ECLI:NL:RBAMS:2023:5429

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/729562 HA ZA 23-136
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde catering op filmlocatie; geschil over overeenkomst van opdracht of aanneming van werk en vergoeding bij opzegging

In deze zaak vordert eiser, exploitant van food trucks, een verklaring voor recht dat er een overeenkomst van aanneming van werk is gesloten met Topkapi Films B.V. voor de catering tijdens de productie van de serie 'De Life'. Eiser stelt dat Topkapi wanprestatie heeft gepleegd door de overeenkomst voortijdig op te zeggen. De rechtbank onderzoekt of er sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk of een overeenkomst van opdracht. Eiser heeft op 22 maart 2022 een aanbod gedaan dat door Topkapi is aanvaard, waarna hij op 30 mei 2022 is begonnen met de catering. Topkapi heeft op 1 juli 2022 de samenwerking beëindigd, waarna eiser vorderingen heeft ingesteld voor de schade die hij heeft geleden door de opzegging. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst van aanneming van werk, omdat het bereiden van eten voor onmiddellijke consumptie geen werk van stoffelijke aard oplevert. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht en een koopovereenkomst voor toekomstige zaken. Eiser heeft recht op een redelijk deel van het loon en vergoeding van gemaakte kosten, maar de vorderingen tot verklaring voor recht dat Topkapi wanprestatie heeft gepleegd worden afgewezen. Uiteindelijk wordt Topkapi veroordeeld tot betaling van € 15.077,50 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/729562 / HA ZA 23-136
Vonnis van 9 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H. Bulut-Yazir te Amsterdam - Duivendrecht,
tegen
TOPKAPI FILMS B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Topkapi,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 juni 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is exploitant van food trucks.
2.2.
Topkapi is een productiebedrijf voor speelfilms en televisieseries. In 2022 hield Topkapi zich op locatie bezig met de productie van de serie ‘De Life’. Voor dit project had Topkapi een cateraar nodig die zorgt voor het eten vanaf ontbijt tot en met het avondeten, inclusief snacks en tussendoortjes.
2.3.
Op 22 maart 2022 heeft [naam 1] namens Topkapi een e-mail aan [eiser] verzonden met de volgende tekst, voor zover relevant:

Leuk je vorige week gesproken te hebben en we willen graag met je samenwerken. Krijg nu al erge honger :)
De periode zal zijn in de week van 30 mei t/m ongeveer 10 juli. Dan hebben we een break van 2 weken en beginnen we het 2e blok in de week van 25 juli t/m 17 september.
Qua financieel voorstel kan ik het volgende bieden:
Crew&cast €15 per persoon per draaidag
Figu’s € 10 pppd
Cateraar € 300 (12 uur uit en thuis deal)
Assistent € 250 (12 uur uit en thuis deal)
Bus € 175
Gasflessen 1 op 1
Voorbereiding per draaiweek 4 dagen: € 180,- (gebaseerd op 6u a€ 30
KM keukenbus: € 0,50 p km
KM voorraadbus € 0,40 km
2.4.
[eiser] heeft eveneens op 22 maart 2022 per e-mail, voor zover van belang, als volgt op het voorstel gereageerd:

Dank voor je mail, en het staat genoteerd in de agenda. Kom graag binnenkort even langs. Om alles nog even te bespreken en kennis te maken. (…)
Financieel aanbod is denk helemaal prima. (…)”.
Nadien heeft [eiser] een paar dagen meegelopen met de vorige cateraar van Topkapi. Op 30 mei 2022 is [eiser] met zijn food truck begonnen aan de catering op de productielocatie van De Life.
2.5.
Op 24 juni 2022 hebben [naam 1] en [naam 2] namens Topkapi bij [eiser] geklaagd over de catering. In dat gesprek heeft [eiser] geopperd dat als Topkapi niet meer verder wilde zij dat aan kon geven. Topkapi heeft daarop gezegd dat ze door wilde gaan met de samenwerking. [eiser] heeft na dat gesprek de catering voortgezet tot 30 juni 2022.
2.6.
