Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] , eigenaar en bestuurder van
1.De procedure
2.De feiten
[naam BV 3]overgenomen. Sindsdien is hij, via [naam BV 4] B.V., enig aandeelhouder en bestuurder van dit bedrijf, dat daarvoor (vanaf 15 maart 2013) in handen was van [naam BV 5] B.V. Het bedrijf houdt zich bezig met het poetsen van auto’s, om ze klaar te maken voor de showroom. Zij werkt daarvoor samen met autobedrijven.
[naam BV 3]heeft [eiser] voor zowel dat bedrijf als [naam BV 4] B.V. een bankrekening aangevraagd en gekregen. Het gaat (onder andere) om de ondernemersrekening met IBAN nummer [bankrekening] . Op de bankrelatie zijn de Algemene Voorwaarden ABN AMRO N.V. van toepassing.
[naam BV 3]en hem om informatie en documenten verzocht. Er is onder andere gevraagd naar de oprichting van het bedrijf (bijvoorbeeld de inleg en investeringen) en de achtergrond van een transactie op de zakelijke rekening op 1 april 2021. Daarnaast heeft de Bank [eiser] nogmaals gevraagd of [eiser] de persoon is die onder de naam [initialen] in 2018 in negatieve berichtgeving van de media naar voren komt, in verband met een veroordelend vonnis voor het in 2017 medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van het invoeren, dan wel vervoeren en/of afleveren in Nederland van cocaïne.
[naam BV 3]) niet kan voortzetten, omdat zij de integriteitsrisico’s niet kan wegen.
[naam BV 3]De bank heeft later toegezegd dat in afwachting van de uitkomst van dit kort geding de dienstverlening wordt voortgezet.
3.Het geschil
eventueelfeit uit 2017 dat ook nog [eiser] in privé zou betreffen geen reden zijn om de bankrelatie te beëindigen. De beëindiging van de bankrelatie is dan ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Tevens is de beëindiging van de bankrelatie onrechtmatig. Zonder bank is het voor [eiser] onmogelijk om een bedrijf te exploiteren. Zijn belang om het bedrijf te behouden is groot. Bovendien raken andere bedrijven (zijn opdrachtgevers) ook gedupeerd als het bedrijf stopt. [eiser] heeft geen andere bank benaderd voor een nieuwe rekening. Dat is zinloos omdat andere banken altijd willen weten waarom de vorige bankrelatie is geëindigd.
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
[naam BV 3](en ook [naam BV 4] B.V.). Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in opzegging van de bankrelatie met beide entiteiten, vanwege het niet verkrijgen van cruciale informatie. Naast vragen over transacties op de bankrekening, was de steeds terugkerende vraag aan [eiser] of hij in de media werd genoemd in verband met een drugsdelict in 2017. Deze laatste vraag bleef [eiser] steeds ontkennend beantwoorden. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat, zoals [eiser] stelt, het gehele traject tot aan de opzegging onzorgvuldig is verlopen. De bank heeft haar excuses aangeboden voor het feit dat zij aanvankelijk een drietal e-mails van 12 februari 2022 van [eiser] over het hoofd heeft gezien en heeft deze informatie alsnog meegewogen. Verder is [eiser] steeds in de gelegenheid gesteld om informatie te verstrekken. Eén aspect van het onderzoek zal hierna onder 4.10 aan de orde komen.
[naam BV 3]) inmiddels wel zijn beantwoord.
- de genoemde feiten in de uitspraak komen overeen met de mediaberichten waar het gaat om een destijds 30-jarige [initialen] .;
- de initialen en de leeftijd van de veroordeelde stemmen overeen met die van [eiser] ;
- aan [eiser] is op 20 juni 2018 een bedrag van € 357,87 overgemaakt door het Ministerie van Justitie met vermelding van een parketnummer dat overeenkomst met het parketnummer in het veroordelend vonnis, waarin ook staat dat aan verdachte een inbeslaggenomen bedrag van € 350,00 zal worden betaald;
- vanaf de arrestatie van [eiser] op 29 mei 2017 is er geen transactieverkeer zichtbaar op zijn privé rekening (zie de door de Bank als productie 6 overgelegd rekeningafschriften);
- uit de als productie 7 overgelegde rekeningafschriften volgt dat [eiser] in 2018 loonbetalingen heeft ontvangen vanuit de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost.
eventueelfeit uit 2017 dat ook nog hem in privé betreft geen reden mag zijn om de zakelijk bankrelatie te beëindigen, wordt niet gevolgd. Het gaat de Bank er vooral om dat [eiser] geen openheid geeft over zijn betrokkenheid, zelfs niet nadat hij met bewijsmiddelen is geconfronteerd. Het ontbreekt de Bank daardoor aan voldoende vertrouwen in [eiser] en dat werkt door in de zakelijk bankrelatie. De kans op herstel van dat vertrouwen is er niet meer.
holdingbetrof. De echte activiteiten vinden plaats binnen
[naam BV 3]en het is dan ook logisch dat de aandacht daarop was gericht, en dat [naam BV 4] in het geheel wordt meegenomen.
[naam BV 3]als de bankrelatie wordt beëindigd. Zonder bankrekening kan hij immers geen zaken doen. Dit heeft ook gevolgen voor derden, onder andere de autobedrijven waarmee hij contracten heeft en zijn personeel, aldus [eiser] . De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] inderdaad een groot belang heeft bij voortzetting bij de bankrelatie. Echter het belang van de Bank om integriteitsrisico’s te vermijden en op haar cliënt te kunnen vertrouwen, weegt zwaarder. Daarbij kan [eiser] ook op zoek gaan naar een andere bank. Aannemelijk is dat [eiser] tot nu toe onvoldoende inspanningen heeft verricht om een andere bank te vinden. Privé is het hem wel gelukt om een bankrekening bij de SNS bank te openen, maar op zakelijk gebied heeft hij weinig tot niets gedaan. Volgens zijn advocaat heeft hij alleen gevraagd naar de mogelijkheden en geen verdere stappen ondernomen, omdat hij niet kan uitleggen waarom de dienstverlening bij de Bank stopt. Daarnaast levert het omzetten van een zakelijke rekening veel gedoe op, aldus [eiser] . Van [eiser] kan echter meer worden verwacht. Met wat meer inspanning was het niet ondenkbaar geweest dat [eiser] een nieuwe bank voor zijn bedrijven had kunnen vinden. Het lijkt erop dat de motivatie daarvoor heeft ontbroken.
1.079,00