ECLI:NL:RBAMS:2023:5641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/13/737445 / KG ZA 23-699
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een volkstuintje na opzegging lidmaatschap wegens druggerelateerde activiteiten

In deze zaak heeft de Bond van Volkstuinders een kort geding aangespannen tegen een lid, [gedaagde], met als doel de ontruiming van haar volkstuintje en tuinhuis. De Bond vorderde ontruiming na de opzegging van het lidmaatschap van [gedaagde] op 30 maart 2022, die was gebaseerd op de vondst van precursoren voor de vervaardiging van drugs in haar tuinhuis tijdens een politie-inval op 25 november 2021. De voorzieningenrechter heeft op 4 september 2023 geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming, ondanks het verstrijken van de termijn voor beroep tegen de opzegging van het lidmaatschap. De rechter oordeelde dat [gedaagde] niet als een goed huisvader met haar tuinhuis is omgegaan en dat de aanwezigheid van drugsgerelateerde spullen een gevaar voor andere tuinleden heeft opgeleverd. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis haar tuin en tuinhuis te ontruimen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van de Bond van Volkstuinders, die op € 1.861,73 zijn begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: C/13/737445 / KG ZA 23-699 MDvH/BB
Vonnis in kort geding van 4 september 2023
in de zaak van
de vereniging
BOND VAN VOLKSTUINDERS,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 7 augustus 2023,
advocaat mr. M.J. Drijftholt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.I. L'Ghdas te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Bond van Volkstuinders en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Op de mondelinge behandeling van 21 augustus 2023 heeft Bond van Volkstuinders de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties ingediend.
Ter zitting waren aan de kant van Bond van Volkstuinders aanwezig:
: [naam 1] (hoofd Bondsbureau), [naam 2] (penningmeester van [tuinpark] ) en [naam 3] (algemeen bestuurslid bij [tuinpark] ) met mr. Drijftholt.
[gedaagde] was aanwezig met mr. L’Ghadas.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Bond van Volkstuinders heeft verschillende tuinparken, waaronder [tuinpark] , gelegen aan de [adres] . [gedaagde] is lid van Bond van Volkstuinders en heeft tot haar beschikking de tuin met tuinhuis met nummer [nummer] op [tuinpark] .
2.2.
In artikel 2 van de van toepassing zijnde Statuten en Reglementen van Bond van Volkstuinders (hierna: de Statuten) is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 8 lid 4 van de Statuten luidt als volgt:
2.3.
Op 25 november 2021 is er een politie-inval geweest in twee tuinhuisjes op [tuinpark] , te weten op nummer [nummer] en nummer [nummer] (het huisje van [gedaagde] ). In de huisjes is een grote hoeveelheid zogenoemde precursoren aangetroffen die worden gebruikt voor de vervaardiging van chemische drugs.
2.4.
Bij brief van 26 november 2021 heeft het afdelingsbestuur van [tuinpark] aan [gedaagde] laten weten zich te zullen beraden over een beëindiging van haar lidmaatschap en is [gedaagde] als ordemaatregel de toegang tot het park ontzegd tot 17 januari 2022.
2.5.
Op 28 november 2021 heeft de Burgemeester van Amsterdam op grond van artikel 13b van de Opiumwet de sluiting van het tuinhuisje van [gedaagde] (en het andere tuinhuisje) bevolen voor de duur van drie maanden.
2.6.
Bij brief van 8 januari 2022 heeft het afdelingsbestuur van [tuinpark] de op 26 november 2021 aan [gedaagde] opgelegde ordemaatregel verlengd tot 3 april 2022. Daarbij is meegedeeld dat aan Bond van Volkstuinders is verzocht om tot haar royement over te gaan en haar lidmaatschap te beëindigen.
2.7.
Op 24 februari 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde] , haar advocaat, de voorzitter van het afdelingsbestuur van [tuinpark] en het hoofd Bondsbureau van Bond van Volkstuinders.
2.8.
Bij brief van 30 maart 2022 heeft Bond van Volkstuinders het lidmaatschap van [gedaagde] opgezegd. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
“De reden voor de opzegging is dat in uw tuinhuis bij een politie-inval in november 2021 spullen en chemicaliën zijn gevonden die bedoeld zijn voor het vervaardigen van drugs. Het betrof niet alleen verboden middelen voor een verboden activiteit; de aangetroffen middelen leverde ook een gevaar op voor de gezondheid van tuinders en bezoekers en heeft het tuinpark in een kwaad daglicht gesteld. Dit alles levert een overtreding op van de uitgangspunten zoals beschreven in onze statuten (artikel 2).