In een telefoongesprek met [eiser] op 1 juli 2022 heeft [naam 1] namens Topkapi de catering opgezegd. Nadien heeft [eiser] geen werkzaamheden meer verricht voor Topkapi. Voor de catering tot 1 juli 2022 is [eiser] betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk is gesloten, dat Topkapi wanprestatie heeft gepleegd en subsidiair dat Topkapi een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Voorts vordert [eiser] , na eisvermindering, veroordeling van Topkapi tot betaling van € 45.072,50, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli danwel vanaf 17 september 2022 en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Eén en ander met veroordeling van Topkapi in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] ten grondslag dat hij op 22 maart 2022 met Topkapi een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten waarbij vaste bedragen zijn afgesproken voor de periode tot en met 17 september 2022. Door de vroegtijdige beëindiging van de opdracht heeft [eiser] onnodig kosten gemaakt en inkomsten misgelopen. Indien Topkapi de overeenkomst tussen partijen niet had opgezegd dan had [eiser] een totaalbedrag van € 50.224,85 aan Topkapi kunnen factureren. Topkapi dient aan haar verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen, aldus [eiser] .
3.3.
Topkapi heeft het volgende verweer gevoerd. De kwaliteit van het eten van [eiser] was ondermaats en [eiser] hield onvoldoende rekening met de dieetwensen en allergieën van de crewleden. Op klachten van Topkapi heeft [eiser] niet constructief gereageerd. De samenwerking betreft een overeenkomst van opdracht. Topkapi heeft op grond van artikel 7:408 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het recht die overeenkomst te allen tijde op te zeggen en dat heeft zij vanwege de klachten en het uitblijven van verbeteringen gedaan op 1 juli 2022. Als de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van aanneming van werk dan dient de opzegging gelezen te worden als ontbinding van de overeenkomst. Uit de weigering van [eiser] om instructies van Topkapi op te volgen mocht zij opmaken dat [eiser] blijvend in de nakoming zou tekortschieten. Ingeval sprake is van aanneming van werk dan beroept Topkapi zich er subsidiair op dat zij de overeenkomst op grond van artikel 7:764 BW mocht opzeggen. Topkapi concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Van welke benoemde overeenkomst is sprake?
4.1.
Om vast te kunnen stellen welke afspraken partijen hebben gemaakt moet de overeenkomst die zij hebben gesloten worden uitgelegd. Partijen voeren daarbij vooral discussie over de vraag of sprake is van een overeenkomst van opdracht of van aanneming van werk. Dit gaat niet samen, omdat artikel 7:400 lid 1 BW bepaalt dat de overeenkomst van opdracht ziet op de overeenkomst waarbij de opdrachtnemer zich jegens de opdrachtgever verbindt om anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard (aanneming van werk). Daarnaast kan het zijn dat de overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi ook elementen van koop bevat. Aldus zal eerst worden vastgesteld welke afspraken [eiser] en Topkapi hebben gemaakt en hoe deze gekwalificeerd moeten worden.
Uitleg van de overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi.
4.2.
Bij de uitleg van de overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan hetgeen over en weer is verklaard en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Volgens vaste rechtspraak kunnen ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang zijn voor de uitleg van de overeenkomst. Zie bijvoorbeeld HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5572. Bij de uitleg van hetgeen tussen partijen is overeengekomen zal de rechtbank daarom tevens acht slaan op de wijze waarop zij de overeengekomen prestaties hebben uitgevoerd.
4.3.
Uit het e-mailbericht van 22 maart 2022, de stukken in het dossier en hetgeen is besproken op de mondelinge behandeling blijkt dat [eiser] zich heeft verbonden om in de twee genoemde opnameperiodes op de productielocatie eten aan de individuele
crewmembersvan Topkapi te leveren. Daarvoor hebben [eiser] en Topkapi een vaste prijs afgesproken van € 15,- per dag per medewerker en € 10,- per dag per figurant. Voor de aanwezigheid van de food truck, de kok, de assistent en de
mise en placewerkzaamheden tijdens de productieperiode is een afzonderlijke vergoeding afgesproken. Topkapi heeft eisen gesteld aan het eten in verband met dieetwensen en allergieën van haar medewerkers. [eiser] heeft erkend dat hij met die wensen rekening diende te houden (ook al zijn partijen het er niet over eens of [eiser] dat in toereikende mate heeft gedaan). Partijen hebben geen afspraken gemaakt over de wijze van bereiding van het eten.
