ECLI:NL:RBAMS:2023:5422

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
23-3475
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij aanvraag bijzondere bijstand

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van Amstelveen, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen was afgewezen. De afwijzing vond plaats op 21 april 2023, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand bij het besluit van 8 juni 2023. Verzoeker heeft op 15 juni 2023 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij in een schrijnende financiële situatie verkeerde door het ontbreken van zorgtoeslag.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juli 2023 behandeld. Verzoeker verbleef tijdelijk in een hotel op kosten van verweerder, na een langdurig verblijf in Spanje en medische problemen. De rechtbank oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om voorlopige voorziening, omdat verweerder al tegemoetkomingen had verstrekt voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Verzoeker had al een maandelijkse tegemoetkoming van € 683,23 ontvangen en daarnaast twee voorschotten van € 500,- en een voorschot van € 832,98 voor de maand juni. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zijn zorgkosten kon dekken met de verstrekte bedragen en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. P. Tanis, en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2023. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/3475

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juli 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit Amstelveen, verzoeker

(gemachtigde: mr. P. Kamp),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Roodhorst).

Inleiding

1.1.
Verweerder heeft de aanvraag [1] van verzoeker om een uitkering op grond van de Participatiewet (hierna: Pw) met het besluit van 21 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 8 juni 2023 op het bezwaar van verzoeker is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verzoeker heeft hiertegen op 15 juni 2023 beroep ingesteld. [2] Hij heeft daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hem bijzondere bijstand wordt toegekend voor de zorgkosten wegens het ontbreken van de zorgtoeslag.
1.3.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde en [gemachtigde] , en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Verzoeker is na een langdurig verblijf in Spanje op 21 maart 2023 terug naar Nederland gekomen. Vanwege een hartinfarct en een hersenbloeding op 22 juli 2022 zou hij in een zorginstelling in Amsterdam worden opgenomen, maar dat heeft geen doorgang gevonden. Verzoeker heeft daarom van 21 maart 2023 tot 9 juni 2023 bij zijn ex-partner verbleven met wie hij samen (meerderjarige) kinderen heeft. Sinds 9 juni 2023 verblijft verzoeker op kosten van verweerder in een hotel.
3. Verweerder heeft de aanvraag van verzoeker afgewezen omdat sprake is van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding met zijn ex-partner. Bovendien zijn er geen zeer dringende redenen om bijstand te verlenen.
4. Verzoeker heeft om een voorlopige voorziening verzocht omdat door de afwijzing van de aanvraag een schrijnende situatie ontstaat met grote financiële, maar ook medische gevolgen.
5.1.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. Uit de stukken blijkt namelijk dat verweerder over de periode 21 maart 2023 tot en met 8 juni 2023 een tegemoetkoming verstrekt van € 683,23 per maand voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Als onderdeel daarvan heeft verweerder inmiddels aan verzoeker tweemaal een voorschot van € 500,- verstrekt, te weten op 6 juni 2023 en op 21 juni 2023. Tevens wordt naar aanleiding van een nieuwe aanvraag van verzoeker van 9 juni 2023 door verweerder voor het restant van de maand juni een voorschot verstrekt van € 832,98. Wat verzoeker wil bereiken met zijn verzoek om een voorlopige voorziening, namelijk dat hij niet zonder bijstand zit, heeft hij dus al bereikt. Verzoeker zou hier ook zijn zorgkosten van moeten kunnen voldoen. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen.
5.3.
De gemachtigde van verzoeker heeft gemeend dat er wel een reden is om een voorlopige voorziening te treffen en heeft in dat verband verschillende argumenten aangevoerd. Deze argumenten zien echter op het door verzoeker ingestelde beroep. De rechtbank zal op het moment dat de beroepszaak gereed is voor zitting, de aangevoerde argumenten beoordelen en de vraag beantwoorden of verweerder de aanvraag heeft kunnen weigeren omdat er sprake was van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding met zijn ex-partner.
5.4.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Tanis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.D.d. 18 april 2023, uitkering aangevraagd per 23 maart 2023.
2.Geregistreerd onder zaaknummer AMS 23/3477.