In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Youvia B.V., een online marketingbedrijf, en een gedaagde die een onderneming in uitvaartverzorging exploiteert. Youvia vorderde betaling van een bedrag van € 465,80 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, op basis van een telefonisch gesloten overeenkomst op 13 april 2018. De gedaagde betwistte de totstandkoming van deze overeenkomst en voerde aan dat Youvia niet aan haar substantiëringsplicht had voldaan.
De kantonrechter oordeelde dat Youvia onvoldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De overgelegde geluidsopname van het telefoongesprek bevatte slechts een gedeelte van het gesprek en gaf geen duidelijkheid over de instemming van de gedaagde met de voorwaarden. De rechter benadrukte dat voor de totstandkoming van een overeenkomst zowel een aanbod als een aanvaarding vereist is, en dat deze met elkaar moeten overeenstemmen. Aangezien Youvia niet kon aantonen dat aan deze voorwaarden was voldaan, werd de vordering afgewezen.
Daarnaast werd Youvia als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 264,00 werden begroot. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E. Pennink, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.