Is sprake van aanneming van werk of opdracht?
4.4.
Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld (artikel 7:750 lid 1 BW).
4.5.
Aanneming van werk ziet niet op bewerking van alle zaken, maar op een werk van stoffelijke aard. De rechtbank oordeelt dat het bereiden van eten voor consumptie geen werk van stoffelijke aard oplevert. Daarvoor mist eten dat is bestemd voor onmiddellijke consumptie het duurzame karakter dat in de woorden ‘
werk van stoffelijke aard’ besloten ligt. Partijen hebben voorts geen afspraken gemaakt over de bereiding van het eten. De bereiding van het eten is niet de kernprestatie die [eiser] op zich heeft genomen. De regels van aanneming van werk zijn op de overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi daarom niet van toepassing. De gevorderde verklaring voor recht dat tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk is gesloten zal worden afgewezen.
4.6.
Voor het eten zijn [eiser] en Topkapi een bepaalde prijs overeengekomen. Daarbij is besproken dat een deel van het eten geschikt moet zijn voor consumptie door mensen met dieetwensen of allergieën en beide partijen zijn daar vanuit gegaan. Dit betekent dat de overeenkomst, voor zover deze op dat eten betrekking heeft, voldoet aan de omschrijving van de koopovereenkomst. Namelijk een koopovereenkomst voor toekomstige zaken. Hieraan doet niet af dat [eiser] en Topkapi hun geschil over de aard van de overeenkomst hebben beperkt tot de vraag of sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk of een overeenkomst van opdracht.
4.7.
Naast de levering van eten heeft [eiser] zich verbonden om de wijze van verkoop en presentatie van het eten af te stemmen op de activiteiten van Topkapi op de productielocatie. Om te bepalen op welke wijze [eiser] deze diensten moest verrichten heeft hij een paar dagen meegelopen met de vorige cateraar van Topkapi. Deze afspraken voldoen aan de omschrijving van de overeenkomst van opdracht zoals hiervoor omschreven in rechtsoverweging 4.1. Aldus is ook sprake van een overeenkomst van opdracht.
4.8.
De overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi voldoet daardoor aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde bijzondere soorten van overeenkomsten, namelijk koop en opdracht. Op grond van artikel 6:215 BW zijn de bepaling van koop en opdracht naast elkaar op de overeenkomst van toepassing, behoudens voor zover deze bepalingen niet wel verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.
De opzegging van de overeenkomst
4.9.
Op 1 juli 2022 heeft [naam 1] namens Topkapi de overeenkomst met [eiser] telefonisch opgezegd. Op grond van artikel 7:408 BW kan de opdrachtgever de opdracht te allen tijde opzeggen. De overeenkomst tussen [eiser] en Topkapi is door de opzegging op 1 juli 2022 geëindigd.
Ontbinding van de overeenkomst?
4.10.
Topkapi heeft zich op ontbinding van de overeenkomst beroepen indien wordt geconcludeerd dat sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.5 is overwogen, is geen sprake van een overeenkomst van aanneming van werk. Het beroep van Topkapi op ontbinding van de overeenkomst behoeft daarom verder geen bespreking.
Wanprestatie of onrechtmatige daad?
4.11.
[eiser] heeft nog gesteld dat Topkapi met de opzegging jegens [eiser] wanprestatie of anders een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Dit beroep op wanprestatie en onrechtmatige daad is door [eiser] niet, althans niet voldoende toegelicht, zodat dit wordt afgewezen. De verklaring voor recht dat Topkapi wanprestatie of een onrechtmatige daad heeft gepleegd zal worden afgewezen.
De gevolgen van het einde van de overeenkomst
4.12.
Artikel 7:411 lid 1 bepaalt dat indien de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend, is verstreken, en de verschuldigdheid van loon afhankelijk is van de volbrenging of van het verstrijken van die tijd, de opdrachtnemer recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Bij de bepaling hiervan wordt onder meer rekening gehouden met werkzaamheden die reeds door de opdrachtnemer zijn verricht, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. De opdrachtnemer heeft volgens artikel 7:411 lid 2 slechts recht op het volle loon, indien het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is. Op het bedrag van het loon worden de besparingen die voor de opdrachtnemer uit de voortijdige beëindiging voortvloeien, in mindering gebracht.
