ECLI:NL:RBAMS:2023:5607

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
C/13/737345 / KG ZA 23-691
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van onrechtmatige concurrentie en intimidatie in de wildplakbranche

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stadsbehang B.V. en een eenmanszaak die onder de naam [naam eenmanszaak] opereert. Stadsbehang vorderde de voorzieningenrechter om [naam eenmanszaak] te verbieden onrechtmatige concurrentie te plegen en intimidatie van haar medewerkers te staken. De eiseres, Stadsbehang, is een reclamebureau dat zich richt op 'wildplakken', terwijl de gedaagde, [naam eenmanszaak], ook actief is in dezelfde sector en eerder als onderaannemer voor Stadsbehang heeft gewerkt. Na beëindiging van hun samenwerking heeft [naam eenmanszaak] klanten van Stadsbehang benaderd met negatieve uitlatingen over de kwaliteit van hun diensten, wat heeft geleid tot een geschil over onrechtmatige concurrentie.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [naam eenmanszaak] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige concurrentie door klanten van Stadsbehang te benaderen met negatieve berichten en door intimidatie van medewerkers. De rechter oordeelde dat de vorderingen van Stadsbehang toewijsbaar zijn, omdat er voldoende bewijs was dat [naam eenmanszaak] de grenzen van een normale concurrentiestrijd heeft overschreden. De rechter heeft [naam eenmanszaak] verboden om klanten van Stadsbehang te benaderen met negatieve berichten en heeft dwangsommen opgelegd voor eventuele overtredingen van dit verbod. Daarnaast is [naam eenmanszaak] veroordeeld in de proceskosten van Stadsbehang.

De uitspraak benadrukt het belang van eerlijke concurrentie en de bescherming van bedrijven tegen onrechtmatige praktijken in de reclamebranche. De rechter heeft de vorderingen van Stadsbehang grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot rectificatie, die als niet noodzakelijk werd beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/737345 / KG ZA 23-691 VVV/MB
Vonnis in kort geding van 1 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STADSBEHANG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 7 augustus 2023
advocaat mr. L. Keukens te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [naam eenmanszaak] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.P. Schut te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Stadsbehang en [naam eenmanszaak] en/of [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 17 augustus 2023 heeft Stadsbehang de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [naam eenmanszaak] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben een pleitnota en (een of meer) schriftelijke stukken ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de kant van Stadsbehang: [naam 1] met mr. Keukens
- aan de kant van [naam eenmanszaak] : [gedaagde] met mr. Schut.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[naam 1] drijft sinds 2012 onder de naam Stadsbehang een ‘out-of-home’ reclamebureau, waarmee stadsreclames worden georganiseerd en uitgevoerd, ook wel ‘streetmarketing’ genoemd. De hoofdmoot daarvan is ‘wildplakken’, het plakken van posters op (onder meer) ‘wildplakzuilen’.
2.2.
In 2023 is de eenmanszaak ingebracht in de besloten vennootschap Stadsbehang waarvan [naam 1] , via Paper Street Holding B.V. enig aandeelhouder is.
2.3.
[gedaagde] drijft onder de naam [naam eenmanszaak] een eenmanszaak die ook actief is op het gebied van street marketing/wildplakken. [naam eenmanszaak] heeft in het verleden als “onderaannemer” gewerkt voor Stadsbehang. In september 2022 heeft [naam eenmanszaak] de samenwerking beëindigd. Partijen hadden een geschil over door [naam eenmanszaak] bij Stadsbehang in rekening gebrachte facturen, waarvan Stadsbehang uitleg verlangde.
2.4.
[naam eenmanszaak] is nu een concurrent van Stadsbehang.
Een andere concurrent van Stadsbehang is Reality Plakwerk B.V. (handelend onder de naam Reality Outdoor), met wie Stadsbehang tot oktober 2020 ook had samengewerkt. [naam eenmanszaak] werkt inmiddels voor Reality Plakwerk.
2.5.
Na de beëindiging van de samenwerking met Stadsbehang is [naam eenmanszaak] klanten van Stadsbehang gaan benaderen, door hen e-mails toe te zenden, die Stadsbehang veelal via haar klanten in bezit kreeg.
Voorbeelden daarvan zijn:
17 september 2022 aan Spinoza Company B.V.:

Wij krijgen posters van stadsbehang om te plakken. Dit kunnen jullie beter rechtstreeks bij ons inboeken voor optimale zichtbaarheid en veel meer plekken.”
