ECLI:NL:RBAMS:2023:567

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
C/13/727742 / KG ZA 23-6
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over opheffing conservatoir beslag tussen Azerion en Bidstack

In deze zaak, die op 20 januari 2023 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben de eiseressen, Azerion Technology B.V. en Azerion Group N.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, Bidstack Ltd. De procedure betreft de opheffing van conservatoir beslag dat door Bidstack is gelegd op de bankrekeningen van Azerion. De eiseressen betwisten de vorderingen van Bidstack en stellen dat het beslag onterecht is gelegd. De partijen zijn actief in de game- en digitale advertentie-industrie en hebben eerder overeenkomsten gesloten over de levering van advertentieruimte. De eiseressen voeren aan dat Bidstack niet heeft voldaan aan de contractuele verplichtingen en dat de vorderingen van Bidstack niet summierlijk deugdelijk zijn. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Bidstack beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de vorderingen van Bidstack rechtmatig zijn. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot opheffing van het beslag toegewezen, maar heeft de vordering tot het verbieden van nieuwe beslagen afgewezen. De proceskosten zijn verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/727742 / KG ZA 23-6 AB/MvG
Vonnis in kort geding van 20 januari 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AZERION TECHNOLOGY B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AZERION GROUP N.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij dagvaarding van 5 januari 2023,
advocaten mr. I.I. van Tuyll van Serooskerken en mr. J. Blom te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
BIDSTACK LTD,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaten mr. A.S. Frommelt en mr. T. Visser te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Azerion, Azerion Group en Bidstack worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Op de mondelinge behandeling van dit kort geding op 13 januari 2023 hebben Azerion en Azerion Group de vordering zoals omschreven in de dagvaarding en de akte wijziging van eis toegelicht. Bidstack heeft verweer gevoerd en een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld. Azerion en Azerion Group hebben de voorwaardelijke tegenvordering bestreden. Beide partijen hebben producties en een pleitnotitie in het geding gebracht. Na verder debat is vonnis bepaald op vandaag.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Azerion en Azerion Group: [naam 1] , CRO en CSO, [naam 2] , VP Legal Business, met mr. Van Tuyll van Serooskerken en mr. Blom;
- aan de zijde van Bidstack: [naam 3] , General Counsel, [naam 4] , [naam 5] , CEO, [naam 6] , CFO, [naam 7] , CSO, met mr. Frommelt en mr. Visser.
2. De feiten
2.1.
Azerion en Bidstack zijn beide actief in de game industrie en digitale advertentie industrie. Azerion Group is de moedermaatschappij van Azerion en is via een verklaring als bedoeld in artikel 2:403 Burgerlijk Wetboek hoofdelijk aansprakelijk voor schulden van Azerion.
2.2.
Partijen hebben eind 2021 twee overeenkomsten gesloten. De kern van deze overeenkomsten is dat Bidstack advertentieruimte (Inventory) in videogames beschikbaar stelt en Azerion klanten heeft die advertentieruimte willen afnemen.
De samenwerking tussen partijen ziet op het bij elkaar brengen van de vraag naar en het aanbod van die advertentieruimte.
2.3.
Op 18 november 2021 hebben partijen de ‘Improve Digital Seller Agreement’ (SSP Agreement) gesloten. In die overeenkomst hebben zij in artikel 3.2. afgesproken dat Azerion maandelijks haar diensten factureert en een creditnota opstelt voor de door Bidstack gemaakte omzet, waarna deze facturen met elkaar worden verrekend. Op grond van artikel 3.3. geldt voor Azerion een betalingstermijn van 60 dagen.
2.4.
