ECLI:NL:RBAMS:2023:5336

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
22/5461
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht bij afwijzing omgevingsvergunning voor woningvergroting in Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2023, betreft het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het veranderen en vergroten van haar woning door middel van een erker. De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de hoorplicht heeft geschonden, omdat eiseres expliciet had aangegeven niet in te stemmen met een telefonische hoorzitting. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd op basis van strijd met redelijke eisen van welstand en het bestemmingsplan.

Eiseres had op 22 februari 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd, die op 3 mei 2022 door het college werd afgewezen. Het college baseerde zijn beslissing op een negatief welstandsadvies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK), die oordeelde dat de erker niet paste bij het ontwerp van het pand en de straatgevelwand. De rechtbank concludeert dat het college het advies van de CRK heeft kunnen volgen en dat de afwijzing van de vergunning terecht was, ondanks de schending van de hoorplicht. De rechtbank heeft bepaald dat het college het griffierecht van eiseres moet vergoeden, maar dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/5461

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, hierna: het college,

(gemachtigde: mr. P.J.M. Nooij).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een omgevingsvergunning voor het veranderen en vergroten van de woning op de locatie [adres] te Amsterdam door middel van een erker.
2. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 3 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [vader] (de vader van eiseres), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

4. Eiseres woont op [adres] in Amsterdam. Eiseres heeft op 22 februari 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het veranderen en vergroten van de woning door middel van een erker. Eiseres is van plan om de schuifpui naar het balkon te vervangen en wil graag van die gelegenheid gebruikmaken om het balkon te vervangen door een erker om zo de woning te vergroten.
5. Eiseres heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bouwwerk en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan [1] . Met het besluit van 3 mei 2022 is de aanvraag door het college afgewezen.
6. Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens het college kan het advies van de CRK [2] gevolgd worden en wordt niet voldaan aan redelijke eisen van welstand. Het college heeft bij het nemen van het bestreden besluit ook beoordeeld of een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Volgens het college staan blijkens het stedenbouwkundige advies van 31 mei 2022 ook ruimtelijke argumenten in de weg aan verlening van een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
7. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft samengevat aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden en de omgevingsvergunning ten onrechte is geweigerd.

Beoordeling door de rechtbank

De hoorzitting
8. Op 26 september 2022 heeft het college de gemachtigde van eiseres gebeld. Volgens het college kan dit gesprek worden gekwalificeerd als een telefonische hoorzitting. Op grond van vaste rechtspraak [3] geldt dat telefonisch horen alleen mogelijk is indien de belanghebbende daarmee instemt. Uit een mailbericht van 25 september 2022 blijkt echter dat eiseres expliciet heeft aangegeven niet in te stemmen met een telefonische hoorzitting. Door de gemachtigde van eiseres is aangegeven dat zij een fysieke hoorzitting wenst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college daarom ten onrechte een telefonische hoorzitting gehouden, waarmee het college de hoorplicht heeft geschonden.
9. Reeds hierom zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank zal het college opdragen om het griffierecht van eiseres te vergoeden. Partijen hebben op de zitting aangegeven dat zij de voorkeur geven aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep door de rechtbank in plaats van een terug verwijzing van de zaak naar de bezwaarfase. De rechtbank zal daarom hierna beoordelen of het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd.
De omgevingsvergunning
10. In artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo staan vier weigeringsgronden voor een omgevingsvergunning, waaronder strijd met het bestemmingsplan (onder c) en strijd met redelijke eisen van welstand (onder d). Wanneer één van deze weigeringsgronden zich voordoet, dan moet het college de omgevingsvergunning weigeren. Op grond van artikel 2.12 van de Wabo kan het college echter ook een omgevingsvergunning verlenen indien de aangevraagde activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, maar dan mag de activiteit in ieder geval niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening.
11. In geschil is of het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd wegens strijd met redelijke eisen van welstand en strijd met het bestemmingsplan. Omdat welstand de voornaamste reden is geweest voor het college om de vergunning te weigeren, zal de rechtbank eerst deze afwijzingsgrond bespreken aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
12. Het college heeft het oordeel gebaseerd op een advies van de CRK. Hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, mag het op dat advies afgaan nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd dan wel concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.
13. In het advies van 24 maart 2022, aangevuld op 20 september 2022, heeft de CRK aangegeven niet akkoord te zijn met het bouwplan, omdat het gaat om een ingreep die niet past bij het ontwerp van het pand en de straatgevelwand. De erker verstoort de ritmiek van de straatwand en heeft een negatieve invloed op de te beschermen waarden van het beschermde gezicht. Bovendien zou een herhaling van de erkers het gevelbeeld van het hele blok ernstig aantasten. Het blokje is ontworpen als een heldere eenheid.
14. De rechtbank is van oordeel dat het college het advies van de CRK heeft kunnen volgen, omdat niet is gebleken dat er gebreken zijn in de inhoud of wijze van totstandkoming van het advies. Het college mag afwijken van een negatief welstandsadvies, maar daar moeten dan wel goede argumenten voor zijn. Het argument van eiseres dat het gevelbeeld al is verstoord door de naastgelegen dakopbouw, is daarvoor onvoldoende. Het college heeft daarover toegelicht dat deze bouwplannen niet kunnen worden vergeleken, omdat het om verschillende bouwwerken gaat en de vergunning voor de dakopbouw is verleend op grond van een ander welstandsregime, namelijk vóór de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht in 2014. De rechtbank volgt het college dat geen sprake is van gelijke gevallen. Verder blijkt uit het nadere advies van de CRK van 20 september 2022 dat de CRK ook de door eiseres ingebrachte perspectieftekening heeft gezien, omdat de CRK een standpunt heeft ingenomen over de herhaling van de erkers in het bouwblok. De rechtbank concludeert dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand.
15. Dit betekent dat het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd vanwege strijd met redelijke eisen van welstand. Hoewel deze weigeringsgrond het bestreden besluit al zelfstandig kan dragen, heeft het college de vergunning ook geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan.
16. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘Oud Noord’ (het bestemmingsplan). Het bouwplan is gelegen op gronden met de bestemming ‘Verkeer’ en is daarmee in strijd. Het college heeft niet willen meewerken aan het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Aan die beslissing ligt een negatief stedenbouwkundig advies van 31 mei 2022 ten grondslag. In dit advies is opgenomen dat de erker niet passend is in de stedenbouwkundige structuur. Het betreffende adres maakt deel uit van een strook woningen en de erker zal het eenduidige beeld van de vlakke voorgevel met identieke balkons verstoren, waardoor verrommeling in het straatbeeld zal optreden. De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening niet wil meewerken aan het verlenen van een vergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Ook deze weigeringsgrond staat dus in de weg aan het verlenen van een omgevingsvergunning.
17. De rechtbank komt tot de slotsom dat het college de omgevingsvergunning terecht heeft geweigerd. De rechtbank zal daarom bepalen dat de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit in stand zullen blijven.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is gegrond, omdat het college de hoorplicht heeft geschonden. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen, maar ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten. Het college heeft de omgevingsvergunning namelijk terecht geweigerd.
19. Aangezien het beroep gegrond is, moet het college het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2023.
de griffier is verhinderd om
rechter

de uitspraak te ondertekenen.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van