ECLI:NL:RBAMS:2023:5514

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
29 augustus 2023
Zaaknummer
13/123661-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mobiel banditisme en diefstal in vereniging met braak gereedschappen

Op 31 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mobiel banditisme en diefstal in vereniging met braakgereedschappen. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het plegen van bedrijfsinbraak op 14 mei 2023 te Zwanenburg. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 17 augustus 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.C. Lub, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.C. Reehuis, hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging stelde dat er sprake was van onrechtmatige opsporing door het gebruik van peilbakens zonder toestemming voor een langere periode dan toegestaan.

De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een vormverzuim en dat de inzet van de peilbakens binnen de wettelijke kaders viel. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte samen met anderen een georganiseerde diefstal had gepleegd, waarbij een grote hoeveelheid gereedschap was weggenomen uit verschillende containers op een bouwterrein. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal in vereniging en legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [aangever 3] B.V., voor materiële schade van € 6.250,-, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/123661-23
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C. Lub, en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. N.C. Reehuis, naar voren heeft gebracht.
De zaak is tegelijk op de zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (13/123704-23).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan bedrijfsinbraak, in vereniging gepleegd op 14 mei 2023 te Zwanenburg;
Subsidiair ten laste gelegd als het medeplegen van opzetheling dan wel schuldheling.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – met verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – met verwijzing naar de op schrift gestelde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat er met gebruik van peilbakens in deze zaak sprake is geweest van stelselmatige observatie, nu het baken langer is ingezet dan de maximale duur van vijf werkbare dagen. Er is inbreuk gemaakt op het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van het privéleven. De officier van justitie heeft geen toestemming gegeven voor de langere periode. Dit onherstelbare vormverzuim dient ertoe te leiden dat de gegevens die zijn verkregen door de onrechtmatige wijze van opsporing moeten worden uitgesloten van het bewijs, waardoor vrijspraak dient te volgen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] één van de betrokkenen is geweest bij de diefstal van goederen afkomstig van het bouwterrein. Het dossier is onduidelijk en biedt ruimte voor alternatieven. Dat [verdachte] een auto van A naar B heeft gereden, maakt niet dat hij zonder meer kan worden aangewezen als één van de vier personen die de politie heeft gezien.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat er geen bewijs is om vast te stellen dat [verdachte] de voor het opzet noodzakelijke wetenschap heeft gehad omtrent de aanwezigheid van de ten laste gelegde goederen in de auto. Ook wanneer verdachte de vereiste wetenschap wel had, kan hij in ieder geval niet als medepleger worden aangemerkt. Het enkele niet-distantiëren van de situatie is onvoldoende voor het bewijs voor het aanwezig hebben van contrabande.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Geen vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim. Hiervoor is het volgende van belang.
Omdat er een vermoedelijke dadergroep actief is met diverse verdachte situaties met betrekking tot bouwterreinen in de nachtelijke uren, waarbij meerdere voertuigen worden gebruikt met veelal Roemeense kentekens, worden een Mercedes Vito voorzien van kenteken [nummer] (hierna: de Vito) en een Opel Astra voorzien van kenteken [nummer 2] (hierna: de Astra) op respectievelijk 5 en 6 april 2023 voorzien van een peilbaken. De inzet wordt toegestaan voor maximaal vijf werkbare dagen. Na verdachte volgacties van de voertuigen op 11 en 12 april 2023, verplaatsen de voertuigen zich naar het buitenland, met als gevolg dat de peilbakens niet kunnen worden verwijderd. Nadat de voertuigen na een ANPR-hit op 11 mei 2023 weer in Nederland worden gesignaleerd, wordt op 13 mei 2023 door de officier van justitie toestemming gegeven tot verlenging van de inzet van de peilbakens met als doel het genereren van een aanhouding op heterdaad.