27 september 2022 aan Kinfill B.V.
"
Beste Team, Wij zien dat jullie posters laten plakken door stadsbehang. Jullie posters zijn zeer slecht zichtbaar en voor zeer korte duur. Daarentegen plakken zij op onze plekken die wij dagelijks onderhouden en wij geven stadsbehang geen kans om te hangen. Wij plakken alles binnen 30 min weg. (...) Dit kunnen wij 100% beter. Staat er een volgende campagne gepland? Wij willen laten zien wat wij kunnen. Ik zie graag jullie reactie tegemoet. Mvg, [gedaagde] [naam eenmanszaak]"
2.6.
Op 20 oktober 2022 heeft ‘Man from Uncle’, een andere klant van Stadsbehang, naar aanleiding van een door [naam eenmanszaak] toegezonden filmpje het volgende bericht aan Stadsbehang gestuurd:
"Hey guys, This guy will not stop messaging. I told him we work you and we're happy with you and he's sent me a video ripping down the boiler room posters saying he will post online and tag us! I don't want him to reach out to our clients. He is crazy!”
2.7.
Op 31 oktober 2022 ontving Stadsbehang een e-mail van een medewerkster van ‘Chocolatemakers’, ook een klant van Stadsbehang, met de volgende inhoud:

Ik had al via Instagram een berichtje naar jullie gestuurd gisteren, maar ik kan er
denk ik beter over mailen. We worden dus gestalked door [naam eenmanszaak] , kijk maar naar de attachments. Wat is hier precies gaande? Is dat een soort ruzie waar zij over alles heen plakken wat jullie hebben geplakt? En zijn we dan nu nog zichtbaar? Laat maar weten wat er aan de hand is met deze enorm onsympatieke mensen.”
2.8.
Stadsbehang heeft een kopie van een proces-verbaal van aangifte in het geding gebracht, waarvan delen (onder meer de datum) zijn zwart gemaakt. De volgende passages zijn wel leesbaar:
"Op vrijdag 7 oktober 2022 is een partner van mij [gedaagde] gaan werken voor Reality Outdoor. Hij werd al maanden daarvoor verleid door Manuel Acosta. Vanaf dat [gedaagde] is overgestapt dreigt hij mij langs mij loods te komen en dat al mij medewerkers ook maar binnen moesten blijven(…)”
"
Op zaterdag 8 oktober 2022 ziet[medewerker Stadsbehang, vzr.]
[gedaagde] zijn posters die hij net geplakt had afscheuren en op de grond gooien. Toen [gedaagde][medewerker]
zag kwam hij op hem afrennen en probeerde de deur van zijn bus te trekken. Toen dat niet lukte gooide hij een grote prop met de afgetrokken posters op zijn raam.”
2.9.
Op 17 januari 2023 heeft Stadsbehang een e-mail ontvangen van Creative by Nature B.V., ook een klant van Stadsbehang. Daarin staat onder meer:
"Jullie 'concurrent' van [naam eenmanszaak] heeft een rare manier van sales (zie bijlage) doen. Gister ook al een wanhopige mail - zo kwam het over. En nu ook in de DM haha. Jullie kunnen er niks (...).”
In een bijlage bij die e-mail zit een afbeelding van een Instagrambericht met een vergelijkbare tekst als die aan Kinfill (weergegeven bij 2.5)
2.10.
Op 23 januari 2023 heeft [gedaagde] aangifte gedaan van poging tot zware mishandeling. Volgens het proces-verbaal verklaarde [gedaagde] dat een concurrent van hem (in de aangifte aangeduid met NN) affiches van hem had overgeplakt, dat hij daarom die affiches van de plakzuil had getrokken, waarna de concurrent hem met een bezem zou hebben geslagen en met een zakmes bedreigd.
2.11.
Op 25 januari 2023 heeft [naam eenmanszaak] aan Stadsbehang een factuur gezonden voor een bedrag van € 60.500,- onder vermelding van ‘letselschade door [naam 2] ’.
2.12.
Een soortgelijk bericht als onder 2.5 – “
Hi Team, Wij zien dat jullie posters laten plakken door stadsbehang. De posters hangen zeer slecht en voor korte duur. Bij ons ben je gegarandeerd zichtbaar en krijg je veel meer plekken.” – met afbeeldingen, stuurde [naam eenmanszaak] op 14 februari 2023 aan een andere klant van Stadsbehang, Stichting Hai Nun.
