt daaromtrent als volgt.
juridisch kader
8. Op grond van artikel 8 lid 1 van het op de huurovereenkomst toepasselijke Huurreglement dient [gedaagde sub 1] zich als een goed huurder te gedragen.
9. Op grond van artikel 7:213 BW is de huurder verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen.
10. Op grond van artikel 7:219 BW is de huurder jegens de verhuurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarop bevinden.
11. Dit betekent niet alleen dat een huurder voor de zaak zelf goed moet zorgen, maar ook dat hij jegens de omgeving een zorgplicht heeft. De huurder is ook verantwoordelijk voor het gedrag van derden die zich met zijn toestemming in het gehuurde bevinden. Als de overlast voor de omgeving feitelijk wordt veroorzaakt door die derden - bijvoorbeeld medebewoners van de huurder of bezoekers- kan dat ook tot ontbinding van de huurovereenkomst leiden indien de huurder zich, in het licht van de gedragingen van die derden, zelf niet als een goed huurder heeft gedragen. Bij de beantwoording van de vraag of daarvan sprake is, dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, zoals de vraag of er voldoende verband bestaat tussen de gedragingen van de derden en het gebruik van het gehuurde. In elk geval heeft de huurder zichzelf niet als een goed huurder gedragen indien hij van de (met het gebruik van het gehuurde verband houdende) overlast veroorzakende gedragingen van de derden op de hoogte was of daarmee ernstig rekening had te houden en vervolgens heeft nagelaten de maatregelen te treffen die in verband daarmee redelijkerwijs van hem verlangd hadden mogen worden.
overlast
12. Eigen Haard heeft aan haar vordering tot ontruiming ten grondslag gelegd dat de zoon van [gedaagde sub 1] zich regelmatig schuldig maakt aan strafbare feiten vanuit en rondom de woning, in het bijzonder door vernieling van roerende zaken van omwonenden en intimidatie van omwonenden. [gedaagde sub 1] en zijn zoon zijn daar meerdere keren op aangesproken door Eigen Haard, maar zijn niet bereid of in staat gebleken om (het voortduren van) de ernstige overlast te stoppen, aldus Eigen Haard.
13. [gedaagde sub 1] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling de door Eigen Haard aan de vorderingen ten grondslag gelegde gedragingen van zijn zoon niet betwist, maar die gedragingen gebagatelliseerd en zich op het standpunt gesteld dat hij samen met zijn zoon in het gehuurde wil blijven wonen. De zoon heeft de gestelde gedragingen ook niet betwist, maar heeft aangevoerd dat hij zich zo gedraagt om de buren te waarschuwen zodat zij met de politie in gesprek kunnen gaan. Onder de woning(en) van de buren zijn volgens hem tunnels gegraven waarin vrouwen worden verkracht. Hij is niet bereid om hulpverlening te aanvaarden omdat hij stelt deze niet nodig te hebben, maar is wel bereid zich op een ander woonadres in te laten schrijven. Ook [gedaagde sub 1] staat niet open voor hulpverlening voor zichzelf of zijn zoon.
14. Uit de overgelegde stukken, de videobeelden en het verhandelde ter zitting blijkt dat bewoners van de [adres] reeds geruime tijd ernstige overlast ervaren van gedragingen van de zoon van [gedaagde sub 1] , welke overlast plaatsvindt vanuit het gehuurde en in en rondom het gehuurde. Omwonenden hebben deze overlast gemeld bij Eigen Haard en er zijn meerdere aangiftes bij de politie gedaan tegen de zoon van [gedaagde sub 1] . De meldingen betreffen onder andere: het verzenden van een seksueel getint bericht aan een buurvrouw, het laten leeglopen van de banden van de auto van een buurman, het vernielen en/of bekladden met bruine teerachtige substantie en blauwe verf van eigendommen van buurtbewoners (camera’s, auto’s, voordeuren, ramen), het voor de deur staan van/aanbellen bij buurtbewoners zowel overdag als ’s nachts en hen met onsamenhangende verhalen aanspreken, het zich ’s nachts begeven in de voortuinen van buren, poging tot inbraak bij buren, het gooien van afval in de tuinen van buren en intimiderend gedrag richting buren. Er zijn ook meerdere aangiftes bij de politie gedaan. De laatste melding bij Eigen Haard dateert van 27 juli 2023, derhalve van na de aan [gedaagde sub 1] uitgereikte gedragsaanwijzing.