4.13.
De opdracht aan [eiser] is verleend voor de duur van de opnames op de productielocatie, zoals beschreven in het voorstel van 22 maart 2022. Omdat de overeenkomst voor afloop van die duur is opgezegd, heeft [eiser] op grond van artikel 7:411 BW recht op een redelijk deel van het loon. Daarnaast heeft hij op grond van artikel 7:406 lid 1 BW recht op vergoeding van de onkosten die hij heeft gemaakt voor de uitvoering van de opdracht, voor zover deze niet in het loon zijn begrepen. Deze vergoeding ziet ook op onkosten die zien op de het deel van de opdracht dat als gevolg van de opzegging door Topkapi niet is uitgevoerd.
De kosten en het loon waarvan [eiser] vergoeding vordert
4.14.
[eiser] gaat er vanuit gaat dat hij zonder opzegging nog 31 dagen de catering voor Topkapi zou hebben verzorgd. Hij heeft zijn vordering als volgt nader gespecificeerd:
Huur truck: € 175,00 per dag (€ 5.425,00)
Crew en cast eten: € 15,00 per persoon per dag (€ 19.530,00)
Chef kok: € 300,00 per dag (€ 9.300,00)
Assistent cateraar: € 250,00 per dag (€ 7.750,00 + € 1.627,50 aan BTW)
Mise en place: € 180,00 [
acht maal] (€ 1.440,00)
4.15.
De rechtbank zal hieronder per post bespreken of deze voor vergoeding in aanmerking komt. Niettemin gaat het bij de bespreking van deze posten om de bepaling van een redelijk loon in het licht van alle omstandigheden die in dit geval zijn betrokken en zijn deze omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd. Tot die omstandigheden behoort dat Topkapi heeft geklaagd over het eten en dat onvoldoende is gebleken dat [eiser] daarop constructief heeft gereageerd. Deze klachten liggen ten grondslag aan de opzegging door Topkapi en het einde van de overeenkomst. Bovendien heeft de opzegging ook tot nadeel voor Topkapi geleid omdat zij na de opzegging een andere cateraar moest vinden voor de tweede productieperiode. Anderzijds is meegewogen dat [eiser] in het gesprek van 24 juni 2022 bespreekbaar heeft gemaakt dat de samenwerking voortijdig beëindigd zou kunnen worden, maar dat Topkapi toen [eiser] heeft voorgehouden dat zij de samenwerking wilde voortzetten. Daarbij is door Topkapi niet het voorbehoud gemaakt dat deze voortzetting beperkt zou zijn tot het einde van de eerste productieperiode (het eerste blok). [eiser] is vanwege die toezegging op 24 juni 2022, dus nadat de klachten tussen partijen waren besproken, er vanuit gegaan dat Topkapi niettemin de opdracht wilde laten voortduren tot het einde van de tweede productieperiode (het tweede blok).
De afzonderlijke posten
De huur van de truck
4.16.
De truck is van [eiser] . Hij heeft deze niet van derden gehuurd. Hij heeft niet onderbouwd dat hij voor de truck kosten heeft moeten maken. De rechtbank zal geen vergoeding toekennen voor de truck.
Crew en cast eten
4.17.
[eiser] en Topkapi hebben niet geregeld wat het einde van de opdracht betekent voor de afgesproken levering van eten. De rechtbank oordeelt dat voortzetting van die afspraak niet verenigbaar is met de bevoegdheid van Topkapi om de overeenkomst van opdracht op te zeggen (zie hiervoor rechtsoverweging 4.9). Met de opzegging van de opdracht is daarom ook de koopovereenkomst geëindigd. [eiser] is door de opzegging van de overeenkomst vanaf 1 juli 2022 dus niet langer verplicht eten te leveren en Topkapi is sindsdien niet langer verplicht daarvoor te betalen.
Chef kok
4.18.