2.13.
Bij aangetekende brief van 14 februari 2023 heeft (de advocaat van) Stadsbehang [naam eenmanszaak] gesommeerd te stoppen met de verbale en fysieke intimidatie van Stadsbehang en haar medewerkers. In de brief worden incidenten beschreven die zouden hebben plaatsgevonden op 23 januari 2023, waarbij [gedaagde] verschillende medewerkers zou hebben bedreigd, agressief benaderd en klem gereden, om hen te verhinderen hun werk te kunnen doen. In de brief heeft Stadsbehang [naam eenmanszaak] (onder meer) ook gesommeerd om geen klanten van Stadsbehang meer te benaderen met het doel om Stadsbehang in een kwaad daglicht te stellen en om hen een rectificatie te zenden. Meegezonden is een door [gedaagde] te tekenen onthoudingsverklaring, waarin hij onder meer zou moeten verklaren zijn intimiderende praktijken te staken.
2.14.
Op 20 februari 2023 heeft [gedaagde] namens [naam eenmanszaak] een e-mail aan (de advocaat van) Stadsbehang verzonden waarin hij verklaart:
"
In uw opgestelde brief kan ik niet verplaatsen..
2.15.
[naam eenmanszaak] heeft wederom klanten van Stadsbehang benaderd, met het aanbod om voor hen posters te plakken, en wel op:
- 27 februari 2023 Secretly Group.
- 21 april 2023 Excelsior Recordings
- 29 april en 3 mei 2023 Parkfeest en
- 30 mei 2023 Levwater
Onder meer met de mededeling:

If you want to be visible, we recommend you book by us” of, met toezending van foto’s van opgehangen posters “
Dit kunnen wij echt veel beter.”
In het bericht van 30 mei 2023 vermeldt [naam eenmanszaak] “
Wij zien dat jullie posters laten plakken door stadsbehang. Wij kunnen dit beter. Meer locaties en langer zichtbaar.”
2.16.
In een Whatsappbericht van 25 juli 2023 wordt beschreven hoe een ‘wildplakker’, nog nieuw in de branche, die dag tijdens het werk werd lastig gevallen door iemand in een ‘zwarte caddy’ die hem agressief bejegende, dreigde en schold en foto’s en video’s van hem maakte.
2.17.
In een e-mail van 26 juli 2023 heeft de (advocaat van) Stadsbehang [gedaagde] meegedeeld dat een kort geding aanhangig zal worden gemaakt, omdat [gedaagde] het kennelijk niet eens is met de sommatie, niet bereid was de onthoudingsverklaring te tekenen en volgens Stadsbehang doorgaat met onrechtmatig handelen jegens haar.

3.Het geschil

3.1.
Stadsbehang vordert, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van [naam eenmanszaak] en in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover, veroordeling van [naam eenmanszaak] om:
I. de onrechtmatige handelwijze jegens Stadsbehang zoals toegelicht in het lichaam van de dagvaarding te staken en gestaakt te houden;
II. de onrechtmatige uitlatingen jegens Stadsbehang zoals toegelicht in het lichaam van de dagvaarding te staken en gestaakt te houden;
III. binnen 48 uur na de vonnisdatum gedurende vier weken de volgende rectificatie te plaatsen op de homepage van de website van [naam eenmanszaak] en op de Instagram- en Facebookpagina van [naam eenmanszaak] in een duidelijk leesbaar kader in normale tekstgrootte:
RECTIFICATIE
Bij vonnis van [datum vonnis] heeft de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam vastgesteld dat [naam eenmanszaak] op onrechtmatige wijze heeft gehandeld jegens Stadsbehang door zich op onjuiste wijze uit te laten over Stadsbehang jegens klanten van Stadsbehang. [naam eenmanszaak] neemt haar eerdere uitlatingen terug en biedt hierbij haar excuses aan voor het veroorzaakte ongemak.
IV. een opgave te verstrekken van alle berichten op sociale media, e-mails, brieven die zij heeft verzonden en een overzicht te geven van alle telefoongesprekken die zij heeft gevoerd met klanten, relatie en/of derden waarin [naam eenmanszaak] zich in negatieve zin heeft uitgelaten over Stadsbehang, onder vermelding van naam, achternaam, adresgegevens, e-mailadres, datum en tijdstip;
V. de buitengerechtelijke kosten, begroot op € 2.775,-, vermeerderd met de handelsrente daarover te voldoen.
3.2.
