ECLI:NL:RBAMS:2023:5601

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
10571835 TB EXPL 23-2249
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake zorgkosten en ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden in zorgverzekeringsovereenkomst

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 5 september 2023, wordt een vordering behandeld van Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. tegen een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vordert betaling van € 187,39 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, incassokosten en proceskosten, in verband met onbetaald gelaten zorgkosten die door de gedaagde zijn gemaakt. De rechtbank stelt vast dat de gedaagde met eiseres zorgverzekeringsovereenkomsten heeft afgesloten, waarop algemene voorwaarden van toepassing zijn.

De rechtbank benadrukt dat eiseres de relevante bedingen uit de algemene voorwaarden in de dagvaarding moet noemen, citeren en toelichten op hun (on)eerlijkheid, zoals vereist door de Richtlijn 93/13/EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Eiseres heeft echter nagelaten om deze bedingen in de dagvaarding te vermelden, waardoor de ambtshalve toetsing op oneerlijkheid niet mogelijk is. De rechtbank geeft eiseres de gelegenheid om haar stellingen aan te vullen en verwijst de zaak naar de rol voor het nemen van een akte.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en bepaalt dat eiseres de akte en een kopie van het vonnis ten minste twee weken voor de rolzitting aan gedaagde moet toesturen, met de mogelijkheid voor gedaagde om te reageren of uitstel te vragen. De zaak wordt opnieuw behandeld op 3 oktober 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10571835 TB EXPL 23-2249
vonnis van: 5 september 2023
fno.: 393

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.

gevestigd te Leiden
eiseres
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedure

Eiseres heeft gedaagde gedagvaard. Gedaagde is niet verschenen. Tegen gedaagde is verstek verleend.

