ECLI:NL:RBAMS:2023:5594

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/728718
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en ontzegging omgangsrecht in een complexe ouderschapszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2023 een beschikking gegeven in een ouderschapsconflict tussen de moeder en de vader van vier minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Peters, verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar te belasten met eenhoofdig gezag. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.J. de Hosson, verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en hem te belasten met eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden en dat gezamenlijk gezag niet langer uitvoerbaar is vanwege de heftige strijd tussen de ouders en de onveilige situatie voor de kinderen. De rechtbank heeft besloten dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder met het eenhoofdig gezag wordt belast.

Daarnaast heeft de rechtbank het recht op omgang van de vader met de kinderen ontzegd, omdat dit ernstig nadeel zou opleveren voor hun geestelijke en lichamelijke ontwikkeling. De kinderen hebben herhaaldelijk aangegeven geen contact met de vader te willen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om zich in te leven in de belevingswereld van de kinderen. De rechtbank heeft een dwangsom van € 250,00 per overtreding opgelegd aan de vader, tot een maximum van € 10.000,-, indien hij het contactverbod overtreedt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De rechtbank heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en benadrukt dat er rust moet komen in hun leven, na een turbulent verleden waarin zij mishandeling en huiselijk geweld hebben meegemaakt. De moeder heeft blijk gegeven van een open houding ten opzichte van hulpverlening, terwijl de vader zich afwijzend opstelt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder het gezag over de kinderen moet uitoefenen, om zo hun welzijn te waarborgen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/728718 / FA RK 23/522 (ED /JS)
Beschikking van 29 augustus 2023
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
hierna mede te noemen de moeder,
advocaat mr. D.G. Peters te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna mede te noemen de vader,
advocaat mr. G.J. de Hosson te Amsterdam, optredend namens mr. M.B.R. Kranenburg,
betreffende de minderjarige kinderen van partijen:
  • [minderjarige 1] ,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011;
  • [minderjarige 2] ,geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 2012;
  • [minderjarige 3] ,geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 3] 2015;
  • [minderjarige 4],
geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 4] 2017.
Als informant is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De verdere procedure

1.1.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de beschikking van de rechtbank 22 februari 2023, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij voornoemde beschikking is in de gelijktijdig aanhangig gemaakte provisionele voorziening met zaaknummer (C/13/728720 / FA RK 23-523) het gezamenlijk gezag van de ouders tijdelijk geschorst en is bepaald dat de moeder totdat in de bodemzaak nader zal zijn beslist, alleen met de uitoefening van het gezag over de kinderen zal zijn belast. De overige verzoeken in deze zaak zijn afgewezen. In de onderhavige zaak is de Raad verzocht om advies uit te brengen en is de zaak daartoe pro forma aangehouden.
1.2.
De rechtbank heeft nog acht geslagen op -onder meer- :
-het bij F9 formulier op 15 mei 2023 namens de moeder ingediende aanvullend verzoek met bijlagen tot benoeming van een bijzondere curator en het verzoek de omgang van de vader met de kinderen te ontzeggen;
- het bij F9 formulier op 2 augustus 2023 namens de moeder ingediende nader aanvullend verzoek met bijlage tot het opleggen van een contactverbod van de vader met de minderjarigen voor de duur van een jaar;
-het verweerschrift op de aanvullende verzoeken tevens inhoudende zelfstandige verzoeken met bijlagen van de zijde van de vader, ingekomen bij de rechtbank op 11 augustus 2023.
De zaak is opnieuw behandeld tijdens de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 15 augustus 2023. Ter zitting zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • namens de GI mw. [naam 1] ;
  • namens de Raad mw. [naam 2] .
De moeder heeft -op haar verzoek- middels een videoverbinding deelgenomen aan de zitting.
1.2.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.Het Raadsrapport

2.1.
