ECLI:NL:RBAMS:2023:5350

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 5633
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming loonkosten NOW-3 en terugvordering voorschot

In deze zaak heeft eiseres, een horecabedrijf gevestigd in Amsterdam, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3) door het UWV. Op 15 september 2022 heeft het UWV de aanvraag van eiseres afgewezen en een bedrag van € 2.742,- teruggevorderd, omdat het omzetverlies van eiseres lager was dan 20%. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard op 31 oktober 2022. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 22 juni 2023 heeft eiseres aangevoerd dat haar omzetverlies in werkelijkheid 20% bedraagt, en dat het UWV ten onrechte facturen van 14 en 28 september 2020 heeft meegenomen in de berekening van haar omzetverlies. Eiseres stelt dat deze facturen niet in de berekening meegenomen hadden mogen worden, omdat ze pas na de referentieperiode zijn betaald. Het UWV heeft echter betoogd dat de facturen terecht zijn meegenomen, omdat ze zijn betaald in oktober 2020, en dat de omzet op basis van het kasstelsel moet worden berekend.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV de facturen terecht heeft meegenomen in de berekening van het omzetverlies, omdat volgens het accountantsprotocol van de NOW-3 de facturen in de maand van betaling moeten worden verantwoord. Aangezien eiseres een horecabedrijf is, geldt het kasstelsel, wat betekent dat de omzet wordt verantwoord op het moment van betaling. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/5633

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. drs. A.R.S. van der Flier),
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het UWV),verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Op 15 september 2022 heeft het UWV de aanvraag van eiseres voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3) afgewezen en een bedrag van € 2.742,- van eiseres teruggevorderd.
Op 31 oktober 2022 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2023. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [eigenaren] eigenaren van eiseres. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op 1 december 2020 heeft het UWV aan eiseres een tegemoetkoming op grond van de NOW-3 toegekend van € 3.426,-, waarvan € 2.742,- als voorschot is uitbetaald. Dit bedrag is een tegemoetkoming in de loonkosten van eiseres op basis van haar verwachte omzetverlies over de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020.
2. Op 5 juli 2022 heeft eiseres de definitieve tegemoetkoming op grond van de NOW-3 aangevraagd. Daarbij heeft zij opgegeven dat zij over de periode oktober tot en met december 2020 19% omzetverlies heeft geleden.
3. Op 15 september 2022 heeft het UWV de definitieve aanvraag van eiseres afgewezen, omdat het omzetverlies van eiseres lager is dan 20%. Eiseres moet daarom het voorschot van € 2.742,- terugbetalen.
4. Eiseres voert aan dat haar omzetverlies 20% bedraagt en dat zij dus wel recht heeft op een tegemoetkoming op grond van de NOW-3. Bij controle is namelijk gebleken dat in het door haar opgegeven omzetbedrag per ongeluk ook facturen van 14 september 2020 en 28 september 2020 (de facturen) zijn meegenomen. Zonder deze facturen is sprake van een omzetverlies van 20%.
5. Het UWV heeft hiertegen aangevoerd dat is gebleken dat de facturen in de omzetperiode zijn betaald, namelijk op 5 oktober 2020 en 9 oktober 2020. Daarom zijn de betalingen als omzet aan te merken in de maand oktober 2020.
Beoordeling door de rechtbank
6. De vraag die de rechtbank in deze zaak moet beantwoorden is of het UWV de facturen terecht heeft meegenomen in de berekening van het omzetverlies van eiseres over de maanden oktober tot en met december 2020. De rechtbank vindt van wel. Zij legt dit hierna uit.
7. In het accountantsprotocol van de NOW-3 [1] is opgenomen dat de accountant vaststelt of de facturen in de juiste periode zijn verantwoord. Ook al zijn de facturen nog niet (of later) betaald of inbaar, dan moeten deze wel als omzet worden meegenomen. Dit is echter anders als sprake is van verantwoording op het kasstelsel.
8. Artikel 26 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 bepaalt dat voor exploitanten van horecabedrijven het kasstelsel onverminderd geldt. Aangezien eiseres een horecabedrijf is, wordt de omzetbelasting verschuldigd op het tijdstip dat de vergoeding wordt voldaan en geldt het kasstelsel.
9. Op grond van het accountantsprotocol moeten de facturen dan ook worden meegenomen in de maand van betaling. Dat is in dit geval oktober. Dit betekent dat het UWV de facturen terecht heeft meegenomen in de berekening van het omzetverlies van eiseres over de maanden oktober tot en met december 2020.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, rechter, in aanwezigheid van
mr. T.W. Steenhoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Hoewel in de situatie van eiseres geen accountantsverklaring nodig is, ziet de rechtbank geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.