Gronden van de beslissing

Eiseres stelt dat gedaagde met haar een of meerdere zorgverzekeringsovereenkomsten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet heeft afgesloten. Op de tussen partijen gesloten verzekeringen zijn algemene voorwaarden van toepassing.
Eiseres vordert dat gedaagde bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 187,39 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente, incassokosten en proceskosten.
Eiseres stelt dat gedaagde ziektekosten heeft gemaakt. Deze ziektekosten zijn door gedaagde of door de zorgverlener(s) bij eiseres in rekening gebracht. Gedaagde is meerdere keren verzocht het verschuldigde bedrag aan (wettelijk verplicht) eigen risico en/of eigen bijdrage binnen een bepaalde tijd te betalen. Gedaagde heeft dit niet gedaan.
De gevorderde hoofdsom bestaat uitsluitend uit onbetaald gelaten zorgkostennota’s. Daarnaast worden buitengerechtelijke kosten en rente gevorderd.
De voorwaarden die van toepassing zijn op de onderhavige vordering zijn gedeponeerd bij de rechtbank Amsterdam. Aan de dagvaarding is als productie 1 een specificatie van de onderhavige hoofdsom openomen. Uit deze specificatie blijkt op welk verzekeringsjaar de zorgkosten betrekking hebben. Dit blijkt ook uit het overgelegde polisblad. In productie 4 zijn de citaten van de artikelen van de voorwaarden over rente en buitengerechtelijke kosten opgenomen, aldus eiseres.
Omdat gedaagde een consument is moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of de bedingen in de overeenkomst waarop de gebruiker zich beroept of zich zou kunnen beroepen, niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Op grond van het Dexia arrest van 27 januari 2021, C-229/19 en het Gupfinger arrest HvJ EU C-625/21 moet de kantonrechter immers ook als eiseres zich in de procedure niet beroept op het toepasselijke beding, maar op de wet, ambtshalve onderzoeken of het beding in de toepasselijke algemene voorwaarden waarop zij zich had kunnen beroepen niet oneerlijk is in de zin van de richtlijn. Indien dit beding als oneerlijk wordt aangemerkt, kan eiseres ingevolge deze arresten geen aanspraak meer maken op de wettelijke regeling die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest en moet haar vordering op dit punt worden afgewezen.
Eiseres heeft de algemene voorwaarden die op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn gedeponeerd bij de rechtbank. Zij heeft echter niet in de dagvaarding gesteld op welke bedingen uit de algemene voorwaarden zij zich beroept of zou kunnen beroepen, gelet op de onderhavige vordering, waarin zorgkosten, buitengerechtelijke kosten en rente worden gevorderd. De bedingen zijn ook niet in de dagvaarding geciteerd. Eiseres verwijst naar een productie waarin de bedingen geciteerd zouden zijn, maar in geen van de producties zijn bedingen geciteerd. Echter ook als eiseres de bedingen geciteerd zou hebben in een productie, zou dat niet volstaan. Het is eiseres namelijk bekend dat zij alleen een beroep kan doen op de bij de rechtbank gedeponeerde algemene voorwaarden indien zij de voor de vordering van belang zijnde bedingen in de dagvaarding noemt, citeert en zich uitlaat over de eerlijkheid van die bedingen. Door het enkel verwijzen naar de algemene voorwaarden die in respectievelijk 2018, 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 van toepassing zijn, is ambtshalve toetsing van bedingen op oneerlijkheid niet mogelijk.
Bovendien geldt dat voor de toetsing op oneerlijkheid van uitsluitende of beperkende voorwaarden, zoals bepaalde kosten die (gedeeltelijk) niet onder de dekking van de verzekering vallen, ingevolge het Ocidental arrest, HvJ EU 20 april 2023 C-263/22 van belang is in hoeverre de consument voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst kennis heeft kunnen nemen van deze voorwaarden. De omstandigheid dat de consument vóór de sluiting van de betrokken overeenkomst geen kennis heeft kunnen nemen van een contractueel beding vormt namelijk een essentieel element bij de beoordeling van het eventuele oneerlijke karakter van dat beding, aangezien de consument daardoor ertoe kan worden gebracht om verplichtingen op zich te nemen die hij anders niet zou hebben aanvaard en het evenwicht tussen de wederzijdse verplichtingen van de partijen bij die overeenkomst daardoor aanzienlijk kan worden verstoord. Eiseres heeft hierover geen duidelijkheid verstrekt.
Kortom, eiseres had in de dagvaarding (a) de bedingen moeten noemen waarop de vordering is gegrond of gegrond had kunnen worden, (b) die bedingen moeten citeren, (c) zich uit moeten laten over de oneerlijkheid van die bedingen, (d) iets moet stellen over het moment waarop gedaagde de algemene voorwaarden onder ogen heeft gekregen en (e) zich moeten uitlaten over de vraag waarom de onbetaald gelaten zorgkosten niet of niet geheel onder de dekking vielen.
Nu eiseres dat niet heeft gedaan, zijn de beoordeling van belang zijnde feiten niet volledig aangevoerd, waardoor zij onvoldoende heeft voldaan aan haar stelplicht.
De rechtbank hanteert beleidsmatig een overgangsperiode, waarin de gelegenheid wordt gegeven om de hiervoor genoemde tekortkomingen te herstellen. Weliswaar loopt deze termijn tot 1 september 2023, maar strikte handhaving van deze termijn is niet aangewezen, omdat tot op heden onvoldoende terugkoppeling is gegeven.
Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld haar stellingen aan te vullen overeenkomstig het bepaalde in overwegingen 5 tot en met 8. De zaak wordt voor het nemen van een akte door eiseres verwezen naar de rol over vier weken.
Eiseres dient de akte en een kopie van dit vonnis tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagde te sturen, vergezeld met de mededeling dat gedaagde daar op die rolzitting op mag reageren, dan wel uitstel kan vragen en op welke wijze gedaagde dat kan doen. Eiseres wordt verzocht naast de akte ook de brief aan gedaagde te overleggen waaruit een en ander blijkt.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 3 oktober 2023 te 15.00 uurvoor het nemen van een akte door eiseres;
bepaalt dat eiseres de akte aan gedaagde moet toesturen op de wijze als beschreven in overweging 12;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.