15. De kantonrechter is van oordeel dat Eigen Haard voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de zoon van [gedaagde sub 1] reeds geruime tijd, namelijk al sinds augustus 2022, ernstige overlast veroorzaakt, waardoor het welzijn, de gezondheid en/of de leefbaarheid van omwonenden ernstig worden geschaad, zonder dat er uitzicht op verbetering is. Uit de overgelegde videobeelden is ook te zien dat de zoon van [gedaagde sub 1] na de vernielingen terugkeert naar het gehuurde, zodat voldoende aannemelijk is dat de overlast wordt veroorzaakt vanuit het gehuurde. De zoon van [gedaagde sub 1] ontkent de gedragingen ook niet, maar meent dat hij daarmee in het belang van de omwonenden handelt. Het gaat echter niet om kwajongensgedrag, zoals [gedaagde sub 1] ter zitting heeft verklaard, maar om strafbare gedragingen. Dat deze overlast veel angst bij omwonenden veroorzaakt is voldoende onderbouwd. Zij voelen zich structureel niet veilig in hun eigen huis/straat. Een deel van de strafbare gedragingen aan de woningen of eigendommen van de omwonenden heeft ’s nachts plaatsgevonden.
16. Voorafgaand aan de zitting maar ook ter zitting is gebleken dat [gedaagde sub 1] en zijn zoon niet openstaan voor de hen aangeboden hulpverlening. [gedaagde sub 1] , in zijn hoedanigheid als huurder van Eigen Haard, heeft, ook nadat hij diverse keren op de door zijn zoon veroorzaakte ernstige overlast is gewezen en waarschuwingen en een gedragsaanwijzing heeft ontvangen, geen maatregelen getroffen om het overlastgevende gedrag van zijn zoon te (doen) beëindigen, althans verminderen.
17. Het ter zitting gedane aanbod van de zoon van [gedaagde sub 1] om zich elders in te schrijven is geen oplossing. Onbetwist is dat [gedaagde sub 1] hulpbehoevend is, dat zijn inwonende zoon hem verzorgt en dat te verwachten valt dat de zoon van [gedaagde sub 1] ondanks een inschrijving elders in het gehuurde zal blijven wonen, althans nog zoveel zal verblijven in het gehuurde, dat in redelijkheid niet te verwachten valt dat de ernstige overlast voor de omwonenden dan zal stoppen. De (dwang)gedachte van de zoon van [gedaagde sub 1] dat er criminele zaken in een gangenstelsel onder de woning(en) van de buren spelen zal immers zonder adequate hulpverlening, die door [gedaagde sub 1] en zijn zoon niet wordt geaccepteerd omdat zij die beiden niet nodig achten, naar alle waarschijnlijkheid niet van de ene op de andere dag verdwijnen.
18. Een en ander leidt tot de conclusie dat [gedaagde sub 1] zich niet heeft gedragen zoals het een goed huurder betaamt en dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, waardoor het voldoende aannemelijk is dat de kantonrechter in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen. De kantonrechter acht de tekortkoming ook zo ernstig dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
belangenafweging
19. Het woonbelang van [gedaagde sub 1] staat in dit geval niet aan de ontruiming in de weg. Aannemelijk is dat [gedaagde sub 1] belang heeft bij het behoud van zijn woning omdat hij op leeftijd en hulpbehoevend is, maar [gedaagde sub 1] heeft verklaard dat hij geen maatregelen wil nemen tegen zijn inwonende en overlastgevende zoon, ook niet na alle waarschuwingen en de dreiging van ontruiming. Uit de stukken en bij gelegenheid van de mondelinge behandeling blijkt ook niet dat [gedaagde sub 1] aanleiding ziet en bereid is om hulpverlening van de gemeente/politie te aanvaarden, voor zichzelf of voor zijn, mogelijk door psychische ontregeling, onberekenbare zoon. Ook is hij niet bereid en in staat zelf maatregelen te nemen om de door zijn zoon veroorzaakte overlast te stoppen. [gedaagde sub 1] lijkt de ernst van de situatie bovendien niet in te zien. Ter zitting bagatelliseerde hij het gedrag van zijn zoon terwijl uit de aangiftes, verklaringen, beeldopnames en de bekennende verklaring van zijn zoon blijkt dat zijn zoon sinds de zomer van 2022 met regelmaat tegen verschillende omwonenden misdrijven heeft begaan, ernstige overlast heeft veroorzaakt en eraan bijdraagt dat zij zich in hun eigen woning niet veilig voelen.