Azerion en Bidstack hebben vervolgens op 16 december 2021 een ‘Strategic Digital Advertising Platform Partnership Agreement’ (Partnership Agreement) gesloten. De startdatum van die overeenkomst is 1 maart 2022. In de Partnership Agreement staat, voor zover van belang, het volgende:

3.4 Exclusivity and Inventory
3.4.1
The Parties acknowledge and agree that
( a) (…);
( b) (…);
( c) The obligations of Azerion to pay the MRG [
Minimum Revenue Guarantee, vzr] are conditioned on the EA Agreement being in place and Bidstack materially (meaning not less than ten per cent (10%) below) meeting the Inventory targets listed in Schedule 2. If the Inventory targets described in
Schedule 2(with regard to either volume and revenue target, titles and/or formats available as inventory, or such inventory being available on an exclusive basis where noted) are materially not met for two (2) consecutive months on a rolling basis (as calculated from target monthly revenue in Tables B, C and D of Schedule 2 and target yearly impressions/revenue in Table A of Schedule 2) then following Azerion’s notification to Bidstack of such material failure Bidstack shall have a period not exceeding two (2) months (“
Relevant Period”) to source materially compatible Inventory (including in respect of volume, titles, and formats available and exclusive/priority basis). If Bidstack is unable to replace the relevant Inventory in the Relevant Periods, then Azerion and Bidstack will discuss in good faith, for a maximum of 15 days after Azerion notifying Bidstack (email suffices) of the inventory targets not being met, any adjustment to the MRG. If Parties do not reach agreement on such adjustment, Azerion has the right to terminate this Agreement with 30 days notice.;

4.STRATEGIC PARTNERSHIP PART 2: FINANCIAL ELEMENTS

4.1
MRG
The provisions of Schedule 2 shall apply as if set out here in full.
4.2
Integration Fee
I. In consideration for its costs of technical integration and sales and marketing training to be provided by Bidstack pursuant to clauses 3.2 and 3.3 in preparation for the strategic partnership contemplated by this Agreement, Azerion shall pay to Bidstack the following Integration Fee: On or following the Effective Date Bidstack shall invoice the Integration Fee. Azerion shall pay to Bidstack, following the Solution Integration, fifty per cent (50%) on/by 31 March 2022 and fifty per
cent (50%) on/by 30 June 2022. The lntegration Fee shall be fully recoupable against the payable net sales due from Azerion to Bidstack.
4.3.
Available Inventory Prices and Payment
(…)
4.3.2
Bidstack shall invoice Azerion on a monthly basis for the Inventory Price for all Available Inventory which has been purchased by the relevant Customer(s).
(…)
4.3.5
All amounts due under this Agreement shall be paid by Azerion to Bidstack in full without any set-off, counterclaim deduction or withholding (other than any deduction or withholding of tax as required by law).
(…)
SCHEDULE 2
MRG
(…)
Mechanics of the MRG:
Within seven (7) days of the end of a fiscal quarter, the Parties shall review the cumulative Period-to-Date Net Sales Revenue (as defined below) paid to Bidstack between the Commencement Date (…) and the end of the fiscal quarter, including without limitation, the recoupable Integration Fee.”
2.5.
Voor de geleverde Inventory zijn partijen in de praktijk uitvoering blijven geven aan artikelen 3.2 en 3.3. van de SSP Agreement. Dit betekent dat Azerion voor de door haar ingekochte Inventory zelf facturen heeft opgesteld (
self-billing invoice) en die heeft gestuurd naar Bidstack.
2.6.
Azerion heeft op 1 april 2022 het eerste deel van de Integration Fee van USD 425.000,00 betaald aan Bidstack.
2.7.
In mei 2022 is tussen partijen discussie ontstaan over de hoeveelheid aangeboden Inventory door Bidstack. Vanaf oktober 2022 zijn daar discussies over de exclusiviteit van de Inventory en het vaststellen van een nieuwe MRG bijgekomen. Bij brief van 11 oktober 2022 heeft Azerion aan Bidstack meegedeeld dat partijen hierover in ‘
good faith’ moeten overleggen en dat als zij niet binnen vijftien dagen tot een oplossing komen, Azerion zich het recht voorbehoudt om de Partnership Agreement op te zeggen.