Ter toelichting op haar vordering heeft Stadsbehang, samengevat, het volgende gesteld.
Sinds de samenwerking tussen partijen is geëindigd, voert [gedaagde] een campagne om Stadsbehang het werken onmogelijk te maken. Hij maakt zich schuldig aan onrechtmatige concurrentie door klanten van Stadsbehang te benaderen en Stadsbehang in een kwaad daglicht te stellen en intimideert medewerkers van Stadsbehang. Het onder 2.16 aangehaalde Whatsappbericht is van één van de medewerkers van Stadsbehang, de man in de caddy – wellicht is sprake van een ander voertuig – is omschreven en herkenbaar als [gedaagde] .
Ook op 11 november en 9 december 2022 hebben (nader in de dagvaarding omschreven) intimidaties en dreigementen plaatsgevonden, waarvan aangifte is gedaan. De aangifte die [gedaagde] op zijn beurt heeft gedaan naar aanleiding van het incident op 23 januari 2023 slaat nergens op: op videobeelden is te zien dat juist hij de agressor was. Ook het zenden van de ‘spookfactuur’ voor de zogenaamde letselschade past in de campagne. Ondanks sommaties stopt [naam eenmanszaak] niet met het onrechtmatige gedrag. Daarom moeten de vorderingen worden toegewezen.
3.3.
[naam eenmanszaak] voert verweer. [gedaagde] voert aan dat binnen de branche felle concurrentie gebruikelijk is en dat ook Stadsbehang zich schuldig maakt aan het overplakken van affiches. [gedaagde] ontkent dat hij zich intimiderend heeft gedragen en stelt dat hij in mails naar de klanten van Stadsbehang geen onrechtmatige reclame maakt. Inmiddels is hij wel gestopt met het maken van vergelijkingen tussen Stadsbehang en [naam eenmanszaak] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van Stadsbehang in dit kort geding zijn alleen toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure deze ook zou toewijzen en Stadsbehang bij haar vorderingen een spoedeisend belang heeft.
4.2.
Dat dit laatste het geval is leidt geen twijfel. Op grond van de in het geding gebrachte stukken, waaronder de over en weer verrichte aangiftes, is aannemelijk dat zich, ook recent nog, tussen partijen incidenten hebben voorgedaan die de grenzen van een normale concurrentiestrijd te buiten gaan. Het is in het belang van Stadsbehang – en uiteindelijk ook van [naam eenmanszaak] – dat daaraan zo snel mogelijk een eind komt.
4.3.
[gedaagde] erkent dat de in de dagvaarding genoemde klanten die hij heeft benaderd zonder uitzondering bestaande klanten zijn van Stadsbehang. Aannemelijk is dat hij met die klanten bekend was doordat hij voorheen als ‘onderaannemer’ voor Stadsbehang heeft gewerkt.
4.4.
Op zichzelf staat het [naam eenmanszaak] vrij om met Stadsbehang te concurreren, aangezien partijen geen andersluidende afspraken hebben gemaakt. [naam eenmanszaak] dient daarbij echter wel de zorgvuldigheid in acht te nemen die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarnaast mag [naam eenmanszaak] geen vergelijkende reclame maken als zij de juistheid van de vergelijking niet kan aantonen.
4.5.
Anders dan [naam eenmanszaak] heeft aangevoerd, heeft Stadsbehang door het overleggen van de onder 2.5 tot en met 2.7 en 2.9 genoemde e-mails voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] de grenzen van rechtmatige concurrentie heeft overschreden. Aannemelijk is immers dat hij klanten van Stadsbehang heeft bestookt met berichten waarin hij Stadsbehang in een kwaad daglicht stelt door haar af te schilderen als een bedrijf dat, in vergelijking met [naam eenmanszaak] , slecht werk aflevert, en tot weinig in staat is, terwijl objectieve aanwijzingen ontbreken. Daarbij bevatten de berichten aan klanten van Stadsbehang als opgenomen in 2.5, 2.7 en 2.12 een dreiging dat [naam eenmanszaak] door Stadsbehang opgehangen berichten zal overplakken zodat de zichtbaarheid ervan slechts van korte duur is en blijkt uit 2.8 dat hij aan die dreiging ook uitvoering geeft. In tegenstelling tot wat [naam eenmanszaak] heeft aangevoerd, is ook aannemelijk dat de onder 2.7 en 2.9 vermelde berichten over [naam eenmanszaak] gaan; in het bericht van Chocolatemakers is dat zelfs met zoveel woorden vermeld. Op deze manier doet [naam eenmanszaak] Stadsbehang onrechtmatige concurrentie aan, wat schadelijk kan zijn voor de reputatie van Stadsbehang. Dergelijke uitingen over Stadsbehang zijn in de gegeven omstandigheden onrechtmatig jegens haar en [naam eenmanszaak] zal het doen daarvan dan ook moeten staken en gestaakt houden.