De rechtbank stelt vast dat er bij de inzet van de peilbakens geen sprake is van een overschrijding van de gestelde termijn van vijf werkbare dagen. Het successievelijk daadwerkelijke gebruik van de bakens valt steeds binnen deze termijn. Dit heeft er niet toe geleid dat een min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van de levens van verdachte en de medeverdachten is verkregen. Niet is gebleken dat het de bedoeling van het Openbaar Ministerie is geweest om de peilbakens voor onbepaalde tijd in werking te laten. Daarbij zijn de auto’s met de peilbakens gevolgd, niet verdachte(n) zelf. Tot slot is van belang dat de voertuigen zijn gevolgd bij reisbewegingen die pasten binnen de modus operandi van de vermoedelijk gepleegde strafbare feiten. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte en de medeverdachten is dan ook beperkt gebleven.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
3.3.2.
Bewijsoverweging
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Naar aanleiding van de verkregen peilbakengegevens wordt er verder onderzoek verricht. In de avond van 13 mei 2023 zijn verbalisanten belast met het volgen van eerder genoemde Vito en Astra, alsmede een Volkswagen Touran (met kenteken [nummer 3] , hierna: de Touran). Omstreeks 22.00 uur staat de Vito geparkeerd op de parkeerplaats van een voetbalvereniging te Zwanenburg aan [straatnaam 1] . De Astra rijdt omstreeks 22.30 uur richting de Vito. Enkele uren later wordt ook de Touran hier gesignaleerd. Om 4.12 uur staan alle drie de voertuigen geparkeerd op genoemde parkeerplaats. Enkele personen stappen van de Touran en de Astra over in de Vito, waarin in totaal vier personen plaatsnemen. De Vito rijdt vervolgens naar een bouwterrein aan [straatnaam 2] te Zwanenburg, alwaar de een waterzuiveringsinstallatie is gelegen waaraan in die periode bouwwerkzaamheden worden verricht. Door de politie worden braakgeluiden gehoord. Daarnaast klinkt het alsof er goederen worden versleept. Na vijf minuten rijdt de Vito terug naar eerder genoemde parkeerplaats waar de Astra en de Touran nog steeds geparkeerd staan. De personen die in de Vito zaten stappen over in de Touran en de Astra. De Touran en de Astra rijden met hoge snelheid weg. De Vito blijft achter op de parkeerplaats. In het laadruim van de Vito, die open was, worden door verbalisanten plastic zakken en vuilniszakken aangetroffen met daarin een grote hoeveelheid gereedschap. Verbalisanten houden zicht op de achtergelaten Vito, die omstreeks 5.53 uur wegrijdt naar een parkeerplaats aan [straatnaam 3] te Amsterdam, waar ook de Touran en de Astra geparkeerd staan. De bestuurder van de Vito stapt over in de Astra, hij neemt plaats op de bijrijdersstoel. Deze persoon wordt later door verbalisanten herkend als [verdachte] . De Astra rijdt met hoge snelheid weg. Vervolgens worden de Astra en de Touran staande gehouden. In de Astra zitten [persoon] (bestuurder), [verdachte] (bijrijdersstoel) en [medeverdachte] (achterbank). [verdachte] heeft zowel de sleutel van de Vito als van een Opel in zijn zak.
Naderhand wordt door de politie vastgesteld dat in een bouwkeet twee openingen waren geslepen om in zeecontainers te komen waaruit gereedschap was weggenomen. Daarnaast is vastgesteld dat van verschillende containers het hangslot was opengeknipt of doorgeslepen. Ook was er een raam van een bouwkeet ingeslagen. Uit de graveernummers/serienummers en/of aangebrachte markeringen op het in de Vito aangetroffen gereedschap blijkt dat dit afkomstig is van diverse bedrijven op het bouwterrein. Dit komt overeen met de in de aangifte genoemde goederen.
