ECLI:NL:RBAMS:2023:5598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
AMS 23/4732, AMS 23/4733, AMS 23/4734
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting vestigingen financiële dienstverlener in Amsterdam

Op 29 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een financiële dienstverlener, gevestigd te Rotterdam. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van drie van haar vestigingen in Amsterdam door de burgemeester, die deze sluiting had opgelegd op 29 mei 2023 voor de duur van zes maanden. De sluiting was gebaseerd op de vrees voor een crimineel conflict en de mogelijkheid van herhaling van gewelddadige incidenten, waaronder explosies bij de vestigingen van verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van de sluiting afgewezen, omdat het algemeen belang van de handhaving van de openbare orde zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om haar activiteiten te hervatten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende feiten en omstandigheden zijn die de vrees voor gevaar voor de openbare orde rechtvaardigen. Ondanks de financiële gevolgen voor verzoekster, waaronder het risico op faillissement en het verlies van vergunningen, was de rechter van mening dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting had kunnen besluiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen had en dat de sluiting van de vestigingen noodzakelijk was om de veiligheid van omwonenden en voorbijgangers te waarborgen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de verzoekster en de publieke veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/4732, AMS 23/4733, AMS 23/4734

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , gevestigd te Rotterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. D.W.E. Urbanus),
en

de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Houben).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de sluiting door verweerder op 29 mei 2023 van drie panden van Suri-Change aan het [straat] te Amsterdam voor de duur van zes maanden.
1.2.
Verzoekster heeft hiertegen op 6 juni 2023 bezwaar gemaakt. Zij heeft daarnaast op 7 augustus 2023 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de sluiting van de panden wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar, zodat verzoekster haar bedrijfsactiviteiten kan hervatten, aan haar financiële verplichtingen kan (blijven) voldoen en opnieuw kan voldoen aan de wettelijke vereisten voor financiële dienstverleners zodat zij haar voortbestaan kan verzekeren.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 24 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] namens verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en mr. M.I. Houben en mr. S. Le Loux, namens verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
[verzoekster] is een onderneming in financiële dienstverlening en had verschillende vestigingen in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De hoofdvestiging van [verzoekster] bevindt zich in Rotterdam.
2.2.
Op [medio 1] januari 2023 is er op de ruit van de voorpui van een pand in een Rotterdamse vestiging een vuurwerkbom geplaatst en op [medio 2] januari 2023 is er op dat pand geschoten. Hierop heeft de burgemeester van Rotterdam het pand voor twee weken gesloten en is er cameratoezicht geplaatst. In de nacht van [datum 1] mei 2023 zijn er voor de deuren van de Amsterdamse vestigingen van [verzoekster] aan de [adres 1] , [adres 2] en de [adres 3] rond hetzelfde tijdstip explosieven afgegaan. In de nacht van [datum 2] mei 2023 heeft opnieuw een explosie plaatsgevonden bij de vestiging aan de [adres 2] te Amsterdam-Zuidoost. Daarbij is de boodschap ‘dief’ achtergelaten. Op [datum 3] mei 2023 heeft ook opnieuw een explosie plaatsgevonden bij de vestiging aan de [adres 3] . Binnen in het pand werd een brief/kaart aangetroffen met de tekst “DIEF”.
In de nacht van [datum 3] mei 2023 heeft een explosie plaatsgevonden bij het hoofdkantoor te Rotterdam.
2.3.
Op 29 mei 2023 heeft verweerder – naast voornoemde Amsterdamse vestigingen – tevens de drie vestigingen van [verzoekster] aan het [straat] [1] gesloten voor de duur van zes maanden. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder e van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (APV) en de Beleidsregels sluitingen en heropeningen [2] . Verweerder is overgegaan tot sluiting omdat het aannemelijk is dat er sprake is van een crimineel conflict, waar verzoekster bij is betrokken en de reële kans bestaat op herhaling of een volgend incident bij een van deze vestigingen. Deze panden zijn gelegen in een drukke winkelstraat en eventuele explosies kunnen de veiligheid van omwonenden en voorbijgangers ernstig in gevaar brengen.

Standpunt verzoekster

3. Verzoekster heeft om een voorlopige voorziening gevraagd die ertoe strekt dat de panden op het [straat] weer open mogen. De bestuurlijke rapportages bevatten veel fouten en onjuistheden en dat maakt de sluiting onrechtmatig. Weliswaar loopt er een strafrechtelijk onderzoek naar meerdere natuurlijke personen die in meer of mindere mate zijn verbonden aan [verzoekster] Verzoekster zelf wordt echter slechts verdacht van overtreding van de Wwft [3] . Er wordt ten onrechte uitgegaan van een crimineel conflict en de politie heeft die scenario’s ook niet kunnen bevestigen. Het zakelijke geschil dat vermoedelijk aan de explosies ten grondslag ligt is ten einde gebracht; verzoekster heeft haar aandeel in partycentrum [naam 2] verkocht. De sluiting is onevenredig en niet noodzakelijk. Verzoekster dreigt door de sluiting ondertussen in grote financiële problemen te komen met een faillissement tot gevolg. De vestigingen op het [straat] zorgen namelijk voor een zeer groot gedeelte van de bedrijfsomzet. Verzoekster heeft bovendien alle vestigingen, met uitzondering van die op het [straat] , opgeheven. Ook dit brengt kosten met zich mee. Daarnaast kan de sluiting leiden tot verlies van de vergunning van De Nederlandsche Bank. Het hoofdkantoor in Rotterdam is als gevolg van een voorlopige voorziening [4] per 28 juli 2023 weer heropend met cameratoezicht en surveillance. Daar zijn geen incidenten meer geweest. Het hoofdkantoor genereert echter nagenoeg geen omzet. De panden op het [straat] zouden ook met cameratoezicht en surveillance heropend moeten worden, aldus verzoeksters.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt of een voorlopige voorziening moet worden getroffen, omdat de beslissing op het bezwaar niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter beoordeelt daarbij de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft en weegt zo nodig de belangen van beide partijen af. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4.2.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat verweerder heeft kunnen overgaan tot het sluiten van de drie vestigingen op het [straat] . Uit de bestuurlijke rapportages [5] volgt genoegzaam dat sprake is van feiten en omstandigheden die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de panden ernstig gevaar kan opleveren voor de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 2.10, eerste lid aanhef en onder e van de APV. Er leek namelijk sprake van een reeks gecoördineerde explosies op vestigingen van [verzoekster] eind mei 2023, nadat al in januari 2023 het hoofdkantoor doelwit was geweest. Het is nog niet duidelijk uit welke richting de dreiging is gekomen, maar het is aannemelijk dat er sprake is van een crimineel conflict waar [verzoekster] (op een of andere wijze) bij is betrokken. Gelet op de aantallen explosies bij meerdere vestigingen heeft verweerder ook in redelijkheid kunnen overgaan tot sluiting van de panden aan het [straat] , die niet waren getroffen door explosies. Dat daarbij de ligging van deze panden in een zeer drukbezocht gedeelte van de stad van zwaarwegend belang is bij de noodzaak tot sluiting, acht de voorzieningenrechter heel begrijpelijk. Dat verweerder niet van deze bestuurlijke rapportages uit had kunnen gaan, acht de voorzieningenrechter onvoldoende door verzoekster onderbouwd en de inhoud daarvan is onvoldoende weerlegd.
4.3.
De voorzieningenrechter kon ook overgaan tot sluiting voor een periode van zes maanden, welke duur in overeenstemming is met de Beleidsregels [6] . Gezien de feiten en omstandigheden die uit de bestuurlijke rapportages naar voren zijn gekomen is een dergelijke periode evenwichtig te noemen in het licht van herstel van de openbare orde en het afwachten van nader politieonderzoek. Uit een aanvullende rapportage van 29 juni 2023, in het kader van een heropeningsverzoek, is bovendien vastgesteld dat geen uitspraak kan worden gedaan over het opnieuw verstoren van de openbare orde omdat niet is vastgesteld wat de motieven van de explosies zijn geweest. Het is nog steeds onduidelijk waar de dreiging vandaan komt. Verweerder heeft dat heropeningsverzoek daarom ook afgewezen.
Verzoekster heeft nog naar voren gebracht dat het zakelijk geschil dat ten grondslag zou liggen aan de explosies is opgelost en daarmee de dreiging is verdwenen. Dat verweerder hier niet het gewicht aan heeft gegeven dat verzoekster voor ogen had, acht de voorzieningenrechter begrijpelijk. De enige mededeling van verzoekster dat het conflict zou zijn gelegen in de verkoop van een aandeel in partycentrum [naam 2] is daartoe onvoldoende.
4.4.
De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft. Daarbij is hij tevens van oordeel dat het algemeen belang bij de handhaving van de openbare orde zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om weer open te gaan totdat op het bezwaar is beslist. Het is de voorzieningenrechter, mede door de overgelegde stukken van de accountant, duidelijk geworden dat het voortduren van de sluiting van de drie vestigingen aan het [straat] voor verzoekster grote financiële gevolgen met zich meebrengt. Verzoekster vreest ook voor het intrekken van de vergunning door De Nederlandsche Bank. Dat zijn aanmerkelijke belangen die niet licht moeten worden opgevat, maar het belang van handhaving van de openbare orde dient in dit geval te prevaleren. Duidelijk is dat iemand het hardnekkig en met grof geweld (schoten en vuurwerkbommen) voorzien heeft (gehad) op de vestigingen van [verzoekster] . Er is nog onvoldoende zekerheid dat die dreiging inmiddels is afgenomen of afgewend. Gelet op het tijdsverloop tussen de eerste incidenten in januari en de incidenten in mei geeft het enkele tijdsverloop tussen mei en augustus niet op zichzelf het vertrouwen dat het gevaar wel geweken zal zijn. Bij deze stand van zaken hoeft de burgemeester het risico dat op het [straat] schoten of vuurwerkbommen zullen afgaan, de financiële consequenties voor verzoekster ten spijt, niet te nemen.

Conclusie

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Tanis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De nummers 12H, 31 en 45.
2.Besluit van de burgemeester van de gemeente Amsterdam houdende beleidsregels over de sluitingsbevoegdheid op grond van de Opiumwet, de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van 31 januari 2023.
3.Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
4.Rechtbank Rotterdam 26 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:6879.
5.Van 25, 26 en 28 mei 2023.
6.Artikel 1.6.2.