U heeft op 24 februari jl. in het gesprek op het Bondskantoor aangegeven dat u daarvan niet op de hoogte was en dat u inmiddels ook een kennisgeving van sepot heeft ontvangen om u niet verder te vervolgen vanwege onvoldoende bewijs.
Als tuinder bent u echter schromelijk tekortgeschoten. Een tuinder, zo stelt artikel 2 lid 2c van onze statuten, gedraagt zich als een goed huisvader(moeder) en gaat zorgzaam om met de ter beschikking gestelde tuin, het tuinhuis en de beplanting. Iedere tuinder is en blijft verantwoordelijk voor zijn of haar tuin en tuinhuis. U heeft verklaard dat u weinig op de tuin bent geweest (alleen op de tijdstippen van de werkbeurten) en dat u daarom niet op de hoogte was dat er spullen in uw tuinhuis zijn geplaatst. Wij concluderen dat u, wanneer u als goed tuinder, van uw tuin gebruik had gemaakt, hiervan op de hoogte had kunnen zijn om hiervan vervolgens melding had moeten maken bij het afdelingsbestuur of de politie. Daarnaast hebben wij geconcludeerd dat de elektronische sleutel behorend bij uw tuin wel degelijk op de dagen en weken voorafgaande aan de inval is gebruikt. Dit valt niet te rijmen met uw opmerking dat u alleen met de werkbeurten op de tuin bent geweest.”
[gedaagde] is daarbij verzocht om haar tuin en tuinhuisje zo snel mogelijk te ontruimen.
2.9.
Bij e-mail van 4 april 2022 heeft de advocaat van [gedaagde] aan Bond van Volkstuinders bericht dat [gedaagde] niet akkoord gaat met de opzegging. Het lid dat de beschikking had over het tuinhuis met nummer [nummer] is wel akkoord gegaan met de opzegging. Dat tuinhuis is inmiddels ontruimd.
2.10.
Bij e-mail van 7 juni 2022 heeft Bond van Volkstuinders aan [gedaagde] de waardebepaling van haar tuin en tuinhuis medegedeeld.
2.11.
Bij brief van 11 juli 2023 heeft Bond van Volkstuinders [gedaagde] gesommeerd om haar tuin en tuinhuisje binnen veertien dagen te ontruimen. Daarbij is melding gemaakt van een nieuwe op 7 juni 2023 vastgestelde waarde van haar tuin en tuinhuis van € 1.826,50.
2.12.
Op 8 juli 2023 heeft [gedaagde] aan de hand van een schadeformulier bij de verzekeraar van haar huisje vergoeding gevraagd van de schade die zij als gevolg van de storm ‘poly’ heeft geleden. Het zou gaan om een bedrag van € 7.011,95 doordat een boom op haar huisje was gevallen.
2.13.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de beëindiging van het lidmaatschap van [gedaagde] en de voorwaarden waaronder, maar hebben geen overeenstemming bereikt.

3.Het geschil

3.1.
Bond van Volkstuinders vordert samengevat - [gedaagde] te veroordelen haar tuin en tuinhuis met nummer [nummer] op [tuinpark] binnen zeven dagen te ontruimen en onder afgifte van de sleutels (voor zover beschikbaar) aan [tuinpark] ter vrije beschikking te stellen, met machtiging om de ontruiming op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. Ten slotte vordert Bond van Volkstuinders om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van eiser(es) niet kan worden gevergd dat hij/zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
[gedaagde] heeft primair aangevoerd dat het spoedeisend belang bij een ontruiming ontbreekt omdat de opzegging van haar lidmaatschap reeds van 30 maart 2022 dateert en Bond van Volkstuinders sindsdien niets heeft ondernomen. Dat betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet dat er geen spoedeisend belang bestaat. Bond van Volkstuinders heeft er kennelijk voor gekozen om de termijn van een jaar waarin op grond van artikel 2:15 BW tegen een genomen besluit kan worden opgekomen af te wachten. Ook was zij op grond van mededelingen van (de advocaat van) [gedaagde] in de veronderstelling dat [gedaagde] vrijwillig tot ontruiming zou overgaan. Inmiddels loopt het seizoen waarin het tuinpark (en haar vrijwilligers) actief zijn (april tot oktober) bijna op haar eind en wil Bond van Volkstuinders dat de tuin en het tuinhuis van [gedaagde] nog voor 1 oktober 2023 aan een nieuw lid kunnen worden overgedragen. Bond van Volkstuinders heeft dan ook een spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming.
