Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Tarnów, Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1974, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 31 mei 2023 gehoord, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft en dat er een vrijheidsstraf van twee jaar en elf maanden tegen hem is opgelegd, zoals vermeld in het EAB. De rechtbank heeft ook de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) besproken, waarbij de verdediging aanvoert dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure in hoger beroep. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten voldoende heeft kunnen uitoefenen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende informatie is om te bepalen of de opgeëiste persoon in hoger beroep adequaat is vertegenwoordigd en of hij op de hoogte was van de procedure. Daarom heeft de rechtbank besloten het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd te schorsen, zodat de officier van justitie de nodige vragen aan de Poolse autoriteiten kan voorleggen. De zaak moet vóór 4 juli 2023 opnieuw op zitting worden gebracht, met de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Poolse taal.