De Raad heeft op verzoek van de rechtbank een rapport met advies uitgebracht. Dit rapport is op 31 mei 2023 bij de rechtbank binnen gekomen. In dit rapport heeft de Raad (in het rapport RvdK) de onderzoeksvragen als volgt beantwoord.
1.Ten aanzien van de vraag over wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] :
De RvdK adviseert de rechtbank om wijziging en vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij moeder, omdat dit het meeste rust geeft voor de kinderen. Het is van belang dat de kinderen langere tijd op één woonplek verblijven gezien eerdere onrust en zij zich goed voelen bij moeder. Een wisseling in de woonverblijfplaats is niet wenselijk voor de kinderen en nu niet aan de orde.
2.Ten aanzien van de vraag of een wijziging in het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] van gezamenlijk gezag, naar eenhoofdig gezag bij moeder:
De RvdK adviseert om het verzoek van moeder tot eenhoofdig gezag voor 9 maanden aan te houden. Gezien bovenstaande is de RvdK van mening dat hij onvoldoende advies kan geven of eenhoofdig gezag in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] is. Ook heeft de RvdK grote zorgen over een wijziging in het gezag vanwege de wanhoop en onmacht van vader waardoor hij onvoorspelbaar in zijn gedrag kan worden. Dit maakt dat de RvdK voorstelt om het door de rechtbank geschorste gezag door te laten lopen met als opdracht aan de GI dat vader actief wordt betrokken bij beslissingen en hulpverlening, waarmee vader kan laten zien of hij in staat is de belangen van de kinderen voorop te stellen.
3. Ten aanzien van de vraag over de omgangsregeling tussen vader en de kinderen adviseert de RvdK om op dit moment niet te starten met het opbouwen van het contact met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . De RvdK is van mening dat meer zicht op het effect van de professionele hulpverlening aan de kinderen en professionele hulp voor vader nodig is alvorens hier een advies over gegeven kan worden.
.3. De nadere standpunten
3.1.
De vaderheeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat het incident op 30 juli jl. niet goed in de stukken is weergegeven. De twee jongste kinderen zaten bij grootvader moederszijde in de auto, zonder kinderstoelen en de auto reed door rood licht. Toen de vader zijn auto stopte werd hij door grootvader van achteren geramd. De vader heeft de telefoon van grootvader afgepakt en weggegooid. De vader had de kinderen zo mee kunnen nemen, maar heeft dit niet gedaan. De vader heeft gedurende een maand iemand ingehuurd om voor de woning van de moeder te gaan staan om te onderzoeken of de kinderen daar wonen en dat is niet het geval, aldus de vader. De kinderen hebben vier jaar in [woonplaats] gewoond en zijn daar meer geworteld dan in Nederland. Ze zijn er nooit iets te kort gekomen qua verzorging en zij zitten daar op een privéschool. Ze zijn nooit mishandeld in [woonplaats] , ook niet door de tantes. De vader wil zijn kinderen terug; hij wil ze zonder leugens en in harmonie op laten groeien in [woonplaats] , waar ze de normen en waarden meekrijgen passend bij vaders’ geloof. De kinderen kunnen wel zeggen dat ze niet met hem naar [woonplaats] willen, maar zij weten niet wat goed voor hen is. De moeder mag de kinderen zien en spreken wanneer ze wil, maar de kinderen blijven in [woonplaats] . De vader wil alleen het gezag over de kinderen. De kinderen worden gebrainwasht om een waanbeeld van de vader te krijgen en afstand tussen hem en de kinderen te creëren. De moeder is weggelopen uit [woonplaats] en heeft er zelf voor gekozen om geen contact met de kinderen te hebben. De vader erkent dat hij een enorm wantrouwen heeft richting instanties, hij woont niet in Nederland en is hier niemand verantwoording schuldig. Hij wil dat de echtscheidingsbeschikking wordt erkend en eist zijn recht. Er is eerder onderzoek gedaan en er waren geen zorgen over hem als opvoeder. De vader leeft voor zijn kinderen. De moeder kan de zorg voor de kinderen niet aan en heeft geen idee welke schade ze aanricht nu ze niet in het belang van de kinderen denkt. De moeder weet dat hij hen het beste leven kan geven. De vader hoopt dat de rechter de juiste beslissing neemt zodat hij de kinderen mee kan nemen zonder dat hij ze in de kofferbak hoeft te stoppen.
3.2.
De advocaat van de vaderheeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat de vader en de kinderen hoofdverblijf hadden in [woonplaats] , waar de vader werk aan huis had. De kinderen hadden het naar hun zin in [woonplaats] . De zorgen die worden genoemd worden niet door anderen gezien, er wordt juist gezien dat de vader goed met de kinderen om ging. Nu zijn de kinderen van de vader afgenomen en er is geen omgang gestart terwijl dat wel moest. De vader vecht voor zijn kinderen en gunt het hen om hun leven voort te zetten zoals ze gewend waren. Wat de kinderen zeggen is zorgelijk maar de vader zegt dat dit onzin is. Het kan niet anders dan dat dit hen is ingefluisterd. Er wordt een beeld van de vader gecreëerd alsof hij een soort monster zou zijn. De enige manier om dit te veranderen is dat er contact komt tussen de vader en de kinderen en er succeservaringen komen. Bij de moeder zit veel wrok en zij is niet neutraal waardoor de kinderen het gevoel kunnen hebben dat, als zij negatieve dingen over de vader zeggen er anders op wordt gereageerd dan als ze positieve dingen zeggen. Contact kan dit wegnemen. De vader wil de kinderen in [woonplaats] hebben als op 15 september a.s. de school begint. Er kan contact tussen de kinderen en de moeder geregeld worden. De conclusie van het rapport van het Leger des Heils, opgemaakt toen de vader in detentie zat, luidt dat volgens de psychiater gedragsdeskundig onderzoek niet nodig is en er geen reden is om nog nader onderzoek te doen. Er zijn geen aanwijzingen voor psychiatrie.
3.3.
De moederheeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat de vader haar heeft laten tekenen voor toestemming van het hoofdverblijf bij hem, dat was niet vrijwillig. Ook heeft zij nooit toestemming gegeven dat de kinderen in [woonplaats] zouden blijven. De moeder heeft nooit een adres gekregen zodat ze contact met de kinderen kon hebben. De vader blijft hen stalken, wat bij de kinderen voor meer trauma’s zorgt. De vader komt aan de deur en de moeder wil hiertegen beschermd worden. Wat de kinderen vertellen komt uit henzelf en wordt hen niet door de moeder ingegeven. De moeder staat open voor stabiel en veilig contact tussen de kinderen en de vader, maar de kinderen willen dit niet. Zij zijn heel bang voor de vader en vertellen hele ernstige dingen over hem en de periode dat zij in [woonplaats] waren. De moeder draagt als enige de zorg en verantwoordelijkheid voor de kinderen en laat alle hulpverlening toe. Zij leert van de GI hoe zij tegenover de kinderen neutraal over de vader kan praten en zij heeft psychologische hulp voor de kinderen geregeld. Voor de moeder staat het belang van de kinderen en hun herstel, voorop.
3.4.
De advocaat van de moederverzoekt een eindbeschikking te geven en de verzoeken toe te wijzen en de tegenverzoeken af te wijzen. Gezamenlijk gezag is onmogelijk. De vader geeft aan niet mee te willen werken aan de hulpverlening. Het lukt hem niet om veilig met de kinderen te communiceren. De vader toont niet dat hij inzicht in de belangen van de kinderen heeft, ook gelet op de tegenverzoeken. De vader heeft een andere werkelijkheid. Het is belangrijk dat er nu rust komt. De inhoud van de Marokkaanse stukken die namens de vader overgelegd zijn, wordt betwist bij gebrek aan wetenschap. Het contactverbod voor de duur van een jaar, dient ook voor whatsapp-contact te gelden. Er is een schriftelijke aanwijzing door de GI aangekondigd, maar dit maakt geen indruk op de vader. De moeder werkt volledig mee met de hulpverlening en wil als volwaardig worden gezien. Als er een tussenbeschikking volgt wordt het aanvullend verzoek tot benoeming van een bijzondere curator gehandhaafd, als er een eindbeschikking volgt is hier geen belang meer bij.
3.5.
De GIheeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat er geen zorgen zijn over de situatie van de kinderen bij de moeder. Er zijn evenmin aanwijzingen dat de kinderen daar niet zouden wonen. Uit het onlangs afgelegde huisbezoek blijkt dat ze er wel wonen. De therapeute van de kinderen heeft aangegeven dat het niet mogelijk is dat hetgeen de kinderen vertellen, door een ander is ingefluisterd of verzonnen, gelet op de gedetailleerdheid, de grote zorgen en ieder kind over zijn of haar eigen belevenissen en gebeurtenissen spreekt. De GI kan zich vinden in het advies van de Raad op zitting. Het is belangrijk dat er rust komt zodat er wordt toegekomen aan de ontwikkelingstaken.
3.6.
De Raadheeft bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat de gesprekken met de kinderen door de kindertherapeute als authentiek worden neergezet. De beleving van de kinderen is leidend. Een blijvend punt van zorg is de wijze waarop de vader zich opstelt, gericht op zijn gevoel en zijn eigen behoeftes en niet zozeer gericht op de kinderen. De Raad adviseert de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag. De relatie tussen de kinderen en de vader is verstoord en de vader geeft niet aan dat hij hieraan met hulp wil werken en de kinderen hierin serieus wil nemen, zodat er mogelijk omgang kan zijn. De wijze waarop de vader reageert geeft weinig vertrouwen dat de vader dat gaat zien.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:253a, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of een van hen worden voorgelegd aan de rechtbank.
De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.1.1.
gezag
Artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag kan beëindigen in het geval van gewijzigde omstandigheden of indien bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over het kind toekomt. Het criterium daarvoor is het bestaan van een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen dan wel dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De moeder heeft in haar verzoekschrift -onder meer- verzocht het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. De vader heeft bij zelfstandig tegenverzoek -onder meer- verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en hem te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen.
De rechtbank stelt -met partijen- vast dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. Dit staat tussen partijen niet ter discussie.
De rechtbank overweegt als volgt:
Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is van belang dat de ouders tot een behoorlijke gezagsuitoefening in staat zijn en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk onderling overleg kunnen nemen, of dat zij tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen.
De ouders zijn het erover eens dat zij niet in staat zijn tot een gezamenlijke gezagsuitoefening. Er is sprake van een heftige strijd tussen de ouders over de kinderen, waarbij zij beiden een volstrekt andere visie hebben over gebeurtenissen uit het verleden en de vraag waar het perspectief van de kinderen ligt. Daarnaast gedraagt de vader zich intimiderend en dreigend richting de moeder en diskwalificeert hij haar als zijnde drugsverslaafd en ongeschikt om voor de kinderen te zorgen. Gelet op deze tegenstellingen is gezamenlijk ouderschap onuitvoerbaar geworden. Partijen zijn thans niet in staat aan het gezamenlijk gezag invulling te geven. Niet te verwachten valt dat hierin binnen afzienbare termijn verandering zal komen. De rechtbank is– met partijen - van oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd. Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden wie met het eenhoofdig gezag moet worden belast. Ten aanzien daarvan overweegt de rechtbank het volgende.
Zoals hiervoor is overwogen is sprake van een zeer heftige strijd tussen de ouders. De moeder stelt dat zij de kinderen jarenlang tegen haar wil niet heeft kunnen zien. Zij is naar haar zeggen ten gevolge van huiselijk geweld noodgedwongen zonder de kinderen vanuit [woonplaats] teruggekeerd naar Nederland en de vader heeft de kinderen daar gehouden, waarbij hij ze heeft ondergebracht bij tantes van de kinderen. De vader stelt dat de moeder juist heeft ingestemd met het verblijf van de kinderen in [woonplaats] en dat zij er zelf voor heeft gekozen de kinderen zolang niet te zien. De kinderen hebben het heel fijn gehad in [woonplaats] , aldus de vader. De vader wil dat de kinderen met hem terugkeren naar [woonplaats] , de moeder wil dat ze bij haar in Nederland blijven. De rechtbank twijfelt er niet aan dat dit laatste ook de wens van de kinderen is. Zij hebben bij herhaling verteld dat zij in [woonplaats] zijn mishandeld en zij zijn angstig bij het idee om weer naar [woonplaats] terug te moeten met de vader. Volgens de therapeut van de kinderen zijn de verhalen van de kinderen authentiek en dus niet ingefluisterd, en hebben alle kinderen professionele hulp nodig om hun ervaringen in [woonplaats] te verwerken. De vader staat zeer afwijzend tegenover hulpverlening. Hij is op geen enkele wijze bereid om samen te werken met de GI of met de moeder. De rechtbank acht het daarnaast zeer zorgelijk dat de vader geen enkele blijk geeft van inleving in de belevingswereld van de kinderen. Hij blijft volhouden dat de kinderen onzin verklaren en dat zij onder druk staan om slechte dingen over hem te zeggen. De vader toont daarnaast geen enkele zelfreflectie en heeft ter zitting laten zien nauwelijks in staat te zijn tot een wederkerig gesprek. De vader is enkel uit op het halen van zijn gelijk en staat niet open voor een andere waarheid dan de zijne. Tegenover deze houding van de vader staat een moeder die erkent dat de kinderen het nodige te verwerken hebben, die goed in contact is met de GI en die openstaat voor hulp en advies. De GI heeft geen zorgen over de moeder.
De kinderen hebben aangegeven blij te zijn dat zij zijn herenigd met hun moeder en ze hebben het naar hun zin op hun school. Zij hebben een turbulent verleden achter de rug, waarin zij meerdere malen van woonplek zijn gewisseld en hun moeder jarenlang hebben moeten missen. Zij hebben mishandelingen meegemaakt en zijn getuige geweest van huiselijk geweld. Naar het oordeel van de rechtbank is het nu van het allergrootste belang dat er rust komt in het leven van de kinderen, dat zij niet nogmaals hoeven te verhuizen en dat zij niet meer worden belast met getouwtrek tussen de vader en de moeder en de nog altijd voortdurende dreiging weer bij hun moeder te worden weggehaald. Alles afwegende zal de rechtbank daarom bepalen dat aan de moeder voortaan het gezag over de kinderen toekomt. Het verzoek van de vader zal dan ook worden afgewezen, evenals zijn verzoeken tot hoofdverblijf van de kinderen bij hem, afgifte van de kinderen aan hem en zijn verzoek tot toestemming om met de kinderen naar [woonplaats] te gaan. Toewijzing van deze verzoeken is gelet op het voorgaande strijdig met de belangen van de kinderen.
4.1.2.
hoofdverblijf
Nu de moeder alleen zal worden belast met het gezag over de kinderen en kinderen de woonplaats volgen van degene die met het gezag over hen is belast, heeft de moeder geen belang meer bij haar verzoek tot het bepalen van de hoofdverblijfplaats bij haar.
4.1.3.
ontzeggen recht op omgang
Nu de moeder is belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen, zal dit verzoek worden beoordeeld op grond van artikel 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek;
De rechtbank stelt voorop dat in beginsel iedere ouder recht heeft op (en zelfs de plicht heeft tot) omgang met zijn /haar kinderen. Dat is het uitgangspunt van de wet. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het recht op omgang worden ontzegd. In artikel 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat het recht op omgang slechts wordt ontzegd, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat zich een dergelijke uitzonderlijke situatie voordoet. Gelet op de stukken en met name gelet op voornoemd advies van de Raad, het kinderverhoor en het verhandelde ter zitting acht de rechtbank -met de Raad- de hiervoor onder a. en d., en in het geval van [minderjarige 1] ook de onder c., genoemde situaties aan de orde. Duidelijk is geworden dat de vader tegen de wil van de kinderen contact met hen zoekt. Hij komt aan de deur van de woning, hij laat hen observeren door anderen en hij zoekt contact met hen via WhatsApp, ook nadat zij meermalen hebben aangeven dit niet te willen. Op 30 juli jl. heeft een incident plaatsgevonden waarbij er een confrontatie is geweest tussen de vader en de grootvader (mz) van de kinderen, waarbij [minderjarige 3] en [minderjarige 4] er getuige van waren dat de vader de telefoon van de grootvader kapot heeft gegooid. De kinderen willen op dit moment absoluut geen contact met de vader. Dat de vader contact probeert op te dringen zorgt ervoor dat er geen rust komt en zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de kinderen. Dit is niet goed voor hen. De vader lijkt niet in staat om zich in te leven in de kinderen en zijn gedrag te veranderen. Veiligheidsafspraken zijn niet met hem te maken nu hij op geen enkele wijze wil samenwerken met de GI of andere hulpverleners. De rechtbank is dan ook van oordeel dat momenteel een ontzegging moet gelden voor iedere vorm van omgang tussen de kinderen en de vader en zal het verzoek van de moeder toewijzen.
De rechtbank wijst er op dat een ontzegging van het recht op omgang tussen ouder en kind blijkens vaste jurisprudentie een in tijd beperkt karakter heeft. In ieder geval kan na een periode van een jaar, of als de omstandigheden wijzigen ook eerder, een nieuw verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling worden ingediend.
4.1.4.
dwangsom
De rechtbank is van oordeel dat er aanleiding bestaat om aan de ontzegging van de omgang een dwangsom te verbinden en overweegt daartoe als volgt. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat de vader iemand heeft ingeschakeld om -gedurende een maand- de woning van de moeder en de kinderen in de gaten te houden. De moeder heeft verklaard dat de vader bij haar aan de deur komt. Ook het hiervoor genoemde incident van 30 juli jl. lijkt erop te wijzen dat de vader de kinderen in de gaten houdt. Naar aanleiding van dit incident heeft de GI de vader een aankondiging van een schriftelijke aanwijzing gegeven. Bij de mondelinge behandeling heeft de vader verklaard dat hij vindt dat de (hulpverlenende) instanties geen verantwoording schuldig is, omdat hij in [woonplaats] woont. Ook heeft de vader de rechtbank verzocht hem in zijn gelijk te stellen zodat hij de kinderen mee kan nemen zonder dat hij ze in de kofferbak moet stoppen. De rechtbank ziet in het handelen van de vader en zijn bijzonder zorgelijke uitspraken aanleiding om aan niet naleving van het contactverbod een dwangsom te verbinden van € 250,00 per keer, tot een maximum van € 10.000,-.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

5.1.
De rechtbank:
- beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders en belast de moeder voortaan met de uitoefening van het gezag over de minderjarige kinderen van partijen:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011;
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 2012;
[minderjarige 3],
geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 3] 2015,
[minderjarige 4]
,
geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 4] 2017,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
-ontzegt de vader het recht op iedere vorm van omgang met [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011, [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 2] 2012, [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 3] 2015 en [minderjarige 4] , geboren te [geboorteplaats 2] (België) op [geboortedatum 4] 2017;
-bepaalt dat de vader, ingeval hij na betekening van deze beschikking het contactverbod niet naleeft, aan de moeder een dwangsom verbeurt van € 250,-- voor iedere keer dat hij dit verbod overtreedt met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,--
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte;
-wijst af de zelfstandige tegenverzoeken van de vader.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M. Devis, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman griffier, op 29 augustus 2023.