ECLI:NL:RBAMS:2023:5683

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
13/198592-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van straf in het kader van Europese rechtshulp

Op 16 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak betreffende de weigering van aanvullende toestemming voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd aan een overgeleverde persoon. De rechtbank oordeelde dat het hoorrecht van de overgeleverde persoon niet is geëerbiedigd. De overgeleverde persoon, geboren in Polen, had niet de gelegenheid gekregen om zijn opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek om aanvullende toestemming kenbaar te maken. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 27 augustus 2021, en betrof een straf die was opgelegd voor feiten die vóór de overlevering waren begaan. De rechtbank stelde vast dat de uitvaardigende justitiële autoriteit, in dit geval het Circuit Court in Katowice, niet in staat was om de overgeleverde persoon de gelegenheid te bieden om zijn standpunt te delen, aangezien zijn huidige adres onbekend was.

De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 3 december 2019 waarin de overlevering van de persoon was toegestaan voor de tenuitvoerlegging van een vonnis van 31 januari 2012. De rechtbank benadrukte dat het essentieel is dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft om zijn opmerkingen en bezwaren te uiten, zoals vereist door het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. Aangezien dit niet was gebeurd, werd het verzoek om aanvullende toestemming afgewezen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/198592-23
Datum beslissing: 16 augustus 2023
BESLISSING
op de vordering op grond van artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 27 augustus 2021, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door
the Circuit Court in Katowice, XVI Penal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) op 24 april 2020 en betreft:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988,
woon- of verblijfplaats onbekend,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Bij uitspraak van 3 december 2019 [1] heeft de rechtbank Amsterdam de overlevering van de overgeleverde persoon toegestaan voor de tenuitvoerlegging van een vonnis van
the Regional Court in Oświęcim, Second Criminal Division(Polen) van 31 januari 2012 met kenmerk
II K 1689/11.
Met het hiervoor genoemde verzoek van 24 april 2020 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit verzocht om toestemming teneinde het resterende deel van de vrijheidsstraf ten uitvoer te leggen die aan de overgeleverde persoon is opgelegd bij een vonnis van
the Circuit Court in Katowice(Polen) op 26 mei 2010 met kenmerk
XXI K 32/10. Het gaat om een resterend strafdeel van één jaar en twee maanden.
Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
In dit verband is vereist dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid moet hebben gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken (het zogenoemde hoorrecht), zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [2] Uit de stukken volgt dat de overgeleverde persoon tijdens een hoorzitting op 20 februari 2020 te kennen heeft gegeven niet in te stemmen met de tenuitvoerlegging van de aan hem op 26 mei 2010 opgelegde vrijheidsstraf. Dit maakt echter niet dat de overgeleverde persoon ook uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld is om eventuele opmerkingen en bezwaren als hiervoor bedoeld kenbaar te maken.
Uit aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 februari 2023 blijkt daarnaast het volgende:
“The Circuit Court in Katowice does not possess any information concerning his current address (information from the NOE-SAD database in that respect is attached hereto). In view of the above, there is no possibility of offering to [opgeëiste persoon] the opportunity to submit to the appropriate judge any comments and objections regarding the request for additional consent.”
Uit het bovenstaande volgt dat het niet mogelijk is om de overgeleverde persoon alsnog de gelegenheid te bieden om eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken.
Het hoorrecht is dan ook niet geëerbiedigd. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

2.Beslissing

De rechtbank
weigertde toestemming aan
the Circuit Court in Katowice, XVI Penal Division(Polen) voor de uitbreiding van de tenuitvoerlegging van de aan
[opgeëiste persoon]opgelegde vrijheidsstraf.
Deze beslissing is genomen op 16 augustus 2023 door:
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier.

Voetnoten

1.Rechtbank Amsterdam 3 december 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:10247.
2.Hof van Justitie van de Europese Unie 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.