De post ‘Chef kok’ heeft betrekking op het loon van [eiser] en daarop is artikel 7:411 BW van toepassing. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiser] na de opzegging op 1 juli 2022 en voor 17 september 2022 elders werkzaamheden heeft verricht. Hij heeft vijf dagen gewerkt voor NLFilm, vier dagen op festivals en drie dagen tijdens de formule 1 in Zandvoort. In totaal zijn dit twaalf dagen. Dit betekent dat [eiser] niet 31 dagen loon is misgelopen door de opzegging, maar 19 dagen. Omdat [eiser] zich heeft ingespannen om de omvang van het gederfde loon te beperken en hij na het gesprek van 24 juni 2022 er nog vanuit mocht gaan dat de opdracht zou worden voortgezet is het redelijk dat hem voor de resterende 19 dagen loon wordt toegekend. [eiser] heeft daarom recht op een bedrag aan loon van € 5.700 (19 dagen van € 300,00). Dit bedrag zal de rechtbank toewijzen.
De assistent cateraar
4.19.
[eiser] heeft de assistent cateraar betaald voor de gehele periode tot 17 september 2022. Topkapi heeft daartegen aangevoerd dat [eiser] de opdracht aan de assistent cateraar had kunnen opzeggen en aldus deze kosten had kunnen vermijden. Dit verweer slaagt niet. [eiser] is de kosten voor de inhuur van de assistent cateraar verschuldigd geworden voor het einde van de opdracht. Ingeval [eiser] de overeenkomst met de assistent cateraar had kunnen opzeggen, dan volgt daaruit niet reeds dat hij in dat geval niets meer verschuldigd is aan de assistent cateraar na 1 juli 2022. Topkapi heeft verder niets aangevoerd op grond waarvan kan worden vastgesteld welk deel van de kosten van de assistent cateraar [eiser] had kunnen besparen indien [eiser] de opdracht met de assistent cateraar zou hebben kunnen opzeggen. Het bedrag dat [eiser] aan de assistent cateraar heeft betaald komt op grond artikel 4:406 lid 1 BW voor vergoeding in aanmerking.
Mise en place
4.20.
[eiser] heeft gesteld dat de mise en place als gemaakte kosten moeten worden vergoed. Deze kosten heeft [eiser] niet onderbouwd. De rechtbank zal hiervoor geen vergoeding toekennen.
De vergoeding die Topkapi moet betalen
4.21.
Uit het voorgaande volgt dat Topkapi aan [eiser] € 5.700 loon moet betalen en € 9.377,50 (€ 7.750,00 + € 1.627,50 aan BTW) aan kosten van de assistent cateraar moet vergoeden. De rechtbank zal in hoofdsom een bedrag van € 15.077,50 toewijzen.
De gevraagde verklaringen voor recht
4.22.
Zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.5 en 4.11 is overwogen, zullen de gevraagde verklaringen voor recht worden afgewezen.
Rente over de hoofdsom
4.23.
De door [eiser] gevorderde rente is niet toewijsbaar voor zover het de handelsrente betreft. De handelsrente is alleen verschuldigd bij niet nakoming van een betalingsverplichting die rechtstreeks voortvloeit uit de overeenkomst. Daarvan is in dit geval geen sprake. De toegewezen hoofdsom betreft namelijk de vergoeding van [eiser] vanwege het einde van de overeenkomst en niet de betaling van de door [eiser] geleverde diensten en goederen. [eiser] heeft wel recht op de wettelijke rente. Hij heeft rente gevorderd met ingang van 1 juli 2022 of 17 september 2022, maar deze ingangsdatum heeft hij niet toegelicht. Het is de rechtbank ook niet gebleken waarom [eiser] reeds vanaf één van die dagen aanspraak op rente kan maken. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
De vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten
4.24.
[eiser] heeft onderbouwd dat hij incassowerkzaamheden heeft verricht, maar artikel 6:96 lid 2 sub c BW geeft alleen recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten als er grondslag is voor schadevergoeding. De vordering van [eiser] betreft geen schadevergoeding. Artikel 6:96 lid 2 sub BW is in dit geval niet van toepassing. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
4.25.
Topkapi is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
104,02
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
2.601,02
4.26.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Topkapi om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 15.077,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag, met ingang van 3 februari 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Topkapi in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.601,02,
5.3.
veroordeelt Topkapi in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Topkapi niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Molenaar en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023.