Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 3 van de Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU – VK Justitie en Veiligheid, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 10 maart 2023, betreft de behandeling van een Aanhoudingsbevel (AB I) dat is uitgevaardigd door het Boyd Lancashire Magistrates Court in het Verenigd Koninkrijk op 25 januari 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1987 in het Verenigd Koninkrijk en gedetineerd in Nederland, was aanwezig bij de zitting op 16 mei 2023, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.W.J. van Galen, en een tolk.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn nationaliteit bevestigd. De officier van justitie heeft vervolgens gevorderd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk wordt verklaard, omdat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk het Aanhoudingsbevel hebben ingetrokken en vervangen door een tweede Aanhoudingsbevel. De rechtbank heeft deze vordering beoordeeld en geconcludeerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in de vordering tot behandeling van AB I.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overleveringsdetentie is beëindigd met betrekking tot AB I. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M.M.L.A.T. Doll, en de rechters mrs. P. van Kesteren en H.P. Kijlstra, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.