2.8.
Bij e-mail van 9 november 2022 heeft Bidstack aan Azerion een factuur gestuurd voor het tweede deel van de Integration Fee van USD 425.000,00, de door Azerion opgestelde facturen voor verkochte Inventory voor in totaal een bedrag van € 400.752,45 en facturen voor de MRG voor het eerste halfjaar en het derde kwartaal van 2022 voor in totaal een bedrag van USD 3.551.180,00. Azerion heeft de verschuldigdheid van deze bedragen betwist.
2.9.
Bij brief van 21 november 2022 heeft Bidstack Azerion in gebreke gesteld voor het onbetaald laten van de Integration Fee en de facturen voor verkochte Inventory.
2.10.
Op 14 december 2022 is Bidstack gestopt met het aanbieden van Inventory aan Azerion. Op 15 december 2022 heeft Azerion een concept opzeggingsbrief voor de Partnership Agreement gestuurd aan Bidstack. In de begeleidende e-mail bij die brief heeft Azerion geschreven dat zij de Partnership Agreement op 19 december 2022 zal opzeggen, tenzij partijen tot een regeling komen.
2.11.
Op 23 december 2022 heeft Azerion aan Bidstack een voorstel gedaan om tot beëindiging van de Partnership Agreement te komen. Vervolgens is er overleg geweest en heeft Azerion op 28 december 2022 een aangepast voorstel gedaan aan Bidstack.
2.12.
Bij verzoekschrift van 27 december 2022 heeft Bidstack de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om ten laste van Azerion en Azerion Group conservator derdenbeslag te mogen leggen onder de ING Bank, ABN Amro Bank en Rabobank. In het beslagrekest stelt Bidstack een vordering te hebben op Azerion van € 400.752,45 voor geleverde Inventory in de maanden juli tot en met november 2022, USD 425.000,00 voor het tweede deel van de Integration Fee en USD 3.551.180,00 voor de MRG voor het eerste halfjaar en het derde kwartaal van 2022. Bij beschikking van 28 december 2022 is het verlof verleend, met begroting van de vordering van Bidstack inclusief rente en kosten op € 4.845.500,-.
2.13.
Bidstack heeft vervolgens ten laste van Azerion beslag gelegd onder de ING Bank, ABN Amro Bank en Rabobank, dat in ieder geval deels doel heeft getroffen.
2.14.
Bij brief van 30 december 2022 heeft Azerion de Partnership Agreement ontbonden en Bidstack aansprakelijk gesteld voor schade die Azerion heeft geleden als gevolg van het tekortschieten van Bidstock onder de Partnership Agreement.
2.15.
Bij dagvaarding van 11 januari 2023 is Bidstack een bodemprocedure gestart tegen Azerion en Azerion Group. In die procedure vordert zij betaling van de bedragen zoals genoemd in het beslagrekest, en ook betaling van geleverde Inventory in november en december 2022 voor in totaal een bedrag van € 315.348,64, de MRG voor het vierde kwartaal van 2022 van USD 4.937.152,00 en USD 6.585.250,00 aan schadevergoeding voor het onterecht beëindigen van de Partnership Agreement door Azerion.

3.Het geschil

3.1.
Azerion en Azerion Group vorderen, samengevat en na wijziging van eis, primair opheffing van de gelegde beslagen en subsidiair de vermeende vordering van Bidstack in goede justitie te matigen en Bidstock te gebieden zekerheid te stellen voor schade die door het beslag kan worden veroorzaakt, en in alle gevallen Bidstock te verbieden uit hoofde van hetzelfde feitencomplex opnieuw beslag te leggen, een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Bidstock in de volledige proceskosten, althans in de gebruikelijke proces- en nakosten.
3.2.