20. Voor zover [gedaagde sub 1] vanwege zijn hoge leeftijd en afhankelijkheid van zijn zoon niet op kan tegen het gedrag van zijn zoon, is van belang dat Eigen Haard [gedaagde sub 1] heeft aangeboden te helpen bij het vinden van een andere woning/woonvorm, onder de voorwaarde dat zijn zoon niet meer bij hem in kan wonen. [gedaagde sub 1] heeft daarvan geen gebruik willen maken en heeft ook tijdens de mondelinge behandeling volhard in zijn wens met zijn zoon in het gehuurde te willen blijven wonen. Hij negeert daarmee dat zo lang zijn zoon niet voor de oorzaken van zijn onberekenbare gedrag hulp krijgt er sprake zal blijven van onrechtmatige ernstige overlast voor de omwonenden waardoor van Eigen Haard - ook de verhuurder van de buren die overlast ervaren - niet langer verwacht kan worden dat zij hem en zijn zoon het huurgenot blijft verschaffen.
21. Gelet op de ernst van de overlast die de zoon van [gedaagde sub 1] gedurende langere tijd veroorzaakt voor de woonomgeving en gezien de omstandigheid dat uit de woorden van [gedaagde sub 1] tijdens de mondelinge behandeling kan worden afgeleid dat er ondanks de uitdrukkelijk aangeboden hulpverlening geen enkele zekerheid bestaat dat [gedaagde sub 1] in de toekomst wel maatregelen zal nemen om de door zijn zoon veroorzaakte overlast te stoppen, weegt het belang bij de gevorderde ontruiming van Eigen Haard, die tevens als goed verhuurder het rustig genot van de overige huurders rondom het gehuurde dient te waarborgen, zwaarder dan het belang van [gedaagde sub 1] bij afwijzing van het gevorderde. De overlast is zodanig ernstig en langdurig dat dit de ontruiming rechtvaardigt. De ontruiming dient mede om verdere overlast voor omwonenden te voorkomen. De vordering tot ontruiming zal dan ook jegens [gedaagde sub 1] worden toegewezen.
ontruiming zoon van [gedaagde sub 1]
22. Nu de vordering tot ontruiming wordt toegewezen jegens [gedaagde sub 1] zal ook de zoon van [gedaagde sub 1] , die geen (mede)huurder is van het gehuurde en degene is die onaanvaardbare overlast voor zijn omgeving veroorzaakt, het gehuurde moeten ontruimen. Ook dit deel van de vordering is dus toewijsbaar.
geen voorwaardelijke ontruiming
23. Omdat de tekortkoming van [gedaagde sub 1] overlast betreft die ook na het uitbrengen van de dagvaarding nog doorgaat, ziet de kantonrechter, mede in het licht van voorgaande belangenafweging, geen grond om de ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen. De kantonrechter zal gelet op de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde sub 1] en het feit dat de hulpverleners zich momenteel hard maken om met hem in gesprek te gaan om (onverplicht) een andere woning/woonvorm voor hem te vinden, een ontruimingstermijn van een maand verlenen. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde sub 1] actief meewerkt aan het zoeken naar een andere woning/woonvorm voor hem (zonder zijn zoon) en dat partijen over de uiteindelijke ontruiming in goed overleg met elkaar zullen treden.
geen dwangsom
24. Eigen Haard onderbouwt de noodzaak van de gevorderde dwangsom als extra prikkel slechts met de stelling dat deze de kosten van ontruiming voor haar kan voorkomen; daarmee heeft Eigen Haard echter niet onderbouwd dat de dwangsom, naast het uitspreken van de veroordeling tot ontruiming, met het vooruitzicht dat deze ook daadwerkelijk wordt aangezegd en uitgevoerd, aan [gedaagde sub 1] een extra prikkel geeft. De gevorderde dwangsom wordt dan ook afgewezen.
kosten ontruiming
25. De vordering ter zake van de ontruimingskosten is eveneens niet toewijsbaar. Weliswaar houdt de proceskostenveroordeling een executoriale titel in ten aanzien van alle kosten, ook ten aanzien van verschotten zoals ontruimingskosten, doch het betreft hier kosten die pas na de uitspraak ontstaan en waarvan de omvang en de verschuldigdheid thans nog niet vast staan.
proceskosten
26. Gedaagden zullen als de meest in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden om het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats 2] binnen een maand na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege gedaagden aanwezige goederen en personen te ontruimen en te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van Eigen Haard te stellen, onder afgifte van de sleutels aan Eigen Haard;
veroordeelt gedaagden in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
exploot € 127,43
salaris € 529,00
griffierecht € 128,00
----------------
totaal € 784,43
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Patijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.