In deze zaak heeft de Bond van Volkstuinders een kort geding aangespannen tegen een lid, [gedaagde], met als doel de ontruiming van haar volkstuintje en tuinhuis. De Bond vorderde ontruiming na de opzegging van het lidmaatschap van [gedaagde] op 30 maart 2022, die was gebaseerd op de vondst van precursoren voor de vervaardiging van drugs in haar tuinhuis tijdens een politie-inval op 25 november 2021. De voorzieningenrechter heeft op 4 september 2023 geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de ontruiming, ondanks het verstrijken van de termijn voor beroep tegen de opzegging van het lidmaatschap. De rechter oordeelde dat [gedaagde] niet als een goed huisvader met haar tuinhuis is omgegaan en dat de aanwezigheid van drugsgerelateerde spullen een gevaar voor andere tuinleden heeft opgeleverd. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis haar tuin en tuinhuis te ontruimen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van de Bond van Volkstuinders, die op € 1.861,73 zijn begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.