Azerion en Azerion Group stellen hiertoe het volgende. Bidstack heeft artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geschonden. Zij is in het beslagrekest bijzonder selectief en onvolledig geweest in het beschrijven van de feiten waarop zij haar vorderingen baseert. Verder heeft Bidstack niet vermeld dat voor de Inventory facturen een betalingstermijn van 60 dagen geldt. Op het moment van het indienen van het beslagrekest was Azerion ten aanzien van de Inventory facturen over oktober en november 2022 niet in verzuim. Bidstack heeft ten onrechte niet vermeld dat Azerion een beroep op opschorting heeft gedaan. De factuur voor de MRG van het eerste halfjaar is geantedateerd. Tot slot stelt Bidstack in het beslagrekest ten onrechte dat de Solution Integration niet zou zijn voltooid.
Voor de Inventory hebben partijen afgesproken dat Azerion maandelijks een creditnota opstelt voor de door Bidstack gemaakte omzet en een factuur uitbrengt aan Bidstack voor de door Azerion aan Bidstack geleverde diensten. Deze facturen moeten tegen elkaar worden weggestreept, waarna het verschil door Azerion aan Bidstack moet worden betaald. Azerion heeft berekend dat zij op het moment dat het beslagrekest werd ingediend een bedrag van (afgerond) € 102.350,- bij Bidstack in rekening kon brengen, zodat de vordering van Bidstack slechts € 2.132,- bedroeg. Azerion heeft dit bedrag niet betaald, omdat partijen bezig waren een integrale regeling te treffen.
De Integration Fee is niet verschuldigd, omdat Azerion de Partnership Agreement heeft ontbonden. In artikel 4.2 van de Partnership Agreement staat bovendien dat de Integration Fee volledig moet worden weggestreept tegen eventuele bedragen die Azerion aan Bidstack zal moeten betalen op grond van daadwerkelijk gemaakte omzet, althans dat de Integration Fee kan worden verrekend met de MRG. Subsidiair schort Azerion haar verplichting om het tweede deel van de Integration Fee te betalen op totdat zij zicht heeft op het verrekenen hiervan met een bedrag dat zij vanwege door Bidstack geleverde Inventory verschuldigd zou zijn.
In artikel 3.4.1 (c) van de Partnership Agreement is de verschuldigdheid van de MRG afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat Bidstack de Inventory Targets haalt. Bidstack heeft deze doelstelling in het eerste half jaar van 2022 bij lange na niet gehaald. Vanaf augustus 2022 is de aangeboden hoeveelheid Inventory opmerkelijk toegenomen. Dit komt doordat Bidstack een advertentie tegen soms wel vier verschillende prijzen aanbood en die dan voor vier advertenties meerekende in de aangeboden hoeveelheid Inventory. Dit terwijl Azerion deze Inventory maar één keer kon verkopen en deze dus ook maar voor één mag worden meegeteld. Bovendien, ook dat heeft Bidstack in het beslagrekest niet duidelijk vermeld, moeten de kosten die Azerion heeft gemaakt om de Inventory onder te brengen (Media Cost Disbursement) in mindering worden gebracht op de MRG. Partijen hebben die kosten op 65% gesteld.
3.3.
Bidstack heeft als volgt verweer gevoerd. De facturen voor de Inventory zijn door Azerion opgesteld en aan Bidstack gestuurd. Daarmee heeft Azerion erkend het met de inhoud en verschuldigdheid van die facturen eens te zijn.
Op grond van artikel 4.2 van de Partnership Agreement is Azerion een vast bedrag aan Integration Fee verschuldigd aan Bidstack. Partijen hebben afgesproken dat zij eerst zouden zorgdragen voor het live gaan van een door hen te ontwikkelen platform (Solution Integration). Gelet op het feit dat Azerion het eerste deel van de Integration Fee heeft betaald en het Bidstack niet kan worden aangerekend dat de Solution Integration nog niet heeft plaatsgevonden, is Azerion ook het tweede deel verschuldigd. De Integration Fee mag op grond van de Partnership Agreement worden verrekend met de MRG. Bidstack heeft het eerste deel van de Integration Fee dat wel door Azerion is betaald in mindering gebracht op de factuur voor de MRG van het eerste half jaar. Azerion kan echter niet de verschuldigdheid van het tweede deel van de Integration Fee ontkennen, door te stellen de MRG niet verschuldigd te zijn.
Azerion heeft een minimale afnameverplichting (MRG) van Inventory onder de Partnership Agreement. Die verplichting is per jaar afzonderlijk vastgesteld. Op jaarbasis heeft Bidstack de Inventory Targets behaald. Nu het Azerion niet is gelukt de Inventory af te nemen, is zij de MRG verschuldigd.
3.4.
Bidstack vordert - uitsluitend voor het geval het gevorderde verbod op het door Bidstack doen leggen van (nieuwe) beslagen wordt toewezen - Azerion en Azerion Group te veroordelen tot het aan Bidstack verschaffen van een abstracte bankgarantie voor een bedrag van maximaal € 315.348,64 en USD 11.522.402,00, te verminderen met het bedrag waarvoor reeds zekerheid bestaat vanwege het gelegde beslag, met veroordeling van Azerion en Azerion Group in de proceskosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een conservatoir beslag kan onder meer worden opgeheven, als op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, als het beslag is gelegd voor een geldvordering, wanneer voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
De vorderingen, tot zekerheid waarvan beslag is gelegd, zullen hierna achtereenvolgens tegen het licht worden gehouden.
Een bedrag van USD 519.768,-
4.3.
Dit is de MRG factuur van 30 juni 2022 voor het eerste halfjaar. Azerion heeft hiertegen terecht aangevoerd dat de verschuldigdheid van de MRG in artikel 3.4.1 (c) van de Partnership Agreement afhankelijk is gesteld van het behalen door Bidstack van de Inventory Targets. Vaststaat dat Bidstack die targets in ieder geval tot en met juni 2022 niet heeft gehaald. Zij stelt dat dit over het hele jaar moet worden berekend en dat zij dit later in het jaar met hogere omzetten heeft goedgemaakt. Dat spoort echter niet met de in dat artikel opgenomen regeling voor het geval Bidstack hierin tekortschiet, die van maanden uitgaat. Het is ook niet logisch, want Azerion kan onmogelijk de benodigde omzet genereren als haar geen of onvoldoende advertentieruimte wordt geleverd. Zij kan haar klanten ook niet maandenlang ‘nee’ verkopen en dan verwachten dat die alle opgespaarde advertentieruimte in de laatste maand van het jaar zullen kopen. De MRG wordt wèl over een heel jaar wordt berekend, maar dat is iets anders. Daarmee wordt Bidstack immers een jaarlijkse minimumomzet gegarandeerd. Dit onderdeel van de vordering is dus niet summierlijk deugdelijk.
Een bedrag van USD 3.031.412,-
4.4.
Dit is de MRG factuur van 31 oktober 2022 voor het derde kwartaal. Over dit kwartaal stelt Bidstack wèl voldoende Inventory Targets te hebben behaald. Azerion heeft dit betwist en aangevoerd dat hier allemaal dubbel- of driedubbeltellingen bij zitten en dat het leeuwendeel van de aangeleverde advertentieruimte in de praktijk niet te verkopen was, maar of dat zo is en wat dat dan voor cijfers zou opleveren kan in dit geding niet eenvoudig worden vastgesteld. In de dagvaarding in de bodemprocedure is onder randnummer 48 een specificatie van deze factuur opgenomen. Daarop staat een aftrekpost van USD 1.970.418,-, ofwel 65% van het verschuldigde bedrag wegens Media Cost Disbursement. Dat zijn de kosten die Azerion heeft moeten maken om de advertenties onder te brengen. Partijen hebben die kosten op 65% gesteld. Bidstack stelt nu wel dat het in de tussen partijen afgesproken systematiek zo is dat Azerion eerst moet betalen en dan een rekening kan sturen voor deze 65% en dat zij niet mag verrekenen, maar als het erom gaat door beslaglegging zekerheid te verkrijgen voor betaling van een vordering dan geldt dat natuurlijk niet voor een gedeelte waarop men uiteindelijk geen recht heeft. Partijen hebben afspraken gemaakt over verdeling van de opbrengsten en niet van de omzet. Zeker nu het om meer dan de helft gaat had dit duidelijk in het beslagrekest moeten worden gemeld. Aldus resteert volgens de specificatie een bedrag van USD 1.574.018,-. Daarop komt in mindering het betaalde deel van de Integration Fee, ofwel USD 425.000,-.
Resteert een bedrag van USD 1.149.018,-, waarvan niet kan worden gezegd dat het summierlijk ondeugdelijk is.
Een bedrag van USD 425.000,-
4.5.
Dit is de tweede helft van de Integration Fee. Als Azerion dit bedrag had betaald, dan kwam het in mindering op de MRG factuur van 31 oktober 2022. Bidstock had de totale Integration Fee zelf immers al in mindering gebracht op haar eerste MRG factuur van 30 juni 2022, waarvan de specificatie ook is opgenomen in de bodemdagvaarding onder 48.
Ook hier geldt dat voor betaling van een bedrag dat uiteindelijk weer in mindering wordt gebracht geen zekerheid hoeft te worden gesteld.
Een bedrag van € 400.752,-
4.6.
Dit vindt zijn grondslag in de SSP Agreement (artikel 3) en de facturen zijn opeisbaar na 60 dagen (artikel 3.3). Daarvoor is kennelijk een andere termijn overeengekomen dan in de Partnership Agreement; dat is geen kwestie van prevaleren van de ene overeenkomst boven de andere overeenkomst. Het gaat om vijf facturen, waarvan alleen de laatste nog niet opeisbaar is, maar ook voor toekomstige vorderingen kan beslag worden gelegd. Azerion voert nu wel aan dat zij altijd bereid is geweest deze facturen te betalen, maar dat was alleen in het kader van een regeling en die is er niet gekomen. Azerion heeft onweersproken aangevoerd dat hierop in mindering komt een bedrag van in totaal € 102.350,- aan eveneens opeisbare facturen van haar kant, zodat resteert € 298.402,-. Ook van dit onderdeel van de vordering kan niet worden gezegd dat het summierlijk ondeugdelijk is.
4.7.
Azerion heeft aangevoerd dat exclusiviteit voor haar de voornaamste reden was om met Bidstack in zee te gaan. Het bestaan van een overeenkomst tussen Bidstack en toeleverancier Electronic Arts is weliswaar als voorwaarde voor verschuldigdheid van de MRG opgenomen in artikel 3.4.1 (c) van de Partnership Agreement, maar dat Bidstack in die relatie exclusiviteit zou hebben moeten bedingen staat nergens. Dat is ook niet het geval. Op de zitting is namens Bidstack meegedeeld dat het gaat om High Priority voor de rewarded video’s. Als het gaat om exclusiviteit tussen Bidstack en Azerion beroept Bidstack zich nu op het verschil tussen ‘sole’ en ‘exclusive’ volgens Engels recht, dat aanvankelijk van toepassing zou zijn. In haar eigen publicatie van 17 december 2021 (prod 19 Azerion) heeft zij Azerion echter aangekondigd als ‘exclusive commercial partner’ en in haar verweer tegen klachten van Azerion over schending van de exclusiviteit (brief van 18 oktober 2022, prod 5 Azerion) betwistte zij wel dat zij de exclusiviteit had geschonden (omdat de Solution Integration nog niet voltooid zou zijn, of vanwege bepaalde afgesproken uitzonderingen), maar weersprak zij niet dat exclusiviteit was overeengekomen. Ook dit is een zaak voor de bodemprocedure. Nu in dit geding niet eenvoudig kan worden vastgesteld dat Bidstack de exclusiviteit zodanig heeft geschonden dat ontbinding gerechtvaardigd was, kan dit geen grond zijn voor opheffing van de beslagen.
4.8.
Zoals gezegd had Bidstack in het verzoek om beslag te mogen leggen duidelijk moeten vermelden dat 65% van de aan haar verschuldigde bedragen uiteindelijk weer aan Azerion zou toekomen. Verder heeft Bidstack in het verzoekschrift vooral haar visie op de zaak belicht, maar van misleiding die alleen al tot opheffing van de beslagen zou moeten leiden is geen sprake.
4.9.
Azerion heeft aangevoerd dat het beslag onnodig is, omdat zij een gezonde, beursgenoteerde, onderneming is. Als dat zo is, moet zij in staat worden geacht om zekerheid te stellen, waarna Bidstack het beslag zal moeten opheffen.
4.10.
Al met al resteert een vordering waarvoor beslag kan worden gelegd van
USD 1.149.018,- ofwel € 1.059.681,85 plus € 298.402 = € 1.358.083,85.
Vermeerderd met de gebruikelijke opslag wordt dat € 1.642.000,-.
Het bedrag waarvoor beslagverlof is verleend zal worden herbegroot op dit bedrag. Azerion heeft niet toegelicht welke maatregelen Bidstack zou moeten nemen om de beslagen te doen aanpassen aan dit nieuwe bedrag. Belangrijkste is dat de beslagen moeten worden opgeheven indien voor het herbegrote bedrag zekerheid wordt gesteld.
4.11.
Een verbod op voorhand om op grond van hetzelfde feitencomplex opnieuw beslag te leggen gaat te ver. Wel zal Bidstack bij een eventueel nieuw verzoek dit vonnis over moeten leggen. In dat kader wordt opgemerkt dat Bidstack zich in de bodemprocedure rijk rekent met enorme bedragen wegens misgelopen opbrengsten, maar dat het nog maar de vraag is of het stuklopen van de samenwerking (alleen) aan Azerion kan worden verweten. Die zou volgens Bidstack de correct aangeboden advertentieruimte niet hebben kunnen of willen onderbrengen. Alles is natuurlijk mogelijk, maar het is niet erg waarschijnlijk dat een grote speler als Azerion daartoe niet in staat zou zijn of zo’n kans zou laten lopen, na deze samenwerking eerst welbewust te zijn aangegaan. Op de zitting is namens Azerion meegedeeld dat zij voor honderdduizenden euro’s klanten had, maar dat het eenvoudigweg niet lukte met de door Bidstack aangeboden advertentieruimte. Binnen de beperkte mogelijkheden van dit kort geding valt daar niet uit te komen, maar als Azerion dat in de bodemprocedure kan aantonen, komt de zaak heel anders te liggen en zou er van de vorderingen van Bidstack weinig overblijven. Daar komt bij dat Bidstack gehouden is haar schade te beperken door gebruik te maken van andere afzetmogelijkheden. Zij zou er dus goed aan doen eerst maar eens haar punt in de bodemprocedure te maken alvorens verdere beslagen te leggen. Mocht zij daartoe toch over willen gaan dan zou een tegenzekerheidsstelling wellicht op zijn plaats zijn.
4.12.
Ten slotte vordert Azerion dat Bidstack wordt veroordeeld om zekerheid te stellen voor de schade die door het beslag wordt veroorzaakt. Aangenomen dat Azerion zelf zekerheid stelt voor het thans begrote bedrag, waarna de beslagen moeten worden opgeheven, is die schade zodanig te overzien dat daarvoor nog geen zekerheid nodig is.
4.13.
De afwijzing van het verbod om opnieuw beslag te mogen leggen betekent dat de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld niet in vervulling is gegaan. Die hoeft dus niet te worden behandeld.
4.14.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden verrekend, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
herbegroot de vordering waarvoor de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 28 december 2022 beslagverlof heeft verleend op € 1.642.000,-
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
verrekent de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MvG