ECLI:NL:RBAMS:2023:5354

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
20 augustus 2023
Zaaknummer
13/046467-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in Roemenië

Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Lugoj District Court in Roemenië. De zaak werd behandeld in de Internationale Rechtszaal van de rechtbank, waar de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, de vordering tot overlevering indiende. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en momenteel gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 6 maanden voor zware mishandeling, en de rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld. De verdediging voerde aan dat de detentieomstandigheden in de Timișoara Penitentiary onmenselijk zijn, maar de rechtbank oordeelde dat de geboden detentiegarantie voldoende waarborgen biedt om te voorkomen dat de opgeëiste persoon het risico loopt op een onmenselijke behandeling.

De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon in de Roemeense detentie-instellingen zal beschikken over een persoonlijke ruimte van minimaal 3 vierkante meter en dat de detentieomstandigheden voldoen aan de Europese normen. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, en deze uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank zich baseerde op de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/046467-23
Datum uitspraak: 3 mei 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 23 februari 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 20 augustus 2018 door
the Lugoj District Court(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
Geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1968
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [P.I.]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 19 april 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie.
De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
final and enforcable court decision no. 553 delivered on 20-th July 2018 by Lugoj District Court, final on 07-th August 2018, reference file no. 779/252/2018 of Lugoj District Court. Bij deze beslissing is de tenuitvoerlegging bevolen van een straf voor de duur van één jaar en zes maanden opgelegd door de
Lugoj District Court van 18 februari 2016, zoals na het instellen van hoger beroep bevestigd door het Timisoara Court of Appeal op 25 mei 2016. De opgeëiste persoon was aanwezig tijdens de zitting van het hoger beroep bij het Appeal Court van 11 mei 2016 en heeft tijdens die zitting een verklaring afgelegd.
De grondslag van de omzetting was gelegen in de omstandigheid dat de opgeëiste persoon niet had voldaan aan de hem bij genoemde beslissingen opgelegde voorwaarde die strekte tot betaling van schadevergoeding aan de gelaedeerde partij.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat.
Deze beslissing betreft het feit zoals omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
zware mishandeling.