Uit bovenstaande volgt dat er in een zeer korte periode een grote hoeveelheid gereedschap is weggenomen uit verschillende containers op van het bouwterrein. Een dergelijk professionele operatie kan enkel worden uitgevoerd door meerdere personen in georganiseerd verband. Hoewel de raadsvrouw stelt dat het dossier ruimte biedt voor alternatieven, ziet de rechtbank die niet. Er zijn meerdere auto’s ingezet om verdachten van en naar de plaats delict te vervoeren. De auto’s bevinden zich steeds in nabijheid van elkaar, zowel voorafgaand aan de diefstal als kort daarna. Verdachten hebben geen uitleg gegeven voor hun aanwezigheid op of in de nabijheid van het bouwterrein die nacht, een plek waar op dat tijdstip normaal gesproken geen bedrijvigheid is. Er zijn geen andere personen aangetroffen. Uit bovenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Diefstal in vereniging kan daarmee wettig en overtuigend worden bewezen.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
(
primair)
op 14 mei 2023 te Zwanenburg, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere stukken gereedschap (waaronder accu's, slijptollen, boormachines, schuurmachines en schroefmachines), die aan [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] B.V. en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] B.V., toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om – indien de rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde – bij de straftoemeting rekening te houden met het onder rubriek 3.2 gestelde vormverzuim.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan inbraak op een bouwterrein, waarbij een grote hoeveelheid gereedschap uit diverse containers is weggenomen. Hoewel verdachte geen verklaring heeft afgelegd en de rechtbank dan ook geen inzicht heeft gekregen in zijn motieven, lijkt er hier sprake te zijn van mobiel banditisme: het in georganiseerd verband stelen van verhandelbare goederen, bedoeld voor verdere verkoop in het buitenland. Duidelijk is dat verschillende aannemers veel schade hebben geleden en dat verdachte enkel oog heeft gehad voor financieel gewin. Verdachte heeft aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendom.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 31 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor bedrijfsinbraak, die voor een
first offendereen taakstraf van 120 uren voorschrijven. Omdat verdachte geen banden heeft met Nederland, wordt een taakstraf niet uitvoerbaar geacht. De rechtbank ziet een gevangenisstraf dan ook als enige passende strafmodaliteit. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachten zeer professioneel te werk zijn gegaan. Er is sprake geweest van een samenwerkingsverband en de omvang van de schade is groot. Alles overwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opleggen.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1.
Betonschaar
6342952;
2.
Steenknipper
6341048;
3.
Gereedschap
6342955;
4.
Zaagmachine
6342948;
5.
Gereedschap
6342951;
9.
Accu
6341212;
7.
Accu
6341215;
8.
Accu
6341203;
10.
Acculader
6341199;
11.
Handgereedschap
6341200;
12.
Acculader
6341196;
13.
Accu
6341190;
14.
Handgereedschap
6341193;
15.
Decoupeerzaag
6341188;
16.
Slijpmachine
6341183;
17.
Boormachine
6341181;
18.
Schroefmachine
6341182;
19.
Acculader
6341177;
20.
Emmer
6341180;
21.
Schroefmachine
6341176;
22.
Box
6341170;
23.
Handgereedschap
6341171;
24.
Waterpomptang
6341165;
25.
Acculader
6341168;
26.
Tas
6341161;
27.
Acculader
6341164;
28.
Acculader
6341159;
29.
Slijpmachine
6341155;
30.
Boor (2 stk.)
6341158;
33.
Boor (2 stk.)
6341154;
31.
Accu
6341146;
34.
Accu
6341142;
32.
Boor (2 stk.)
6341151;
35.
Boor (9 stk.)
6341143;
36.
Handgereedschap
6341135;
37.
Boor (3 stk.)
6341136;
38.
Accu
6341138;
39.
Zaagmachine
6341134;
40.
Boormachine
6341130;
41.
Accu
6341125;
42.
Boormachine
6341126;
43.
Boor (3 stk.)
6341129;
44.
Handgereedschap
6341124;
45.
Boor (8 stk.)
6341111;
46.
Boormachine
6341114;
47.
Zaagmachine
6341119;
48.
Meetapparatuur
6341104;
49.
Boor (3 stk.)
6341110;
50.
Acculader
6341100;
51.
Slijpmachine
6341101;
52.
Decoupeerzaag
6341091;
53.
Decoupeerzaag
6341094;
54.
Slagmoersleutel
6341084;
55.
Boormachine
6341086;
56.
Boor (5 stk.)
6341079;
57.
Schroefmachine (1 stk.)
6341081;
58.
Boor (9 stk.)
6341082;
59.
Boormachine
6341073;
60.
Slagmoersleutel
6341077;
61.
Decoupeerzaag
6341067;
62.
Handgereedschap
6341069;
63.
Zaag
6341063;
64.
Boor (10 stk.)
6341065;
65.
Waterpomp
6341066;
66.
Handgereedschap
6341057;
68.
Accu
6341050;
70.
Waterpomptang
6341056;
67.
Slijpmachine
6341058;
69.
Slijpmachine
6341055;
71.
Accu
6341046;
72.
Handgereedschap
6341041;
73.
Boor
6341044;
74.
Slijpmachine
6341036;
75.
Brander
6341039;
76.
Handgereedschap
6341030;
79.
Adapter
6341022;
77.
Koper
6341034;
78.
Slijpmachine
6341035;
80.
Plakband (3 stk.)
6341027;
81.
Lasapparaat
6341018;
82.
Slijpmachine
6341021;
83.
Acculader
6341012;
84.
Gereedschap
6340992;
86.
Slijpmachine
6340987;
85.
Stofzuiger
6340993;
87.
Geleiderail
6340988;
88.
Meetapparatuur
6340989;
89.
Electrode
6340982;
93.
Trilmachine
6340972;
90.
Meetapparatuur
6340983;
91.
Waterpomptang
6340979;
92.
Boormachine
6340980;
94.
Boormachine
6340975;
95.
Zaagmachine
6340952;
96.
Sleutel
6340896;
97.
Boormachine
6340949;
98.
Sleutel
6340895; en
6.
Personenauto
6342870.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten ten aanzien van bovengenoemde in beslag genomen voorwerpen.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [aangever 3] B.V. vordert € 6.250,- aan vergoeding van materiële schade (reparatiekosten containers en kleedunit), te vermeerderen met de wettelijke rente
,alsmede € 2.328,- aan proceskosten.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, hetgeen tevens tot niet-ontvankelijkheid dient te leiden.
Materiële schade
De rechtbank concludeert dat de vordering tot vergoeding van materiële schade in zijn geheel zal worden toegewezen (à € 6.250,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (14 mei 2023). Om de goederen weg te kunnen nemen is schade toegebracht aan diverse bouwketen en containers. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De gestelde schade en reparatiekosten zijn voldoende onderbouwd en zullen dan ook worden toegewezen.
Proceskosten
De rechtbank concludeert dat de gevorderde proceskosten niet voor toewijzing in aanmerking komen, nu de opgevoerde bedragen niet te kwalificeren zijn als kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken zijn. als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. De vordering zal voor dit gedeelte worden afgewezen.
Hoofdelijkheid
Verdachte wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, nu verdachte het bewezenverklaarde samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn medeverdachten zijn ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde partij te betalen, behalve voor zover een van de anderen al heeft betaald.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd, zodat de benadeelde partij de schadevergoeding niet zelf hoeft te innen en de schade ook vergoed krijgt als verdachte die niet kan betalen.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan (14 mei 2023).
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 66 dagen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart hetgeen bewezen is strafbaar en verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4(
vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
1.
Betonschaar
6342952;
2.
Steenknipper
6341048;
3.
Gereedschap
6342955;
4.
Zaagmachine
6342948;
5.
Gereedschap
6342951;
9.
Accu
6341212;
7.
Accu
6341215;
8.
Accu
6341203;
10.
Acculader
6341199;
11.
Handgereedschap
6341200;
12.
Acculader
6341196;
13.
Accu
6341190;
14.
Handgereedschap
6341193;
15.
Decoupeerzaag
6341188;
16.
Slijpmachine
6341183;
17.
Boormachine
6341181;
18.
Schroefmachine
6341182;
19.
Acculader
6341177;
20.
Emmer
6341180;
21.
Schroefmachine
6341176;
22.
Box
6341170;
23.
Handgereedschap
6341171;
24.
Waterpomptang
6341165;
25.
Acculader
6341168;
26.
Tas
6341161;
27.
Acculader
6341164;
28.
Acculader
6341159;
29.
Slijpmachine
6341155;
30.
Boor (2 stk.)
6341158;
33.
Boor (2 stk.)
6341154;
31.
Accu
6341146;
34.
Accu
6341142;
32.
Boor (2 stk.)
6341151;
35.
Boor (9 stk.)
6341143;
36.
Handgereedschap
6341135;
37.
Boor (3 stk.)
6341136;
38.
Accu
6341138;
39.
Zaagmachine
6341134;
40.
Boormachine
6341130;
41.
Accu
6341125;
42.
Boormachine
6341126;
43.
Boor (3 stk.)
6341129;
44.
Handgereedschap
6341124;
45.
Boor (8 stk.)
6341111;
46.
Boormachine
6341114;
47.
Zaagmachine
6341119;
48.
Meetapparatuur
6341104;
49.
Boor (3 stk.)
6341110;
50.
Acculader
6341100;
51.
Slijpmachine
6341101;
52.
Decoupeerzaag
6341091;
53.
Decoupeerzaag
6341094;
54.
Slagmoersleutel
6341084;
55.
Boormachine
6341086;
56.
Boor (5 stk.)
6341079;
57.
Schroefmachine (1 stk.)
6341081;
58.
Boor (9 stk.)
6341082;
59.
Boormachine
6341073;
60.
Slagmoersleutel
6341077;
61.
Decoupeerzaag
6341067;
62.
Handgereedschap
6341069;
63.
Zaag
6341063;
64.
Boor (10 stk.)
6341065;
65.
Waterpomp
6341066;
66.
Handgereedschap
6341057;
68.
Accu
6341050;
70.
Waterpomptang
6341056;
67.
Slijpmachine
6341058;
69.
Slijpmachine
6341055;
71.
Accu
6341046;
72.
Handgereedschap
6341041;
73.
Boor
6341044;
74.
Slijpmachine
6341036;
75.
Brander
6341039;
76.
Handgereedschap
6341030;
79.
Adapter
6341022;
77.
Koper
6341034;
78.
Slijpmachine
6341035;
80.
Plakband (3 stk.)
6341027;
81.
Lasapparaat
6341018;
82.
Slijpmachine
6341021;
83.
Acculader
6341012;
84.
Gereedschap
6340992;
86.
Slijpmachine
6340987;
85.
Stofzuiger
6340993;
87.
Geleiderail
6340988;
88.
Meetapparatuur
6340989;
89.
Electrode
6340982;
93.
Trilmachine
6340972;
90.
Meetapparatuur
6340983;
91.
Waterpomptang
6340979;
92.
Boormachine
6340980;
94.
Boormachine
6340975;
95.
Zaagmachine
6340952;
96.
Sleutel
6340896;
97.
Boormachine
6340949;
98.
Sleutel
6340895; en
6.
Personenauto
6342870.
Wijst de
vorderingvan
de benadeelde partij [aangever 3] B.V.toe tot een bedrag van
€ 6.250,- (zesduizendtweehonderdvijftig euro)aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 mei 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 3] B.V. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] B.V., aan de Staat € 6.250,- (zesduizendtweehonderdvijftig euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander/anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 mei 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 66 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. C.M. Degenaar en K.M.A. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 augustus 2023.
[.]