4.3.
Vaststaat dat Bond van Volkstuinders op 30 maart 2022 heeft besloten om het lidmaatschap van [gedaagde] per direct op te zeggen. Daaraan is (met name) ten grondslag gelegd de aanwezigheid in haar huisje van een grote hoeveelheid precursoren, die worden gebruikt voor de vervaardiging van chemische drugs. Er kan van worden uitgegaan dat deze opzegging [gedaagde] heeft bereikt, nu haar advocaat op 4 april 2022 heeft laten weten dat zij zich in de opzegging niet kan vinden. Gelet op artikel 8 lid 4 van de Statuten kon [gedaagde] bij Bond van Volkstuinders niet in beroep tegen de opzegging. Zij had echter wel op grond van artikel 2:15 BW bij deze rechtbank een procedure kunnen beginnen om het besluit tot opzegging van haar lidmaatschap te vernietigen. Daartoe had zij, gelet op artikel 2:15 lid 5 BW gedurende een jaar, dus tot 30 maart 2023, de gelegenheid. [gedaagde] heeft deze termijn zonder nadere actie laten verstrijken, waarmee het besluit tot opzegging van het lidmaatschap van [gedaagde] onherroepelijk is geworden. Dat een bodemprocedure, die overigens door [gedaagde] nog steeds niet aanhangig is gemaakt, daar nog verandering in kan brengen is niet aannemelijk.
Weliswaar blijft het na verloop van de vervaltermijn van een jaar mogelijk om een besluit met een beroep op de redelijkheid en billijkheid aan te vechten (op grond van artikel 2:8 lid 2 BW), maar niet aannemelijk is dat een dergelijk beroep zal slagen. De lat daarvoor ligt hoog, nu een genomen besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet zijn. Onder de gegeven omstandigheden is daarvan hier geen sprake. Vaststaat dat er bij een politie-inval een grote hoeveelheid stoffen voor de vervaardiging van drugs in het huisje van [gedaagde] is aangetroffen. Daaruit volgt dat zij zich niet als een goed huisvader over haar huisje heeft ontfermd. Dat haar strafrechtelijke zaak is geseponeerd en zij mogelijk niets wist van de drugsgerelateerde spullen in haar huisje maakt dit niet anders. Als lid is zij immers verantwoordelijk voor wat er in haar huisje gebeurt. Als het al zo is dat zij niets met de aanwezigheid van deze spullen te maken had, dan heeft zij in ieder geval onvoldoende toezicht op haar huisje gehouden. Dat dit komt door haar slechte medische situatie waarin zij toen volgens haar verkeerde maakt dit niet anders. Het huisje van [gedaagde] is gebruikt voor de verhandeling, distributie dan wel bewerking van drugs, hetgeen een gevaarlijke situatie voor de andere parkgebruikers heeft opgeleverd. Het belang van Bond van Volkstuinders bij de ontruiming van [gedaagde] is dan ook groot. Dat [gedaagde] in een diep dal heeft gezeten en het huisje voor haar een therapeutische werking heeft, zoals zij naar voren heeft gebracht, is begrijpelijk, maar weegt daar niet tegenop.
4.4.
Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat een bodemrechter eveneens zal beslissen dat [gedaagde] tot ontruiming zal moeten overgaan. De vordering is dan ook toewijsbaar op na te melden wijze.
4.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bond van Volkstuinders worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 106,73
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.861,73,
te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.6.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de tuin met het daarop gelegen tuinhuis, plaatselijk bekend tuin en tuinhuis nummer [nummer] op het [tuinpark] aan de [adres] , met al het hare en de haren en onder afgifte van de sleutels van het tuinhuis (voor zover beschikbaar) te ontruimen en ter vrije beschikking van [tuinpark] te stellen,
5.2.
machtigt Bond van Volkstuinders om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming te voldoen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , indien zij niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming voldoet en Bond van Volkstuinders de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan Bond van Volkstuinders de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Bond van Volkstuinders tot op heden begroot op € 1.861,73, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 173,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: BPWB