5.Artikel 11 OLW: Roemeense detentieomstandigheden

De rechtbank stelt vast dat er ten aanzien van de Roemeense detentieomstandigheden voor opgeëiste personen sprake is van een algemeen gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). Bij brief van 1 maart 2023 is door het
Ministry of Justice National Administration of Penitentiaries(Roemenië) een detentiegarantie verschaft waarin de volgende garantie is gegeven:
“(…)
1. If the person deprived of his liberty is handed over to the Romanian authorities at Henri Coandă Bucharest Airport, he will be initiallytaken tothe Rahova Bucharest Penitentiaryin order to carry out the quarantine period for a 21- day period, in a room where he will have a minimum space of 3 square meters. All the persons deprived of liberty in the quarantine and observation period are included in a multidisciplinair program.
(…)
Given the amount of the punishment, he will most likely serve initially the sentence of imprisonment in thesemi-open regime. At the same time, considering his residence, most likely, for the beginning, he will serve the sentence in theTimişoara Penitentiary.
(…)
The detention rooms in theTimisoara Penitentiaryare provided with facilities according to the regulations in force, providing individual bed and the necessary bedding for each detainee, with individual ventilation, natural lighting and the installations necessary for the artificial lighting. Each detention room is provided with a private bathroom, with a sink, shower and toilet. The access to cold water is permanent and hot water is provided daily in accordance with the program approved by the prison manager. Each room is equipped with furniture, standard wardrobes for storage of personal belongings and an additional storeroom, where shelves are installed, so that the detainees can store their personal belongings.
Regarding the hygiene in the rooms, we specify that periodic actions are carried out for the disinsectization and disinfestation of the detention spaces.
The administration of each penitentiary provides adequate conditions for the preparation, distribution and serving of food according to the food hygiene rules, according to age, health status, nature of the work performed, respecting the
religious convictions assumed by the convicted person.
(…)
The right to medical care, treatment and care of convicted persons is guaranteed,
Without discrimination in terms of their legal status. The right to health care includes medical intervention, primary health care, emergency medical care and specialized medical care. The right to medical care includes both health care and terminal care. Medical assistance, treatment and care in the penitentiaries are provided, with qualified personnel, free of charge, according to the law, on request or whenever necessary. The convicted persons receive free of charge, according to the law, care, medical treatment and medicines.
(…)
Considering the perspective of the implementation of the measures included in
the "The Action plan for the period 2020-2025, prepared in order to enforce the guiding decision Rezmives and others versus Romania, as well as the decisions delivered in the cases group Bragadireanu versus Romania", as well as the trend currently registered by the number of detainees in the detention units of the National Penitentiary Administration, following the criminal policies adopted by the Romanian state,the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of a minimum individual space of 3 square meters for the entire period of serving the punishment, including the bed and the related furniture,without including the space for the bathroom.
(…)“
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich aan de hand van zijn ter zitting overgelegde pleitnota primair op het standpunt gesteld dat de omstandigheden in de detentie instelling van Timisoara (hierna: Timisoara) overlevering in de weg staan. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de raadsman naar een aantal uitspraken van het EHRM [4] waarin een schending van artikel 3 EVRM is vastgesteld met betrekking tot de detentieomstandigheden in Timisoara.
In het in het Roemeens opgestelde rapport van het bezoek van het Helsinki comité aan Roemenië van 21 april 2021 blijkt dat in Timisoara sprake is van een bezetting van 130%, dat er een tekort aan personeel is en er slechts 1 dokter en 20 assistenten in Timisoara aanwezig zijn. In het rapport van de Roemeense nationale ombudsman van 26 oktober 2021 wordt het bestuur van Timisoara aanbevolen om maatregelen te nemen tegen de bestaande overbevolking. Uit een krantenartikel uit de
Banatul Azivan 16 februari 2023 wordt nog steeds geschreven over de overbevolking in Timisoara. Subsidiair verzoekt de raadsman om de behandeling van de zaak aan te houden voor het opvragen van nadere informatie over de detentieomstandigheden in Roemenië.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank dient uit te gaan van de geboden zekerheid in de individuele detentiegarantie, welke het gevaar voor schending van artikel 4 van het Handvest voor de opgeëiste persoon wegneemt. De officier van justitie merkt nog op dat in het meest recente CPT-rapport [5] van 14 april 2022 Timisoara niet wordt genoemd.
Oordeel van de rechtbank
De door de raadsman genoemde EHRM-arresten over Timisoara verwijzen naar detentieomstandigheden in een periode van een aantal jaar geleden en de aangehaalde rapporten hebben het met name over de overbevolking in Timisoara en de geboden gezondheidszorg. Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van het krantenartikel van de
Banatul Azivan 16 februari 2023 waarin weliswaar staat vermeld dat Timisoara nog steeds kampt met overbevolking maar dat er (inmiddels) 92 extra plekken voor gedetineerden zijn ingericht.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in de hiervoor opgenomen garantie. De door de verdediging aangedragen bezwaren worden naar het oordeel van de rechtbank voldoende ondervangen door de individuele detentiegarantie. Hiermee is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon in de detentie instellingen in Roemenië waar hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd (
the Bucharest - Rahova Penitentiary en the Timișoara Penitentiary) niet het gevaar loopt van een onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest, zodat is gegarandeerd dat de opgeëiste persoon de beschikking zal hebben over een persoonlijke ruimte van minimaal 3m2 – ook als dit een celruimte voor meerdere personen betreft – daarbij de sanitaire voorzieningen niet inbegrepen. De rechtbank ziet gelet op het voorgaand geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 302 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Lugoj District Court(Roemenië) voor de feit zoals deze is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 3 mei 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Onder andere de volgende uitspraken:
5.European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT)