ECLI:NL:RBAMS:2023:5677

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
13/019945-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met waarborg voor terugkeer naar Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Duitsland was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko en met de Nederlandse nationaliteit, werd verdacht van illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 16 augustus 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, heeft de rechtbank verzocht om de overlevering toe te staan, waarbij werd gesteld dat de opgeëiste persoon zich niet herkende in de beschuldiging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat er een terugkeergarantie is afgegeven door de Duitse autoriteiten. Deze garantie houdt in dat, in het geval van een veroordeling, de opgeëiste persoon terug naar Nederland zal worden gestuurd om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, ondanks dat het feit deels op Nederlands grondgebied zou zijn gepleegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en heeft de overlevering toegestaan.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.P.W. Helmonds, en de rechters, mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, in aanwezigheid van griffier mr. L.J.F. Ceelie. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/019945-23
Datum uitspraak: 30 augustus 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 16 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 20 december 2022 door het
Amtsgericht Geldern(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1], [plaats 1],
verblijfadres: [adres 2], [plaats 2],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 augustus 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. van den Boogert, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Standpunt verdediging

De raadsman heeft namens de opgeëiste persoon verzocht de overlevering te weigeren, nu de opgeëiste persoon zich niet herkent in de beschuldiging.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het
Amtsgericht Geldernvan 30 september 2022 met kenmerk
6 Gs 232/22.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Staatsanwaltschaft Kleveheeft op 11 juli 2023 de volgende garantie gegeven:
“It is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, [opgeëiste persoon], will be transferred back to the Netherlands according to the Council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008 (Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 21st March 1983, if he does agree to this).
The transference will be unconditional, so that, where appropriate, the conversion process can be applied in accordance with art. 11 of the aforementioned Convention.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende, in aanmerking genomen dat Duitsland, evenals Nederland, Kaderbesluit 2008/909/JBZ heeft geïmplementeerd en de verwijzing naar het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (
Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 21st March 1983) dus op een kennelijke misslag berust.

7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW

Het EAB ziet op een feit dat geacht wordt geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In zo’n situatie kan de rechtbank de overlevering weigeren. [4]
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht af te zien van deze weigeringsgrond en heeft daartoe aangevoerd dat het een onderzoek in Duitsland betreft, waar het bewijs zich ook bevindt. Daarnaast zijn de verdovende middelen ingevoerd in Duitsland en waren ze bestemd voor de Duitse markt. De verdovende middelen zijn in Duitsland in beslag genomen. Het openbaar ministerie in Nederland is niet voornemens een eigen onderzoek te starten.
De rechtbank stelt voorop dat:
- aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en weigering de uitzondering moet zijn;
- de gedachte achter deze facultatieve weigeringsgrond is, te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
De rechtbank sluit zich aan bij het standpunt van de officier van justitie. Het gegeven dat het feit wordt geacht geheel of gedeeltelijk in Nederland te zijn gepleegd geeft onvoldoende aanleiding om de weigeringsgrond toe te passen.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Geldern(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 30 augustus 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW.