In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft op 8 november 2021 in Amsterdam haar ex-partner met een mes in de rug gestoken. Tijdens de zitting op 10 augustus 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat het primair tenlastegelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak op basis van gebrek aan opzet en een beroep op noodweer. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een noodweersituatie, waarbij de verdachte zich moest verdedigen tegen de agressie van haar ex-partner, die haar fysiek bedreigde en tegenhield in zijn woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een situatie bevond waarin zij geen andere uitweg had dan zich te verdedigen met het mes. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde had begaan, maar oordeelde dat haar handelen proportioneel was in het licht van de dreigende situatie. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.