In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 6 april 2023, zaaknummer 21/6285, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaarschrift door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, dat betrekking had op de verlening van een omgevingsvergunning aan een vergunninghouder. De rechtbank oordeelde dat eiser een voldoende en concreet belang had bij de bezwaarprocedure, aangezien hij woonachtig was in de nabijheid van de vergunninghouder en zich zorgen maakte over het behoud van het open karakter van de binnentuin. De rechtbank stelde vast dat de brief van eiser als een bezwaarschrift in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kon worden aangemerkt, ondanks dat verweerder had betoogd dat eiser onvoldoende procesbelang had. De rechtbank vernietigde de beslissing op bezwaar en droeg verweerder op om het bezwaar van eiser alsnog inhoudelijk te behandelen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 181,- aan eiser.