4.6.
Daarnaast heeft Stadsbehang voldoende aannemelijk gemaakt dat [naam eenmanszaak] de medewerkers van Stadsbehang op intimiderende wijze heeft benaderd. Weliswaar is de achterliggende documentatie beperkt, maar Stadsbehang heeft gedetailleerde verklaringen van verschillende medewerkers geciteerd, die overtuigend overkomen. De enkele ontkenning van [gedaagde] daartegenover – ik was dat niet, ik heb geen zwarte caddy – is onvoldoende om de verklaringen als ongeloofwaardig terzijde te schuiven. Wat zijn eigen aangifte betreft heeft [gedaagde] niet betwist dat zijn aangifte is geseponeerd, nadat camerabeelden boven tafel waren gekomen waarin hij als agressor te zien was, afgezien van zijn mededeling dat hij die beelden zelf niet heeft gezien. Voldoende aannemelijk is dan ook dat [gedaagde] intimiderend heeft opgetreden jegens (medewerkers van) Stadsbehang. Ook dergelijke handelingen zijn onrechtmatig jegens Stadsbehang en zullen moeten stoppen.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen onder I en II voldoen aan het onder 4.1 genoemde criterium en dus zullen worden toegewezen, met in achtneming van de nadere concretisering en met matiging en maximering van de dwangsommen zoals hierna in de beslissing vermeld.
4.8.
Met het voorgaande wordt voldoende aan de belangen van Stadsbehang tegemoet gekomen. Voor een veroordeling tot rectificatie bestaat onvoldoende grond, omdat die mogelijk meer vragen oproept dan zaken rechtzet, daargelaten dat het aanbieden van excuses geen juridisch afdwingbare verplichting is.
4.9.
Ook de vordering onder IV zal worden afgewezen. Deze is dusdanig ruim geformuleerd dat bij toewijzing de kans op executiegeschillen groot is. Stadsbehang heeft verder onvoldoende gespecificeerd van welke bescheiden (van wie, uit welke periode en dergelijke) zij precies afgifte/inzage verlangt.
4.10.
Stadsbehang heeft ook buitengerechtelijke kosten gevorderd. Hiervoor wordt als uitgangspunt gehanteerd dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De aan de zijde van Stadsbehang gemaakte kosten zijn geen andere dan die ter voorbereiding van de processtukken en ter instructie van de zaak. Voor dergelijke kosten plegen de in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding in te sluiten. De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden afgewezen.
4.11.
Als op belangrijke punten in het ongelijk gestelde partij zal [naam eenmanszaak] worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [naam eenmanszaak] / [gedaagde] om klanten van Stadsbehang te benaderen met negatieve berichten over Stadsbehang, die geen steun vinden in de feiten, alsmede te dreigen dat door Stadsbehang opgehangen posters slecht kort te zien zullen zijn,
5.2.
bepaalt dat [naam eenmanszaak] / [gedaagde] een dwangsom verbeurt van
€ 1.000,- voor iedere overtreding van het onder 5.1 genoemde verbod, met een maximum van € 25.000,-,
5.3.
verbiedt [naam eenmanszaak] / [gedaagde] om posters van Stadsbehang, sneller dan gebruikelijk is in de branche, te verwijderen of onzichtbaar te maken,
5.4.
verbiedt [naam eenmanszaak] / [gedaagde] om (medewerkers van) Stadsbehang intimiderend, dreigend of anderszins agressief te bejegenen,
5.5.
bepaalt dat [naam eenmanszaak] / [gedaagde] een dwangsom verbeurt van
€ 1.000,- voor iedere overtreding van het onder 5.4 genoemde verbod, met een maximum van € 25.000,-,
5.6.
veroordeelt [naam eenmanszaak] / [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Stadsbehang begroot op:
– € 110,03 € 110,03 aan explootkosten,
– € 110,03 € 676,= aan griffierecht en
– € 110,03 € 1.079,= aan salaris advocaat,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op1 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MB